Dit is een een bondige samenvatting van de boeken en artikelen die horen bij het vak Diagnostiek aan de Uva. Van Verschueren & Koomen (handboek diagnostiek) zijn de volgende hoofdstukken samengevat: 1,9, 10, 12, 13, 15 Tm 18. Van Tak (handboek psychodiagnostiek) zijn de volgende hoofdstukken sameng...
Verschueren & Koomen – Handboek diagnostiek in de leerlingenbegeleiding
H1
Diagnostiek: het beantwoorden van een vraag en het nemen van een beslissing in dat kader. Dit
kan zijn het stellen van een diagnose of het geven van een advies. Het doel is:
- Probleemoplossing
- Plaatsing
- Selectie
- Classificatie
- Evaluatie
Verhelderende diagnostiek: Zorgt voor een ordening van de klachten van een cliënt. Het kan
een objectieve beschrijving bevatten, een niveaubepaling zijn of een categorisering van
probleemgedrag beschrijven.
Preventieve diagnostiek: Hier gaat het om het voortijdig analyseren en herkennen van
achterstanden zodat het ontstaan van problemen kan worden voorkomen.
Verklarende diagnostiek: Dit mondt uit in een samenhangend beeld waarin een of meerdere
condities met een bepaalde mate van waarschijnlijkheid als verklaring voor het probleem
gelden.
Indicerende diagnostiek: Is bedoeld om een onderbouwde aanbeveling te maken voor een
of meerdere mogelijke interventies.
Begeleidingsgerichte diagnostiek: Is een moeilijk begrip aangezien begeleiding en
diagnostiek elkaar heel erg kruisen. Je zou al werkende met een kind doelen kunnen stellen
(begeleiding) in de hoop dat dit het probleem verhelpt en in dit proces proberen op een diagnose
uit te komen. Echter zijn de lijnen binnen deze vorm en andere vormen vrij vaag.
HGD-model: Handelingsgerichte benadering van het diagnostische proces. Er wordt hier
uitgegaan van een expliciete en controleerbare relatie tussen de specifieke hulpvragen van
cliënten enerzijds en het diagnostische traject en de antwoorden van de diagnosticus anderzijds.
Bestaat uit vijf fasen:
1. Intake
a. Samenwerking starten, informatie verzamelen en diagnostische vraag bepalen.
2. Strategiefase
a. Wat weten we al en wat willen we nog weten? Formuleer een hypothese en
globale vragen.
3. Onderzoeksfase
a. Specifieke onderzoeksvragen en onderzoeksmiddelen. Toetsing van hypothesen.
4. Integratie- en aanbevelingsfase
a. Doelen voor verandering, bepalen van gewenste aanbeveling.
5. Adviesfase
a. Informeren van cliënt en beantwoorden van vragen. Maken van afspraken en
evaluatie.
,Zeven uitgangspunten van het HGD-model:
1. De werkwijze is doelgericht: Diagnostici streven duidelijke doelen na, hanteren een
heldere, planmatige en stapsgewijze aanpak.
2. Transactioneel kader: Interacties zijn transactioneel, het HGD kijkt daarom ook naar de
context.
3. Onderwijs- en opvoedingsbehoeften van de leerling staan centraal: Eerder
oplossingsgericht.
4. Leraren en ouders doen ertoe, evenals hun ondersteuningsbehoeften: De mate waarin
leraren en ouders vaardig zijn om een kind te begeleiden kan een groot verschil maken.
Ook de begeleiding die ouders en leraren hiervoor nodig hebben is belangrijk.
5. Het positieve van leerling, leraar, groep, school en ouders is van groot belang: De HGD
vindt het belangrijk om binnen het diagnostisch proces ook tegenhangers te vinden van
problemen, oplossingsgericht te werk gaan dus.
6. Diagnostici werken samen met leerlingen, leraren en ouders.
7. De werkwijze is systematisch en transparant: Alle stappen worden volgens procedures
gevormd en weergegeven. Richtlijnen bieden houvast en consistentie.
Drie pijlers zijn belangrijk binnen de HGD + inhoud per fase:
1. Bijdrage van contextfactoren
a. Is er aandacht voor de gehele omgeving van het kind?
b. Worden alle contextfactoren meegenomen in de hypothesen?
c. Wordt er onderzoek gedaan naar de bijdrage van de factoren? Vind het
onderzoek plaats binnen de context waar het probleem zich voordoet?
d. Betreffen de doelen alle contexten?
e. Is er sprake van een integrale aanpak?
2. Taxatie van veranderbaarheid
a. Wordt de veranderlijkheid, de opvattingen en de attributies van de cliënt
ingeschat en besproken? Is er aandacht voor eigen oplossingen en de
haalbaarheid hiervan?
b. Is er aandacht voor veranderbaarheid en factoren die beïnvloedbaar zijn?
c. Worden veranderingsgerichte hypothesen getoetst door een externe conditie te
manipuleren?
d. Wordt kennis benut over maatregelen en interventies die in het algemeen
effectief zijn gebleken bij kinderen met specifieke kenmerken?
e. Worden gewenste aanbevelingen besproken met de leerling, leerkracht en/of
ouders, is het duidelijk wat zij willen en kunnen veranderen?
3. Positieve elementen
a. Zijn alle positieve elementen uit verschillende contexten gebruikt om
samenwerking te bevorderen?
b. Worden alle positieve elementen benut om een goede ernst-taxatie te maken.
c. Is er tijdens het onderzoek ook aandacht voor positieve kenmerken? Wordt er
ook gezocht naar positieve uitzonderingen?
d. Is het versterken van positieve elementen als doel geformuleerd?
e. Zijn de positieve elementen benoemd en verwerkt in het advies?
,H12
De situatie thuis staat in direct verband met de situatie op school. Negatief gedrag op school
kan daarom verholpen worden door de situatie thuis aan te pakken.
Baumrind: Opvoedingsstijlen zijn vooral bestudeerd als configuraties van
opvoedingsdimensies. De effecten van opvoeding kunnen echter niet toegeschreven worden aan
de afzonderlijke dimensies: ze zijn integendeel het gevolg van het patroon dat die dimensies
gezamenlijk vormen. Twee dimensies zijn responsiviteit en controle.
Opvoedingsstijlen volgens Maccomby en Martin:
- Democratische opvoedingsstijl: combineert een hoge mate van responsiviteit en warmte
met voldoende controle en toezicht op het gedrag van het kind.
- Permissieve ouders: laten net als democratische ouders hun liefde en affectie voor hun
kind blijken maar stellen geen duidelijke regels voor gedrag voorop.
- Autoritaire ouders: hameren juist sterk op regels en conformiteit en zo communiceren
deze regels binnen een koud en afstandelijk klimaat.
- Verwaarlozende/verwerpende stijl: wordt gekenmerkt door zowel een lage
responsiviteit als controle.
Volgens de algemene wetenschap zijn er drie onderliggende opvoed dimensies namelijk:
- Responsiviteit: vs. Afstandelijkheid. Verwijst naar de mate van ondersteuning, warmte
en liefde in de relatie tussen ouder en kind. Dit is een dimensie die groei bij het kind
stimuleert.
- Structuur: vs. Chaos. Bepaald de mate waarin ouders hun kind helpen om gevoelens van
competentie en voorspelbaarheid te verkrijgen. Hieronder valt ondersteuning, feedback
en consequenties.
- Autonomie: vs. druk Wordt gedefinieerd als het stimuleren van gevoelens van initiatief
en psychologische vrijheid.
Controle is hier opgedeeld in 2 verschillende dimensies. Alle dimensies bestaan uit een
negatieve en een positieve pool. Aanwezigheid van één hoeft echter niet te betekenen dat de
ander afwezig is. Tevens kan van beide geen sprake zijn.
Ouderlijke stress is een mentaal proces dat sterk samenhangt met de opvoeding van kinderen.
Het kan omschreven worden als de ervaren moeilijkheden die voortkomen uit de vereisten van
het ouderschap. Het is een multi-dimensionele factor. Het kan de ontwikkeling van een kind
direct en indirect beïnvloeden. Bovendien is het genetisch overdraagbaar.
➢ Een ouder-kind relatie is transactioneel.
Een gezin kan als meer gezien worden dan de som der delen. Er zijn drie benaderingen die hier
meer duidelijkheid over geven.
1. De intergenerationele benadering: Hier draait het om verstoorde relaties en loyaliteit.
Door de loyaliteit van kind naar ouder kunnen verstoorde relatie patronen (zoals
mishandeling) worden overgedragen van generatie op generatie.
, 2. De structurele benadering: Bestaat uit twee begrippen, namelijk cohesie en adaptatie.
Cohesie staat voor onderlinge samenhang. Er zijn vier soorten gezinsvormen volgens
Minuchin van een sterke naar zwakke cohesie: Kluwengezinnen, verbonden gezinnen,
onderscheidbare gezinnen, los-zand gezinnen. Adaptatie gaat over het
aanpassingsvermogen van een gezin als geheel. Ook hier zijn vier typen in te
onderscheiden: Rigide gezinnen, gestructureerde gezinnen, soepele gezinnen en
chaotische gezinnen. Beide categorieën kunnen worden gecombineerd waardoor er 16
‘soorten’ gezinnen kunnen worden onderscheiden.
3. De strategische benadering: Hier ligt de focus op interactieprocessen. Het gaat vooral
over (dis)functionele communicatie tussen ouder en kind.
H9
Studiemotivatie is een belangrijke indicator voor het presteren op school. Motivatie is een
kwestie van intensiteit in plaats van aan- of afwezigheid.
Zelfdeterminatietheorie (ZDT): Amotivatie wijst hier naar een gebrek aan motivatie dat kan
ontstaan door drie dingen:
- Effectiviteitsverwachting: een student denkt dat het niet bekwaam is in de
studieopdracht.
- Uitkomstverwachting: een student denkt dat het niet de gewenste uitkomst gaat
bereiken.
- Bovendien kunnen leerlingen niet voldoende nutswaarde in een opdracht zien.
Deze vormen zijn moeilijk afzonderlijk te onderzoeken en gaan vaak hand in hand. Wanneer er
wel sprake is van motivatie worden deze omschreven door de woorden ‘willen’ en ‘moeten’.
Studenten die willen leren zullen meer gemotiveerd zijn en meer betrokken bij hun schoolwerk.
Studenten die moeten leren geven sneller op en zijn vaak alleen oppervlakkig geïnteresseerd.
Het willen leren wordt gekenmerkt door:
- Intrinsieke regulatie: verwijst naar het uitvoeren van de activiteit omdat deze
bevredigend is.
- Geïdentificeerde regulatie: verwijst naar het uitvoeren van een activiteit omdat deze een
hoge zinvolheid heeft.
Samen worden ze ook wel autonome motivatie genoemd.
Moeten heeft ook twee componenten:
- Externe regulatie: Iets doen omdat het een beloning of straf kan opleveren.
- Geïntrojecteerde regulatie: verwijst naar het uitvoerden van een activiteit uit schaamte
of schuld.
Deze heten samen ook wel gecontroleerde motivatie. Autonome motivatie zorgt voor het beste
resultaat.
Binnen de ZDT wordt er ook gekeken naar de psychologische basisbehoeftes zoals:
- Autonomie: verwijst naar het ervaren van psychologische vrijheid en keuze bij het
uitvoeren van een activiteit.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper agovaart. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.