GESCHIEDENIS ALLE TIJDVAKKEN
TIJDVAK 1
JAGERS EN VERZAMELAARS
De levenswijze van jagers en verzamelaars.
Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenlevingen.
Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.
LANDBOUWREVOLUTIE
De homo sapiens ontstond rond 250.0000 jaar geleden in Oost-Afrika. De homo sapiens ontwikkelde als eerste
gesproken taal. Hierdoor kon kennis worden gedeeld met anderen. Dit noem je collectief leren. Ook
ontwikkelde de homo sapiens als eerste het vermogen om op symbolische wijze te denken.
DE JAGERS-VERZAMELAARS LEEFDEN ALS NOMADEN. Ze leefden in kleine groepen zonder sociale
gelaagdheid. Als er in het gebied niet genoeg eten meer te vinden was, vertrokken de jagers-verzamelaars naar
een ander gebied. Ze jaagden in Centraal- en Zuid-Europa op rendieren herten en mammoeten. Ze
verzamelden planten, zaden, bessen en noten. Gereedschappen werden gemaakt van dierenbotten en
vuursteen.
ROND 20.000 V. CHR. WERD HET NATTER EN WARMER IN HET MIDDEN-OOSTEN. ER WAS MEER
DAN GENOEG VOEDSEL IN HET GEBIED TE VINDEN EN HET WAS DAAROM NIET NODIG OM ROND TE
TREKKEN. De nomaden gingen sedentair leven en er ontstonden dorpen. Rond 12.000 nam het overvloed aan
eten af doordat er een koudere en drogere periode aanbrak. Mensen in de vruchtbare halve maan ontdekten
waarschijnlijk hoe ze zelf granen konden kweken. Men begon ook met het domesticeren van dieren. In het
Midden-Oosten groeide de bevolking doordat er meer voedsel was. Sommige boeren zijn rond 5000 v. Chr.
naar Europa vertrokken en namen hun kennis mee.
EEN GROTE VERANDERING IN DE PREHISTORIE IS EEN AANPASSING VAN LEVENSWIJZE. Men ging
van het jagen-verzamelen over op de landbouw. Men ging sedentair leven en er ontstonden dorpen. De
agrariërs gebruikten nieuwe landbouwwerktuigen en gereedschappen, zoals sikkels en ploegen. Ze maakten
aardewerk, hierin kon voedsel worden bewaard. Er ontstond een sociale gelaagdheid doordat mensen meer
bezittingen konden hebben en meer bezittingen betekent meer macht.
STEDELIJKE GEMEENSCHAPPEN
IN GEBIEDEN WAAR HET MINDER NAT WAS DAN IN DE VRUCHTBARE HALVE MAAN WERD GEBRUIK
GEMAAKT VAN IRRIGATIE. Ze groeven kanaaltjes die het water van de rivier naar hun akker leidde. De
boeren met betere opbrengsten kregen meer macht en werden leiders. De bevolking groeide door het goed
werkende irrigatiesysteem. Een aantal dorpen in Mesopotamië groeiden rond 3500 v.Chr. tot steden met
tienduizenden inwoners uit.
ER ONTSTONDEN VERSCHILLENDE BEROEPEN. In de stedelijke gemeenschappen was het merendeel boer.
Er waren wel specialisaties ontstaan, sommige boeren werken op de akkers anderen waren herder, anderen
visten of jaagden. Andere specialisaties waren: het maken van gereedschap of het bouwen van huizen.
Een kenmerk voor de eerste stedelijke gemeenschappen is de productie van hoogwaardige kunstvoorwerpen
en het bestaan van massaproductie daartegenover. In de stad stonden veel monumentale bouwwerken. De
samenleving was hiërarchisch. In de meeste stadstaten was er sprake van polytheïsme. De koning stond boven
,aan in de hiërarchie omdat men geloofde dat hij met de goden kon communiceren of zelf een god was. Het
schrift ontstond zodat boodschappen konden worden doorgegeven.
STAATSVORMING
KONING NARMER BRACHT ROND 3000 V.CHR. EEN GROOT RIJK EGYPTE BIJEEN. Hij kreeg de titel
‘farao’. Ale inwoners van Egypte moesten zijn bevelen opvlogen. Egypte is dus een staat: het heeft een koning
die regels en wetten invoert die voor alle inwoners golden. De leiders konden rekenen op hun ambtenaren en
het leger. De inwoners moesten belasting betalen om deze en de grote bouwwerken te financieren. De farao
werd gezien als zoon van Ra, de zonnegod. Ook sommige Mesopotamische koningen werden als goddelijk
beschouwd. Door het rijk werden standbeelden en wandversieringen van de farao geplaatst. Dit was bedoeld
als propaganda.
ELKE GOD VAN DE EGYPTENAREN EN MESOPOTAMIËRS SYMBOLISEERDE EEN
NATUURVERSCHIJNSEL. Er waren tempels, in deze stonden beelden van de goden. Er werden offers gebracht
en rituelen verricht.
- De Mesopotamische goden waren gelijk aan dieren. De Mesopotamiërs geloofden in een
onderwereld.
- Egyptische goden hadden vaak een uiterlijk dat een kruising was van menselijke en dierlijke
eigenschappen. De mensen in Egypte geloofden dat er na de dood een leven was in het hiernamaals.
Het was erg belangrijk dat het lichaam van de dode goed bewaard bleef, zodat de ziel zich elke dag
kon aansterken door middel van offers. Hun lichamen werden gemummificeerd en bewaard in
sarcofagen en graftombes. Rijke mensen werden beter (met meer zorg en op een betere plek)
begraven dan arme boeren.
TIJDVAK 2
GRIEKEN EN ROMEINEN
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en het denken over burgerschap en politiek in de Griekse
stadstaat.
De groei van het Romeinse Imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur in Noordwest-Europa.
De ontwikkeling van het Jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.
POLITIEK IN DE GRIEKSTE STADSTAAT
VEEL GRIEKEN VOERDEN VEEL DISCUSSIE OVER VRAGEN ROND POLITIEK EN BURGERSCHAP .
Griekenland was geen politieke eenheid, maar het was verdeeld in zelfstandige stadstaten. De mensen in de
politiek zelfstandige staten volgen de regels en wetten van hun staat, maar waren ook onderdeel van de
Griekse beschaving. Ze spraken dezelfde taal, hadden hetzelfde geloof en hadden dezelfde mythes en
heldenverhalen.
IN DE VERSCHILLENDE STADSTATEN VERSCHILDE DE MANIER VAN REGEREN . Bijvoorbeeld de
monarchie: het koningschap. De monarchie maakte vaak plaats voor een aristocratie waar de adel de
belangrijkste bestuursfuncties had. Door de groeiende welvaart brokkelde deze bestuursvorm af en ontstond
het burgerschap. Hier hadden burgers politieke rechten en inspraak. Er was een volksvergadering. In een
democratie mochten de burgers hier spreken en stemmen. Als je een man met burgerschap in Athene was
mocht je spreken en stemmen in de volksvergadering. Belangrijke functies werden door loting verdeeld. Om de
, democratie te beschermen werd het schervengericht ingevoerd. Een andere vorm van bestuur is tirannie: een
alleen heerser grijpt de macht.
DE STADSTATEN MOESTEN TIJDENS DE PELOPONNESISCHE OORLOG KIEZEN BONDGENOOT TE
WORDEN VAN SPARTA OF ATHENE, DEZE TWEE STADSTATEN VOERDEN TUSSEN 430 EN 404 V. CHR.
EEN UITPUTTENDE OORLOG. De zelfstandigheid was definitief voorbij toen koning Philippos van Macedonië
de stadstaten in 334. V. Chr. verslagen had. De stadstaten hadden niet het recht hun eigen buitenlandse
politiek te bepalen.
WETENSCHAPPELIJKE REVOLUTIE
IN DE 6E EEUW VOOR CHRISTUS TWIJFELDEN SOMMIGE GRIEKEN AAN HET IDEE DAT DE GODEN
ALLE NATUURVERSCHIJNSELEN VERKLAARDEN. Zij zochten een natuurlijke oorzaak achter de
verschijnselen. Denken over mens en gezondheid ontwikkelde zich net zo. Rond 600 v. Chr. ontstonden de
eerste artsenscholen. Filosofen dachten na over natuur, mens en gezondheid.
NA ALEXANDER DE GROTE ZIJN OVERWINNINGEN VERSPREIDDE DE GRIEKSE WETENSCHAP ZICH
OVER DE HELLENISTISCHE GEBIEDEN. Theorie en praktijk gingen steeds vaker samen. De medische
wetenschap werd verder ontwikkeld, dit kwam meestal voort uit experimenten.
ROMEINS IMPERIUM
Rome werd gesticht, volgens de mythe door Romulus en Remus. In 509 v. Chr. werd de laatste koning
verdreven, Rome was nu een republiek.
ROME BREIDDE HAAR RIJK UIT, VANWEGE DE HONGER NAAR MACHT EN STATUS EN VANWEGE DE
UITBREIDINGSVOORDELEN (MEER BELASTINGINKOMSTEN, SLAVEN EN LANDBOUWGROND). Met de
veroverde gebieden in Noord-Afrika en Europa was er nu sprake van een Imperium. In Rome was er de senaat,
een groep patriciërs die bestuurders, rechters en priesters leverden. Na vijf eeuwen republiek ontstonden
burgeroorlogen: dit kwam omdat soldaten nu voor hun eigen generaal vochten. Augustus, de pleegzoon van
Caesar, won deze en met hem begon de keizertijd (met in de eerste twee eeuwen Pax Romana).
In het Romeinse imperium golden overal dezelfde wetten, er kon door het hele rijk gehandeld worden en
burgers konden deel uitmaken van de Romeinse maatschappij. Al deze dingen zorgden voor culturele
eenwording.
In het westen stichtten de Romeinen steden met Romeinse kenmerken: een forum, tempels, badhuizen enz.
OOK WERDEN DE GERMANEN DOOR DE ROMEINEN IN DIENST GENOMEN EN BELOONT MET
BURGERRECHT VOOR GOED GEDRAG. Het gevolg van deze twee elementen is dat de Germanen delen over
namen van de Romeinse cultuur, dit noem je romanisering. Vanaf het einde van de tweede eeuw waren
sommige Germanen verdreven door andere volkeren en kwamen anderen naar Rome om te plunderen. De
stabiliteit nam bestuurlijk ook af. De Germanen werden steeds meer betaald, zodat ze niet zouden gaan
plunderen. Hier was uiteindelijk niet genoeg geld voor en het westen van het rijk verzwakte.
GRIEKS-ROMEINSE VORMENTAAL
DE ROMEINEN VEROVERDEN IN DE 4E EEUW V.CHR. GRIEKSE KOLONIËN. Zo kwamen ze in aanraking
met Griekse cultuur. De Romeinen namen delen hiervan over. De invloed van de Griekse cultuur werd nog
sterker toen de Romeinen Griekenland en de hellenistische rijken in het oosten veroverden. Griekse kunst
kwam naar Rome. De Romeinen lieten de Griekse beelden ook namaken. Een deel van de overwonnen Grieken
belandde op de slavenmarkt, via hen kwamen de Griekse wetenschap en cultuur ook het Romeinse rijk binnen.
Griekse beelden van hun hellenistische leiders, goden, helden en atleten waren naakt. Volgens de Romeinen
was dit niet gepast. De Romeinen voerden twee verbeteringen door in de bouwkunst: het beton en de
boogconstructie (dit maakt een bouwconstructie steviger).
DE ROMEINEN NAMEN DELEN VAN DE GRIEKSE CULTUUR OVER NADAT ZE KOLONIËN VAN
GRIEKENLAND EN GRIEKENLAND ZELF HADDEN VEROVERD. Zo ontstond een Grieks-Romeinse
mengcultuur. Griekse beelden van hun hellenistische leiders, goden, helden en atleten waren naakt. Volgens de