Kiezen en beslissen
Hoofdstuk 1 tot 4 (Nudge)
Hoofdstuk 1
Je kan op 2 manieren gedrag sturen:
1. Nudge: beïnvloeden van gedrag door een zetje in de goede richting te geven. In deze
hoofdstukken staat dit vooral centraal.
2. Belonen en straffen
Libertair paternalisme: een beweging (die hoort bij nudge) die erop wijst dat men vrij moet
zijn om te doen wat ze willen en vrij zijn keuzes te maken.
Libertair Paternalisme
= vrijheid om te kiezen = vrije keuzes zijn niet altijd de beste keuzes
Voorbeeld van libertair paternalisme: Holle Bolle Gijs. Het gewenste gedrag is om troep op
de grond te voorkomen, waardoor dit op een leukere manier wordt uitgevoerd. Zo wordt
iemands gedrag dus beïnvloed.
Econs VS Humans
Econs Humans
Streven naar nutsmaximalisatie Invloed op psychologische factoren zoals
perceptie, attitudes, emoties, leerprocessen
en sociale beïnvloeding
Homo economicus: kiest rationeel en Homo economicus bestaat niet
objectief het meest aantrekkelijke
alternatief uit het hele aanbod
Eigenbelang gaat voor het belang van Psychologisch inzicht helpt om gedrag
anderen (egoïstisch) realistischer te verklaren en voorspellen
Econs zijn dus asociale types, die alleen Humans krijgen vaak een duwtje van
maar communiceren met anderen om er andere humans. Humans worden makkelijk
beter van te worden. Econs zijn echter geen beïnvloed door anderen en doen elkaar ook
trendvolgers. vaak na (bewust of onbewust).
VB. gapen of glimlachen is besmettelijk
Relevante begrippen:
1. Free riding VS provision of public goods:
Econ is egoïstisch en profiteert van anderen (free-rider) terwijl humans willen bijdragen aan
de gemeenschap zonder er iets voor terug te vragen (provision of public goods).
2. Economische waarde VS nut:
Econs definiëren waarde als het bedrag dat een object zou opbrengen als het onder
optimale omstandigheden zou worden verkocht, terwijl humans waarde definiëren in
termen van nut.
3. Welvaart VS subjectief welzijn:
Voor econs is welvaart erg belangrijk, terwijl voor humans welzijn het belangrijkst is.
, De manier waarop wij denken:
1. Intuïtief en automatisch denken: het automatisch systeem is snel en lijkt instinctief. Het is
ongecontroleerd, onbewust en moeiteloos. Systeem 1 is gevoelig voor fouten (doener).
2. Reflectief en rationeel denken: het reflectieve systeem is opzettelijk en bewust. Het is
gecontroleerd, langzaam en deductief. Door systeem 2 hebben we meer zelfcontrole en
denken we meer na over verschillende onderwerpen (planner).
Hoofdstuk 2
Dynamisch inconsistent: lange en korte termijn doelen kunnen snel veranderen van
prioriteit. Als je op een feestje bent, kunnen deze doelen veranderen. Zo zou het kunnen zijn
dat je aan de lijn bent, en op lange termijn wilt afvallen, maar een bakje chips ziet liggen en
daar toch wel heel veel zin in hebt. Je korte en lange termijn doelen zijn dus dynamisch,
omdat ze kunnen veranderen.
> warm-koud kloof: afhankelijk van de verleiding wordt het korte termijn doel sneller
geactiveerd.
Als er sprake is van gedachteloos kiezen, of terwijl onbewuste keuzes maken, is uit een
onderzoek gebleken dat iemands gedrag dan sterk kan veranderen.
Men verzint allerlei zelfbeheersingsstrategieën om verleidingen te weerstaan en om keuzes
te maken die wij ook echt willen maken. Voorbeeld: Het is natuurlijk erg verleidelijk om in
bed te blijven liggen terwijl je wekker al is afgegaan. Met een nieuwe rijdende wekker, moet
iemand opstaan om de wekker uit te zetten, waardoor de verleiding om in bed te blijven
liggen wordt vermeden.
Mentaal boekhouden: een zelfbeheersingsstrategie om je inkomsten en uitgaven te
beoordelen, reguleren en verwerken. Dus bijvoorbeeld je inkomsten in mentale ‘potjes’
stoppen, zoals vakantie, studie, zorg, pensioen en vrije tijd.
> Ook kan er gebruik worden gemaakt van de geldpiramide: hoe hoger in de piramide het
geld zit, hoe moeilijker het is om uit te geven.
> Latte effect: echter worden kleine onopvallende bedragen genegeerd. Voor een paar keer
is dit niet erg, maar uiteindelijk zou dit kunnen oplopen tot een grote uitgave.
> Creditcard effect: ook geven mensen meer geld uit met hun CC, omdat de kosten niet
direct worden afgeschreven. Dit zou op lange termijn ook grote uitgaves kunnen zijn.
Hoofdstuk 3
Inzicht in de rol van de sociale invloed bij kiezen en beslissen is belangrijk omdat:
1. Mensen leren van anderen
2. Sociale beïnvloeding is een van de effectiefste manieren om een duwtje in de goede (of
verkeerde) richting te geven.
Voorbeeld sociale beïnvloeding: Als er nog 1 stukje taart over is, neemt men dit minder vaak.
Dit komt omdat humans rekening houden met anderen.
Conformeren: doen wat anderen doen.