100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Inleiding in de psychologie €5,49
In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Inleiding in de psychologie

 14 keer bekeken  0 keer verkocht

Tentamen stof inleiding in de psychologie. Eerste drie hoofdstukken aantekeningen colleges en antwoorden focusvragen. Alle andere hoofdstukken, een samenvatting.

Voorbeeld 4 van de 69  pagina's

  • Nee
  • 1 t/m 14
  • 9 augustus 2021
  • 69
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (71)
avatar-seller
birgitvanderhel33
1



Inhoudsopgave
Aantekening hoorcollege 1 ‘Inleiding in de psychologie’........................................................................2
Antwoorden focusvragen hoofdstuk 1:..................................................................................................3
Focusvragen hoofdstuk 2:......................................................................................................................4
Focusvragen hoofdstuk 3........................................................................................................................5
Samenvatting hoofdstuk 4......................................................................................................................8
Samenvatting hoofdstuk 5....................................................................................................................12
Samenvatting hoofdstuk 6....................................................................................................................17
Hoorcollege 6 Aantekeningen..............................................................................................................21
Samenvatting Hoofdstuk 7...................................................................................................................22
Samenvatting hoofdstuk 8....................................................................................................................26
Samenvatting hoofdstuk 9....................................................................................................................29
Samenvatting hoofdstuk 10..................................................................................................................36
Samenvatting hoofdstuk 11..................................................................................................................40
Samenvatting hoofdstuk 12..................................................................................................................45
Samenvatting hoofdstuk 13..................................................................................................................50
Samenvatting hoofdstuk 14..................................................................................................................56
Samenvatting hoofdstuk 15..................................................................................................................61
Samenvatting hoofdstuk 16..................................................................................................................66

, 2



Aantekening hoorcollege 1 ‘Inleiding in de psychologie’
- Een eigenschap van een goede theorie is dat deze theorie falsifieerbaar is.

1. Een samenhang betekent niet noodzakelijk een oorzakelijk verband.
2. Niet iedere theorie is te testen.
3. Niet iedere test is een goede test.

Het observer-expectancy effect = ongewenste beïnvloeding van het resultaat door de onderzoeker.

Ideomotor effect = zeer kleine, onbewuste bewegingen van facilitator zijn al voldoende om
hand te sturen.

Het subject-expectancy effect = de ongewenste beïnvloeding van het resultaat door de
proefpersoon.

Placebo-effect = verbetering van de toestand van een patiënt na een niet-werkzame
manipulatie.

- Grotere en felgekleurde pillen zorgen voor een groter placebo-effect.



Drie fundamentele ideeën:

1. Lichamelijke oorzaak van gedrag
a. Volgens de kerk hebben we een lichaam en een ziel, het lichaam kan onderzocht
worden maar de ziel niet  Dualisme.
b. René Descartes zei dat we onze ziel alleen nodig hebben om te denken. De
pijnappelklier is de plek waar interactie plaats vindt tussen lichaam en ziel 
Cartesiaans dualisme. (biedt ruimte voor wat we weten over zintuigen en voor ons
gevoel ‘dat er meer is’)(Het biedt maar zeer beperkte verklaringen, het plaatst
onderwerpen buiten de wetenschap).
c. Thomas Hobbes: Alles is materieel, de ziel is een betekenisloos concept, alle
menselijke gedragingen kunnen worden gezien als het resultaat van fysieke
processen.  Materialisme
d. Broca: Schaden aan verschillende gebieden van de hersenen leidt tot verschillende
beperkingen in het gedrag.
2. De rol van ervaring
a. Empirisme: kennis en cognitie komen voort uit zintuiglijke ervaringen. De mens
wordt geboren als Tabula Rasa.
b. Gedrag is aangeboren = nativisme. Er moet in een organisme een mechanisme zijn
voor waarneming.
c. Twee vormen van kennis, a priori en a posteriori
3. Rol van natuurlijke selectie
a. Individuen die meer nageslacht hebben geven hun genotype door.

, 3



Antwoorden focusvragen hoofdstuk 1:
1. Descartes zijn dualisme hield in dat we onze ziel alleen nodig hebben om te denken. Het
enige wat je deed met je ziel was denken. Dit idee opende de deur voor de studie
psychologie omdat het ruimte bood voor wat we weten over zintuigen en voor ons gevoel
‘dat er meer is’.
2. Descartes zijn theorie had limieten want hoe mensen denken en de gedragingen die daaruit
voorkomen konden niet onderzocht worden omdat deze voortkwamen uit onze ziel.
3. Materialisme houdt in dat alle menselijke gedragingen voortkomen uit fysieke processen. Dit
idee zorgde ervoor dat er geen limieten meer waren op wat psychologen konden
onderzoeken.
4. Reflexologen geloofden dat alle menselijke acties gestimuleerd werden door stimulaties in de
omgeving die een ketting van reflexen in het zenuwstelsel in werking zetten. Op deze manier
zou gedrag beïnvloed worden door reflexen.
5. Het bewijs dat er relaties zijn tussen onze mind en ons brein gaf ondersteuning aan het idee
dat het brein wetenschappelijk onderzocht kan worden omdat dit aangaf dat ons brein
gedragingen veroorzaakt zoals spreken en bewegen.
6. Complexe ideeën en gedachten worden volgens het Britse empirisme gevormd door
ervaringen. The law of association by contiguity houdt in dat twee of meer ervaringen die
tegelijk of kort na elkaar plaatsvinden aan elkaar geassocieerd worden, dit samen vormt een
complex idee.
7. De invloed van het empirisme heeft nog steeds een grote invloed op de psychologie want
ook tegenwoordig worden de effecten van ervaringen op onze gedachten, gevoelens en
gedrag nog grootschalig onderzocht.
8. Zonder aangeboren kennis kan geleerde kennis niet verwerkt en opgeslagen worden. A priori
kennis is de kennis die is aangeboren en die dus niet aangeleerd hoeft te worden en a
posteriori is de kennis die vergaart wordt door ervaringen in je omgeving.
9. Darwins theorie over natuurlijke selectie houdt in dat het organisme dat het best aangepast
is aan zijn omgeving de grootste kans heeft om te overleven en deze eigenschappen worden
overgegeven aan de volgende generatie waardoor een organisme kan evolueren. Een goede
manier op gedragingen te begrijpen is om hun evolutionaire functies te analyseren. Deze
theorie ondersteunt de gedachte van Kant omdat het brein ingebouwde processen kan
hebben veroorzaakt door evolutionaire processen.
10. Bij neurologische verklaringen richten de onderzoekers zich op de invloed van het brein, bij
physiologische verklaringen richten de onderzoekers zich op de invloed van hormonen.
Genetische verklaringen zijn gericht op verschillen in genen tussen mensen. Evolutionaire
verklaringen richten zich op hoe organismen in het verleden geëvolueerd zijn. Volgens
neurologische verklaringen is er meer activiteit in de linker frontale cortex als iemand jaloers
is. Physiologisch gezien geven onderzoeken aan dat estradiol een rol speelt bij jaloersheid bij
jonge vrouwen. Genetisch gezien is het zo dat 32 procent van de individuele verschillen is
jaloersheid te wijten valt aan genen. En ten slotte, evolutionaire verklaringen laten zien dat
organismen die in groepen leven jaloers-achtige gedragingen tonen.
11. Learning explanations richten zich op hoe leren de soorten gedrag beïnvloeden en cognitieve
verklaringen relateren gedragingen of mentale ervaringen met het vermogen om dingen te
leren kennen. Volgens learning psychologen leiden ervaringen in de omgeving tot
veranderingen in het gedrag en volgens cognitieve psychologen leiden ervaringen in de
omgeving tot veranderingen in kennis en dit zorgt voor verandering in gedrag. ~

, 4


12. Sociale verklaringen richten zich op hoe het gedrag van mensen wordt beïnvloed door de
aanwezigheid van andere mensen. Culturele verklaringen richten zich op hoe gedragingen
beïnvloed worden door iemand zijn culturele achtergrond. Deze twee verklaringen
verschillen van elkaar op het gebied van nadruk. Sociale psychologen richten zich op
individuen of groepen en culturele psychologen richten zich op complete culturen. ~
13. Verklaringen met betrekking tot ontwikkeling richten zich op leeftijdsverschillen en
leeftijdsgebonden eigenschappen. Kinderen die vroeger goede ervaringen hebben gehad met
relaties tussen ouders en vrienden zullen later goede relaties vormen met partners.
14. Sensory psychology = de studie over standaard vaardigheden om te zien, voelen, horen,
proeven en te ruiken. Perceptual psychology, personality psychology.
15. Psychologie connect natuurlijke wetenschappen, sociale wetenschappen en humanities.

Vraag: Ik vind cognitieve verklaringen nog een moeilijk begrip en snap hem niet helemaal.



Focusvragen hoofdstuk 2:
1. Een observatie is een objectieve bepaling die door redelijke omstanders beaamt wordt. Een
theorie is gemaakt om observaties te verklaren en nieuwe observaties te voorspellen. Een
hypothese is het voorspellen van nieuwe observaties.
2. Het scepticisme van Pfungst heeft ervoor gezorgd dat hij beter naar het onderzoek ging
kijken en bevindingen deed die de andere niet deden. Pfungst deed ook heel veel
verschillende experimenten voordat hij een conclusie trok, gecontroleerd experimenteren is
heel belangrijk. Door de uitdrukking van de onderzoeker wist Clever Hans wanneer hij het
goede antwoord gaf, communiceren met de organismen die bestudeert worden is schadelijk
voor het onderzoek.
3. Als alle andere variabele constant zijn gebleven en alleen de onafhankelijke variabele is
veranderd kan geconcludeerd worden dat alle veranderingen in de afhankelijke variabele
veroorzaakt zijn door de onafhankelijke variabele.
4. De onafhankelijk variabele was de blinddoek en de afhankelijke variabele was het aantal
goed beantwoorde vragen door hans.
5. De onafhankelijke variabele is de soort behandeling die wordt gegeven en de afhankelijke
variabele is de mate van depressie na 16 weken. De behandelingen zijn willekeurig
toegewezen zodat de resultaten niet beïnvloed kunnen worden.
6. Een correlationeel onderzoek houdt in dat er geen variabele gemanipuleerd wordt zoals in
een experiment maar er wordt onderzoek gedaan naar twee of meer bestaande variabele. In
een correlationeel onderzoek kan er niet geconcludeerd worden dat de verandering van de
ene variabele invloed heeft op de verandering van een andere variabele.
7. De onderzoekers hebben de variabele niet gecontroleerd dus ze kunnen niet zeker zijn over
wat de oorzaak is van het verschil in gedrag bij de kinderen.
8. Beschrijvende onderzoeken zijn onderzoeken waarbij het gedrag van organismen beschreven
wordt zonder het gedrag te linken aan een andere variabele.
9. Laboratorium onderzoeken zijn meer gecontroleerd dan Field onderzoeken. Laboratorium
onderzoeken zijn wel op een gekke plek dus kunnen het gedrag van deelnemers beïnvloeden.
10. De mean is het gemiddelde. De mediaan is de middelste score en de standaard deviatie is de
standaard afwijking.
11. De + of – geeft aan welke kant de correlatie coëfficiënt gaat. +, als de ene variabele stijgt,
stijgt de andere variabele ook. -, als de ene variabels stijgt, daalt de andere variabele. Hoe
dichter het getal bij 0, hoe kleiner de relatie.

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper birgitvanderhel33. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 56326 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd