Understandig cross-cultural management
Introduction I
Veel experts hebben geprobeerd te definiëren wat cultuur is op basis van hun kennis op het gebied
van culturele antropologie, hebben ze een lange lijst met definities opgesteld. Bodley heeft geprobeerd
dit samen te vatten:
actueel cultuur bestaat uit een lijst van onderwerpen/ categorieën, zoals sociale
organisatie, religie en economie
historisch cultuur is sociaal erfgoed, of traditie, dat wordt doorgegeven aan toekomstige
generaties
gedragsmatig cultuur wordt gedeeld, geleerd menselijk gedrag, een manier van leven
normatief cultuur is idealen, waarden of regels voor het leven
functioneel cultuur is de manier waarop mensen problemen oplossen om zich aan te passen
aan het milieu of samen te leven
geestelijk cultuur is een complex van ideeën, of aangeleerde gewoonten, die impulsen
afremmen en mensen van dieren onderscheiden
structureel cultuur bestaat uit van patronen voorziene en onderling gerelateerde ideeën,
symbolen of gedragingen
symbolisch cultuur is gebaseerd op willekeurig toegewezen betekenissen die door een
samenleving worden gedeeld
Cultuur is niet iets dat mensen erven, maar eerder een gedragscode, normen en waarden. Een manier
van denken dat is aangeleerd in een sociale omgeving, zoals school, vrienden, werk, etc. Dit helpt
allemaal om die gedragscode te vormen en te beslissen hoe mensen zichzelf in de wereld zien staan.
De nationale cultuur en regio waarin mensen wonen, draagt ook bij aan het vormgeven van het
culturele profiel van een persoon. Hoewel cultuur wordt weerspiegeld in individueel gedrag, is het een
manier van denken gedeeld door individuen in een bepaalde samenleving, die van cultuur maakt wat
het is.
Cultuur werkt op drie niveaus:
- Niveau 1: hetgeen dat waarneembaar en tastbaar is. gedrag
Hier zijn artefacten en attitudes te zien in termen van architectuur, rituelen,
kledingvoorschriften, contact maken, contracten, taal, eten enzovoorts.
- Niveau 2: normen en waarden.
Overtuigingen of normen zijn feitelijke uitspraken over hoe de dingen zijn. Dit zijn als het ware
de culturele regels die verklaren wat er op niveau 1 gebeurt en normen bepalen wat goed of
fout is.
Waarden hebben te maken met algemene voorkeuren over wat goed of slecht is, hoe dingen
zouden moeten zijn.
- Niveau 3: basisaannames
Dit niveau is moeilijk te onderzoeken en wat daar ligt, kan alleen worden geïnterpreteerd door
wat er op de andere niveaus gebeurt. Interpretatie houdt in dat we proberen uit te leggen
waarom we handelen volgens bepaalde regels of in overeenstemming zijn met bepaalde
waarden.
Het verkennen van cultuur op basis van deze drie niveaus kan worden vergeleken met het verkennen
van de oceaan. Aan de oppervlakte zijn artefacten, rituelen en gedrag te zien. Die geven een idee van
wat hieronder kan zijn. De onderliggende normen en waarden kunnen worden vastgesteld aan de
hand van interviews en enquêtes. De veronderstellingen die helemaal onderaan liggen, kunnen alleen
door interpretatie worden afgeleid.
Aannames in de verkenning van cultuur kunnen worden vastgesteld aan de hand van het werk van de
antropologen Kluckhohn en Strodtbeck. Ze ontwikkelden een vergelijkend model met zes culturele
oriëntaties:
1. de aard van mensen
2. de relatie met de natuur
3. de relatie met andere mensen
1
, 4. de modaliteit van menselijke activiteit
5. de tijdelijke focus van menselijke activiteit
6. het concept van de ruimte
Deze culturele oriëntaties hebben onderzoekers geïnspireerd in cultuur en management, zoals
Hofstede. deze dimensies kunnen helpen om het culturele profiel van mensen te bepalen en de
voorkeuren te ontdekken die culturen hebben met betrekking tot hun omgeving.
Hoofdstuk 1 determinants of culture
Er zijn verschillende niveaus van cultuur en er zijn verschillende methoden om cultuur te onderzoeken.
De basis voor deze methoden was geïnspireerd op culturele antropologie.
Culturele antropologie: de studie van de (beweging van) maatschappij en cultuur. Cultuur is immers
altijd in ontwikkeling, het staat niet stil.
Etnografie is zo’n methode om cultuur te onderzoeken. Het betreft een directe waarneming en
beschrijvende bestudering van de cultuur en manier van leven van een bepaalde groep in de
samenleving. Deze benadering kan de normen en waarden van een groep begrijpen en ook het
gedrag van de groep. De interpretatie is echter lastig. De verklaring voor een bepaald verschijnsel is
dus niet altijd duidelijk: iemand die scheef loopt kan immers dronken zijn, maar ook een
evenwichtsstoornis hebben.
Watson is ervan overtuigd dat etnografie meer is dan een onderzoeksmethode. Hij ziet het als een
sociaalwetenschappelijk genre in plaats van alleen als een sociaalwetenschappelijke methode. Dit
standpunt is voor onderzoekers die organisaties bestuderen een belangrijk voordeel omdat het hen in
staat stelt andere methoden te gebruiken, zoals statistieken en enquêtes, naast het noodzakelijke
observatiewerk dat een vaste eigenschap vormt van etnografie.
Om organisatorische etnografieën met succes tot stand te brengen, is het essentieel om in gedachten
te houden dat het begrip 'cultureel geheel' cruciaal is in elk etnografisch werk en dat organisaties een
element van de samenleving zijn. Een cultuur is vaak verbonden met de sector, zoals bij de
hotelsector. De cultuur in een hotel is niet specifiek voor dat ene hotel, maar geldt vaak ook in andere
hotels.
Metafoor: komt uit het Grieks en betekent vergelijking. Metaforen zijn cultureel en vereisen
interpretaties, dus de taal en cultuur van sprekers bepalen hoe metaforen worden geconstrueerd of
gedecodeerd. Een voorbeeld van een metafoor uit de Westerse wereld: ‘Tijd is geld.’ de beloning
voor werk hangt samen met de tijd van werken. Als de methode van de metafooraanpak toegepast
wordt op organisaties, vergemakkelijkt het inzicht, maar worden er ook nieuwe betekenissen en
perspectieven gecreëerd. Etnografie lijkt de meest geschikte methodologie, omdat de studie vanuit de
deelnemer als waarnemer wordt uitgevoerd in de organisatie zelf. Dit biedt een manier om systemen
voor betekenisgeving voor organisaties te openen.
Een samenleving is een georganiseerde groep van individuen die functionele relaties delen.
Cultuur geeft vorm aan gedrag en vormt het kader voor contact tussen de mensen van deze groep. De
functie van cultuur is integratie, aanpassing, communicatie en expressie.
Samenlevingen worden in naties georganiseerd, maar binnen deze nationale eenheid kunnen
subculturen met specifieke culturele kenmerken bestaan. Er zijn dus cultuurverschillen tussen landen,
maar we hebben ook te maken met cultuurverschillen binnen een land. Dit is bijv. zichtbaar als je
provincie en randstad vergelijkt.
Wat betekent cultuur precies? Er is geen definitie te geven die voldoende nauwkeurig of inclusief is.
Genelot zegt: mannen zijn producten van hun cultuur: hun voorstellingen, hun visies van wat goed is
en wat verkeerd is, hun gedrag op het werk, hun concepten van organisaties zijn de vrucht van de
representaties die door hun voorouders worden gedragen.
Geert Hofstede (Nederlands meest bekende organisatiepsycholoog) zegt:
- Cultuur is de collectieve manier waarop het brein van een groep geprogrammeerd is ten
opzichte van een andere groep.
2
, - Cultuur is opgebouwd uit verschillende waardes die belangrijk zijn voor die groep. Het zijn de
bouwstenen van die cultuur. Het houdt een groep samen.
- Cultuur wordt van generatie op generatie doorgegeven, het is dus grotendeels aangeleerd. Je
cultuur bepaalt hoe jij de wereld om je heen ervaart. Twee mensen kunnen dus in dezelfde
context staan, maar het toch ander ervaren door een andere cultuur die ze hebben.
- Cultuur moet relatief gezien worden. Geen cultuur is beter dan een andere. Een Nederlander
kan de cultuur van Afrika chaotisch vinden, maar dat is een mening vanuit de cultuur van een
Nederlander. Die mening is daarom relatief.
Cultuur kan veranderen, niet alleen als gevolg van invloeden van buiten de, maar ook van binnenuit
door veranderingen in de hierboven geschetste oriëntaties. Veranderingen van binnenuit kunnen
bijvoorbeeld optreden als gevolg van de toenemende multiculturele samenleving.
Sociologen hebben geconcludeerd dat er vier categorieën zijn in de manier waarop normen en
waarden veranderen in een cultuur:
1. Traditionele samenleving, waarin religie een belangrijke rol speelt. Grote families worden
aangemoedigd, weinig individualisme. Arabische landen
2. Rationele samenleving, de belangen van het individu staan voorop, anticonceptie wordt
aangemoedigd. De autoriteit van de staat wordt erkend. Duitsland
3. Een samenleving waarin overleven de primaire zorg is, waar mensen niet gelukkig en nogal
intolerant zijn. Gelijkheid tussen de seksen maakt weinig kans en materialisme is belangrijk.
ex-communistische landen.
4. Post-moderne samenleving. Een tolerante en democratische samenleving. Nederland en
Scandinavische landen.
De invloed van politiek op normen en waarden ligt voor de hand als het gaat om het brengen van
mondiale eenheid in humanitaire normen en waarden. Deze zijn formeel vastgelegd in de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens. In een aantal landen heeft de politiek echter ook te maken
met onderwijs, kleding, manieren en vele andere aspecten van het dagelijks leven. Aan de andere
kant zijn er verschillende lagen van acceptatie met betrekking tot wat politici in elk land wel of niet
kunnen doen. Waar een zekere mate van economische, politieke en sociale integratie plaatsvindt
tussen landen, kan er sprake zijn van een beweging naar een gedeeld stelsel van normen en
waarden.
Verwijzend naar de mogelijkheid dat Europese landen een dergelijk systeem delen, heeft Morin
(Franse filosoof) verklaard dat het creëren van een Europese cultuur niets te maken had met gelijke
dominante basisideeën. Het gaat juist om de tegenstelling tussen ideeën. Anders gezegd, wat
belangrijk is in het vormingsproces van de Europese cultuur is de ontmoeting van diversiteit van
tegengestelde polen, de complementariteit van ideeën.
Als cultuur gedefinieerd kan worden als een set historische, geleerde en gedeelde waarden,
houdingen en betekenissen, dan heeft dit invloed op een organisatie, zowel op micro- als op
macroniveau.
- Micro level: de organisatie wordt beïnvloed door de cultuur tussen werkgever-werknemer en
door het gedrag onder de werknemers.
- Macro level: de organisatie wordt beïnvloed door wetten en regels van de staat.
Tayeb zegt dat er een nationale cultuur is, die bestaat doordat er voldoende elementen tussen
mensen zijn die overeenkomen. Twee elementen dragen bij aan het ontstaan van een nationale
cultuur:
- De fysieke omgeving
- De geschiedenis die het land ondergaan heeft
Enkele ‘instituties’ die volgens Tayeb bijdragen aan een nationale cultuur:
- Familie: hier vindt inburgering plaats.
- Religie: biedt houvast voor mensen, geeft ze een blik op de wereld.
- Onderwijs: het waardesysteem waarop het onderwijs is gebaseerd en de keuzes die het
maakt in termen van het curriculum, helpen beide bij het vormen van een cultuur.
3