PATHOLOGIE 4
PERIFEER-MOTORISCHE STOORNISSEN
De spier wordt aangestuurd door een perifere zenuw waarvan het cellichaam in de voorhoorn van het
ruggenmerg gelegen is.
Motorisch neuron
Centraal motorisch neuron - Afdalende motorische systemen
- Piramidebaan
- Vanaf de motorische voorhoorn cel tot
Perifere motorisch neuron (PMN): spiervezels kunnen 5 niveaus worden
ingedeeld:
Zenuwvezel en voorhoorncel (ligt wel in CZS) Motorische voorhoorn cel, in de
samen. Het werkt niet op zichzelf maar als grijze stof gelegen; alfa-motorneuron.
onderdeel van reflexboog. Voorwortel (radix ventralis) uitloper,
diffusie van de verschillende
Perifeer motorische neuronen (bv. Voorhoorncel,
uitlopers, als hier een pathologie in is.
alfamotorneuronen) via axon naar de perifere
Perifere zenuw = neuropathie,
(spiervezels)
zenuwaandoening.
Reflex wordt wel gemoduleerd in CZS maar komt Motorische eindplaat = axon maakt
tot stand buiten de wil in. contact met de spiervezels.;
o Multisegmentaal= meerder segmenten neuromusculaire transmissie =
in ruggemerg myasthenie
o Monosynaptisch= effect motorische Doelorgaan = spier = myopathie
cellen via 1 synaps
o Multisynaptisch= via meerdere synapsen.
(interneuronen)
Wegvallen of versterking van het
Bij a-/ hyperreflexie van de spierrekingsreflex spierrekkingreflex
Je ziet een spierspoel en daar bij een afferente
zenuwbaan met een spierspoel. Een spierspoel is
een sensor voor rekking, dus bij passieverekking
activeert die en stuurt een signaal naar de
voorhoorn cel, via achterhoorn en ruggenmerg.
Hieraan zit dan een synaps van een motorische
voorhoorncel, die wordt geprikkeld en gaat
vuren en zo weer de spier samentrekken.
Een reflex kan optreden als de hele weg intact is, dus als er iets kapot kan de reflex niet meer uitgevoerd
worden. Als er iets is in de afferentie, achter wortel en in de voorhoorn cel, voorwortel of perifere zenuw dan
kan de reflex niet uitgevoerd worden. Als er een stoornis is in het centraal motorisch neuron is het acute
, stadium = CVA-patiënt met een stoornis in piramidebaan met een slappe parehesie. Bij chronische is er
ontremming van de reflex = hyperreflexie. Aandoening binnen perifeerstelsel = a-hyproreflexie van de
spierrrekingsreflex (wegvallen).
Spierzwakte = kracht, bij piramidebaan is het vooral in de Sensibele stoornis pijn = spierpijn ect.
fijne motoriek. Bij neuromusculaire aandoening ontstaat er
uitputting.
Myotatische hypo-/ a-reflexie = wegvallen reflex, bij een Indicatie = aanwijzend, als er een symptoom aanwezig is kan je voor
piramidebaan is er juist een hyperreflexie dit niveau zeker zijn van een pathologie
Hypotonie = afname van de tonus, je hebt dan vaak moeite Uitputbaarheid = als je de spier vaker gebruik wordt de kracht
met de spierspanning. Bij piramidebaansyndroom is er juist steeds minder, eindplaat aandoening
spacticiteit
Spiertrofie = afname spieroptrek/ vezels
Hemiparese = centrale aandoening, een kant valt uit.
Fasciculatie = voorhoorn aandoening
Vertraagde geleiding = een probleem met de uitlopers van de
zenuwen.
Fasciculatie
- Motorische voorhoorncel niveau
- Zonder bewegingsuitslag van de spier. Alleen onrust in
de spier door samentrekking
- Onwillekeurige kleine spierrekking (muscel twitch) - Ontstaan ten gevolge van een spontane actiepotentiaal
- Van een groep spiervezels die behoren tot een enkele
motorische eenheid (motorunit): worden door enkele
motorische voorhoorcel geïnnerveerd.
- Goedaardig (kuit, ooglid) - Stress, overdosis, cafeïne, vermoeidheid, droogoog
- Of door pathologie (vooral, maar niet alleen van
voorhoorcel)
Reincervatiefenomeen: spiervezels worden opnieuw innerveert
na uitval.
Na de uitval voorhoorncel: reinveratie van denerveerde
spiervezels door collaterale ‘sprouting’ vanuit axonen van nog
intacte voorhoorncellen (vorming grotere motorunits.
,Myotonie:
- Wijze op een myopathie (spierziekte) niveau
- 3-10 seconden durende na contractie van spier
- Na percussie of willekeurige contractie (na ballen
vuist of dichtknijpen ogen; moeilijk om snel te
openen)
- Voorkomend bij bepaalde spierziektes
CK (creatinekinase) enzym, vooral in spiercellen voorkomend,
betrokken bij energie ect. Als er beschadiging van de spieren
dan kom dit in het bloed terecht.
Mononeuropathieën: kenmerken
Stoornissen treden op in de door betreffende Als er een uitval in een wortel is dan
zenuw geïnnerveerde structuren vallen de spieren ect uit of is er een
- Specifieke spieren, huidgedeeltes ect. beperking, die door deze segment
i.t.t. radiuclopathie, waarbij stoornissen optreden worden geïnnerveerd. Dit kunnen
in de door de betreffende wortel geïnnerveerde deus meerdere spieren zijn want er
structuren: zijn veel vertakkingen
- Segmentale uitval (myotoom, Als je een uitval hebt in een perifere
dermatoom ect) zenuw valt de gehele spier uit die
door de zenuw wordt geïnnerveerd.
Motorische stoornissen Somatisch motorische stoornissen = Spierzwakte/ - uitval
skeletspieren/ willekeurige spieren. Spieratorfie
Hypo- atonie
Hypro-/a-reflexie
Autonome motorische stoornissen = Vasomotorische stoornissen
de huid/ sympathische innervatie. Trofische stoornissen = bv.
‘glossy skin’ (dunne huid),
afbrokkelende nagels
Uitval zweetsecretie (anhirose)
Sensibele stoornissen Bij partiële zenuwleasies eerder Parsthesieën (dove,
optreden dan motorische prikkelende gevoelens,
symptomen slapende voet)
Hyp- / anesthesie:
o Uitbreiding
gnostische > vitaal
o (I.t.t. radiculopathie:
vitaal > gnostisch)
o Gnostisch = zin
o Vitaal = pijn,
Tempratuur zin
A.g.v. overlap van
huidzenuwgebieden: vaak
anesthetisch gebied omgeven
door hypesthetisch gebied (=
overlap met de ‘buurman’)
Mononeuropathieën: oorzaken
Trauma, compressie Direct; druk op de zenuw
Indirect; vascularisatiestoornis door
druk op bloedvat
, Opbouw van een zenuw
1e een axon, hierdoor komt alle informatie. Deze kan omringt zijn door de myeline schede, dan gaat de informatie spronggewijs
door naar de volgende.
Deze axons zijn ingewikkeld in een weefsel, dit wordt het endoneurium genoemd.
Alle vaatjes samen worden samen in een bundel ‘verpakt’ in de
perineurium.
Deze bundels vormen samen een zenuw en de buitenste laag is de
epineurium.
In de epineurium zitten ook bloedvaten, want een zenuw moet ook
geïnnerveerd worden.
Indeling perifere zenuwletsels
Kunnen in drie delen worden opgedeeld:
1. Neurapraxie = functiestoornis zenuw
2. Axonotmesis = onderbreking van axonen
3. Neurotmesis = onderbreking van gehele
zenuw
Deze worden dan weer onderscheidt door de
intacteheid van de axon en de zenuwschede.
Poly- en mononeuropathieën:
Polyneuropathie = diffuse algemene aandoening van het perifere
zenuwstelsel.
Mononeuropathie = aandoening van 1 zenuw.
Multipele mononeuropathie = meervoudige neuropathie; er zijn meerder
afzonderlijke zenuwen aangedaan.
Monoradiculopathie = een wortel is aangedaan, en is het segmentale uitval.
Kernmerken:
- Motorische en sensibele symptomen:
- Zie mononeuropathieën
- Symetrisch van het gehele perifere zenuwstelsel