Aantekeningen Hoorcollege Neuropsychologie – HAN
Literatuur voor alle colleges:
- Boek neuropsychologie (Cranenbrugh) H2 tm 12
- Boek neurorevalidatie (Cranenburgh) H10
Week 2 Hoorcollege neuropsychologie 1 – Datum: 6-2-2024
Centrale doelstellingen HC neuropsychologie 1-2-3:
- De student heeft kennis van en inzicht in de verschillende neuropsychologische
functiestoornissen (NPFS) en hoe deze de revalidatie kunnen beïnvloeden.
Inleiding – oorzaken van hersenbeschadiging
Er zijn 3 verschillende categorieën van hersenbeschadiging;
- Ontwikkelingsstoornissen (al of niet aangeboren)
- Degeneratieve ziekten (MS, Alzheimer, Parkinson, ect.)
- Verworven hersenbeschadigingen (TH, encefalitis, tumoren, toxiciteit, CVA’s (infarct of
bloeding), ect.
Hersenbeschadiging
Groot maatschappelijk probleem:
- Incidentie ca. 650.000 per jaar. toenemende levensverwachting > na het CVA
- Probleem groter: boven de 75 jaar is de kans op een beroerte 3% (per jaar) > steeds meer
neurodegeneratieve ziekten!
Gevolgen:
- Meer dan alleen een stoornis in de motoriek/ hemiparese (‘onzichtbare gevolgen’)
- Vaak NPFS (>60%) inclusief stoornissen stemming, gedrag en persoonlijkheid
Herstel: hoe beter jij de hersenbeschadiging ingaat, hoe beter je eruit kunt komen. Ook persoonlijke
en omgevingsfactoren spelen hierbij een rol.
Begripsbepaling begrip neuropsychologie + veranderingen op de drie gebieden
Drie stoornisgroepen (raamwerk voor classificatie voor verschijnselen)
1. Primair neurologische stoornissen. (= hersenen, anatomie, fysiologie + pathologie)
De neurologische stoornissen komen vanuit de primaire schors
- Hemiparese (gelaat, arm, been)
- Stoornissen in sensibiliteit (hemi-anesthesie; tast, pijn, temperatuur, knisesthesie)
- Stoornissen in de gezichtsvelden (hemi-anopsie)
2. Neuropsychologische functiestoornissen. (cognitieve stoornissen)( = mentale processen
(aandacht, herinnering, planning, woordvinding, ect. + stoornissen). Deze stoornissen kunnen
worden onderzocht door een neuropsychologisch onderzoek. Dit doet voornamelijk de
neuropsycholoog, maar dit kunnen FT, ET, Logo’s, verpleging ook.)
De neuropsychologische problemen komen voornamelijk uit de secundaire en tertiaire schors
- Afasie
- Agnosie
- Apraxie
- Amnesie
- Ruimtelijke oriëntatiestoornissen of neglect (neglect komt vaak voor bij CVA’s van de rechter
hemisfeer.)
Veel van deze stoornissen zijn niet zo direct en duidelijk waarneembaar; ze komen vaak indirect
aan het licht door allerlei incidenten of misverstanden. Voor het vaststellen van deze stoornissen
is daarom vaak een neuropsychologisch onderzoek nodig.
,Aantekeningen Hoorcollege Neuropsychologie – HAN
3. Psychologische veranderingen. (= gedrag (expressief, sociaal, emotioneel + veranderd
gedrag). Veranderingen die je vaak ziet is in persoonlijkheid. Veranderingen in gedrag kan ook
komen als gevolg van een van de 2 bovengenoemde stoornissen, maar het kan ook komen
door het niet kunnen accepteren van de hersenbeschadiging en hierdoor bijvoorbeeld
depressief worden).
- In gedrag
- Persoonlijkheid
- Stemming
Hersenbeschadiging; conceptueel raamwerk
1. ICF
2. Ruitmodel (Luria); indeling met primaire, secundaire, tertiaire hersenschorsgebieden (NP
H2.4)
3. Negen-cellenmodel (NP H2.7)
4. Die-assenmodel (NP H2.10) NPFS in kaart brengen. Waarbij ze zeggen gevolg van een
gelokaliseerde hersenbeschadiging. Model gaat uit van de laesie van de lokalisatie en niet van
de functie van de lokalisatie
Luria; hersenschors (cortex ceribri)
Drie schorsgebieden
1. Primair
2. Secundair
3. Tertiair
Primaire, secundaire en tertiaire schors van de hersenen:
- Primaire schors (donkere gedeelte afbeelding): Hier wordt
de prikkel gesignaleerd. Hierbij kan gedacht worden aan
visuele-, akoestische- en tactiele prikkels. Voor het gemak
gaan we uit van drie zintuigen; horen, zien en voelen.
- Secondaire schors (grijze gedeelte afbeelding): Hier wordt de prikkel herkent. (intramodaal:
visuele, akoestische of tactiele gnosis)
- Tertiaire schors (witte gedeelte afbeelding): Hier wordt de prikkel verwerkt en verbanden
gelegd (voornamelijk wordt de vraag gesteld, “wat is er aan de hand?”). Er wordt hier een
keuze gemaakt in hoe je gaan handelen. Het heet ook wel de associatieschors.
Primair hersenschorsgebied:
Beschadiging heeft direct effect op de aan te sturen spieren/ te ontvangen signalen.
De primaire schorsgebieden vormen slechts 10 á 15% van het hersenoppervlakte. Bij een infarct in de
hersenschors zijn de primaire gebieden vaak getroffen. Hemiparese, hemi-anesthesie en hemi-
anopsie zijn primaire stoornissen. De ligging van de primaire schorsgebieden maakt het echter zeer
onwaarschijnlijk dat er uitsluitend primaire schorsgebieden bestaan. Een laesie kan ook de secundaire
en tertiaire gebieden treffen.
Secundair hersenschorsgebied:
- Perceptie waargenomen zintuigsignalen
- Programmeren lichaamsbewegingen
- Vaak betrokken bij beide lichaamshelften
Beschadiging leidt tot neuropsychologische stoornissen zoals;
- Afasie (stoornissen taalgebruik)
- Amnesie (geheugenstoornissen)
- Neglect (niet bewust van objecten of gebeurtenissen)
,Aantekeningen Hoorcollege Neuropsychologie – HAN
Vaak komen deze beperkingen pas naar boven als je de patiënt echt bezig ziet gaan. Deze secundaire
stoornissen zie je pas dus echt als je iemand laat handelen.
Tertiair hersenschorsgebied:
Alle informatie uit de primaire en secundaire schors komt samen in de tertiaire schors.
- Meest complezie mentale functies!
- Onderling intensief verbonden (intra- en interhemisfeer)
- Besturing denkprocessen en gedrag, ruimtelijke waarneming, taalbeheersing, rekenen, ect
- Laesies: moeilijk te lokaliseren, zijn neuropsychologisch, psychiatrisch.
-
9-cellen model
Het negen-cellen-model is bedoeld om de problemen te
inventariseren; hierbij wordt afgezien van mogelijke
causaliteit (oorzakelijkheid). Het begrip participatie gaat
uit van de rol die de patiënt speelt in zijn wereld, bijv.
beroepsfunctie. In het negen-/twaalf-cellen-model is het
ICF-model verwerkt. Men moet beseffen dat het ICF-
systeem en het negen-cellen-model alleen de gevolgen
voor de patiënt zelf beschrijven. Echter, door de gevolgen
van hersenbeschadiging kan ook het sociale systeem
waarvan de patiënt deel uit maakt, ontwricht raken. Dan zou men dus het negen-cellen-model ook
nog uit kunnen breiden naar een twaalf-cellen-model. Er wordt dan een rij met het onderwerp
“sociaal-systeem” toegevoegd.
Het negen- (evt. twaalf-) cellenmodel is een handig middel om de stoornissen en problemen van de
patiënt op een evenwichtige manier in kaart te brengen. Het dwingt ons om behalve voor de
medische aspecten (cellen linksboven) ook aandacht te hebben voor de psychologische en sociale
gevolgen (cellen rechtsonder) van de hersenbeschadiging. Het model kan een inspiratiebron zijn bij
de discussie over de wijze waarop de ‘therapeutische aandacht’ over de verschillende
probleemgebieden verdeeld wordt. Het verdient daarom aanbeveling voor iedere patiënt met
hersenbeschadiging zo’n negen-cellen-model uit te werken.
Drie assenmodel en het acht functiedomeinen
Om inzicht te krijgen in de relatie tussen het klinisch beeld
en de lokalisatie van de laesie is het drie-assen-model
handig als aanknopingspunt. Vanuit de kennis die we
hebben over de lokalisatie van de laesie worden bepaalde
symptomenen en klinische beelden verduidlijkt. Met nadruk
moet worden gesteld dat die drie-assen-model uitgaat van
laesielokalisatie en niet van functielokalisatie. Deze
rangschikking vormt de basus voor het oriënterend
neuropsychologische onderzoek. Dit drie-assen-model kan
ook gebruikt worden om de sterke en zwakke punten van de
patiënten in kaart te brengen. Dit model met de twee superfuncties levert acht functiedomeinen. Het
is een theoretisch model om neuropsychologische functiestoornissen als gevolg van gelokaliseerde
hersenbeschadiging in kaart te brengen.
- Links-rechts-as
Dat de linker en rechter hemisfeer verschillend functioneren is een algemeen bekend feit. Iedere
hemisfeer heeft zijn eigen specialisatie en ze vullen elkaar aan. Deze samenhangende functie wordt
mogelijk gemaakt door het corpus callosum. Qua primaire functies zijn de verschilen tussen de
hemisferen – afgezien van de lichaamshelft – niet groot. De verschillen komen vooral tot uiting in de
secundaire en teriaire functies.
Laesie linker hemisfeer: afasieën en apraxiën
, Aantekeningen Hoorcollege Neuropsychologie – HAN
Laesies rechter hemisfeer: neglect en ruimtelijke stoornissen
- Voor-achter-as
De voor-achter-as is minstens even belangrijk voor ons functioneren; de achterkant doet ons
begrijpen, we snappen wat er aan de hand is; de voorkant geeft ons het vermogen adequaat te
handelen. Natuurlijk is ook hier voor een samenhangend functioneren een intensieve communicatie
nodig: de fasciculus longitudinalis vormt een intensieve verbindingsbaan.
Laesies in de voorzijde van de hersenen: stoornissen van motoriek en apraxieën
Laesies in de achterzijde van de hersenen: stoornissen van waarneming en agnosieën
- De verticale as
De verticale organisatie van de hersenen zit o.a. verwerkt in de hiërarchische model: de hersenstam
voor ons bewustzijn (arousal), het limbische systeem en de basale kernen voor ons emotioneel en
automatisch functioneren, en de corext voor cognitieve functies. Functies als bewustzijn, geheugen
en emoties kan men lang deze as ordenen.
Dieper gelokaliseerde laesies (hersenstam, limbisch systeem, ect.) veroorzaken stoornissen
van bewustzijn, aandacht en geheugen, en gedragsstoornissen
- Twee superfuncties
Twee evolutionair jonge functies die vooral ij de mens sterk zijn ontwikkeld, staan hiërarchisch boven
alle andere functies, ze vormen een soort vierde dimensie:
1. Organisatie. Weloverwogen ordening van informatie en planning van gedrag is een vermogen
dat in sterke mate afhankelijk is van de lobus frontalis. Men spreekt tegenwoordig van
executieve functies.
Laesie in de lobus frontalis veroorzaken allerlei gedrags- en persoonlijkheidsveranderingen
(frontaalsyndroom, dysexecutief syndroom)
2. Awarenss. Men heeft een besef van het eigen functioneren of disfunctioneren (taal,
waarneming, handelen, ect). de lobus parietalis speelt een sleutelrol bij deze zelfreflectie.
Laesies rechts-pariëtaal veroorzaken vaak stoornissen in het besef van het eigen lichaam en
het eigen functioneren (noso-agnosie)
Stoornis in de aandacht/ attentie
- Arousal: ‘wakker’ zijn/ bewustzijn/ waakzaamheid. (Een van de basisvoorwaarden om
informatie tot je te nemen). Deze is belangrijk om te onthouden dat die aandacht
voorwaardelijk is voor alle andere cognitieve processen in het brein. Het is geen functies op
zichzelf, maar bevat meerdere functies samen.
- Onwillekeurig (onbewust) (als je in gevaar bent/ automatisme) – willekeurig (bewust)(als je
bewust je sleutels kwijt bent, dan ga je bewust zoeken)
Bij hersenbeschadiging bijna altijd min of meer gestoorde aandacht. De therapie die je gaat geven
doe je op het moment dat de patiënt het meeste ‘wakker’ is. Verder doe je het bijvoorbeeld in een
prikkelarme ruimte.
Vormen attentie/ aandacht
- Volgehouden aandacht
(formatio reticularis) “afhakend”. Blijven richten van je aandacht op 1 ding. Bijvoorbeeld het
volgen van een college. Hier heb je arousal voor nodig.
- Selectieve aandacht (gerichte aandacht)
(pariëtaal) “inzoomen”. Het inzoomen op 1 ding. Als je een college volgt in de trein, het toch
kunnen blijven focussen op alleen het college zelf en je afsluiten van de prikkels om je heen.
- Verdeelde aandacht
(frontaal) twee dingen tegelijk kunnen doen. Je moet je aandacht verdelen over verschillende
taken. Mensen kunnen moeite hebben met dubbeltaken.
- Aandacht sturing/ -controle