Inhoudsopgave samenvatting IR
Hoofdstuk 1 begrip en aard van het internationaal publiekrecht ....................................................... 2
Hoofdstuk 2 rechtssubjecten .............................................................................................................. 5
Hoofdstuk 3 staten .............................................................................................................................. 7
Hoofdstuk 4 Internationale organisaties ........................................................................................... 11
Hoofdstuk 5 Rechtsbronnen ............................................................................................................. 15
Hoofdstuk 6 Verdragenrecht ............................................................................................................ 21
Hoofdstuk 7 Aansprakelijkheid.......................................................................................................... 28
Hoofdstuk 8 De afbakening van staatsgezag..................................................................................... 35
Hoofdstuk 10 Vrede en Veiligheid ................................................................................................... 46
Hoofdstuk 12 Geschillenbeslechting ................................................................................................. 55
Hoofdstuk 13 doorwerking in de nationale rechtsorde .................................................................... 67
1
,Hoofdstuk 1 begrip en aard van het internationaal publiekrecht
GW maakt het mogelijk dat de Nederlandse rechter bepaalde internationale rechten en verplichtingen
rechtstreeks toepast en, in geval van botsing met nationaal recht, voorrang geeft boven formele
wetgeving en zelfs boven de GW. – art. 94 GW – soms wordt terzijde geschoven door de rechter,
omdat zij ervoor kiezen de Amerikaanse koers te volgen i.p.v. de internationale rechtsorde.
Internationaal recht is verbrokkeld, met zeer relatief zelfstandige deelgebieden, zoals rechten van de
mens en internationaal economisch recht.
Het Verdrag van Westfalen in 1648 wordt gezien als het beginpunt van internationaal recht. Dit
verdrag maakte een einde aan de Dertigjarige en Tachtigjarige Oorlog en hield in dat ruim driehonderd
politieke eenheden zich ontworstelden aan het gezag van het Roomse Rijk en het kerkelijke gezag.
Met de Vrede van Westfalen ontstond een systeem van soevereine en gelijke staten die niet langer
waren onderworpen aan en hoger gezag. Sindsdien kon er ook onderscheid worden gemaakt tussen
het publieke gezag, dat werd uitgeoefend door de staat, en de private belangen van de monarch. –
voorwaarden voor het moderne internationaal publiekrecht.
Gedreven door economische belangen en ondersteund door militaire en politieke macht breidden
Europese staten hun activiteiten uit naar andere delen van de wereld – kolonisatie.
Staten sloten ‘capitulaties’: overeenkomsten die de belangen van hun onderdanen in die gebieden
beschermden, op het gebied van handel, rechtspraak en geloof.
In het tijdperk van kolonisatie ontwikkelden zich een tal van beginselen die ook nu nog bepalend zijn,
bijv. gebiedsverkrijging.
Ius gentium: volkenrecht
Internationaal recht: regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap. Het
kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen (vooral staten en internationale
organisaties) en biedt een juridisch kader waarbinnen zij deze bevoegdheden uitoefenen.
Drie elementen internationaal publiekrecht:
- Internationaal: de internationale rechtsorde kent in hoofdzaak 4 rechtsbronnen:
a. Gewoonterecht (recht dat ontstaat uit de praktijk in combinatie met een
rechtsovertuiging;
b. Verdragen;
c. Besluiten van internationale organisaties;
d. Algemene rechtsbeginselen.
- Publiek: ligt besloten in twee kenmerken:
a. Internationaal publiekrecht reguleert de uitoefening van publiek gezag in de
internationale gemeenschap. Internationaal recht heeft slechts indirect betrekking op
rechtsbetrekkingen tussen particulieren;
b. Beschermt internationaal publiekrecht publieke belangen, zoals veiligheid, welzijn,
bescherming van natuur en milieu etc.
- Recht:
a. de internationale rechtsorde kent een beperkt aantal rechtsbronnen, bovenal
verdragen, gewoonterecht, besluiten van internationale organisaties en algemene
rechtsbeginselen. Alleen deze regels die uit deze bronnen voortvloeien, behoren tot
het internationaal publiekrecht;
b. onderscheidt met andere regels is dat rechtsregels onderdeel zijn van een systeem
dat schending van een norm verbindt met een sanctie. De internationale rechtsorde
2
, kent geen centraal gezag wat recht kan afdwingen. Internationaal recht zou daarom
niet als ‘recht’ beschouwd kunnen worden. (rechtsfilosoof Austin)
-> fundamentele zwakte van het internationaal recht.
Internationaal recht kan als recht worden beschouwd, omdat nationaal beleid wordt afgestemd op
internationale wetgeving.
Internationale rechtsorde beschikt wel over procedure voor handhaving en afdwingen van
rechtsregels. Het is aan de staten zelf in belangrijke mate om dit te handhaven.
Internationale organisaties houden toezicht op de naleving van de internationale rechtsbronnen,
zoals: de Veiligheidsraad van de VN, rechterlijke instantie IGH, het internationaal Zeerechttribunaal,
het ISH en het EHRM, Mensenrechtecomité.
Internationaal recht beschermt ook bovennationale belangen: belangen van staten gezamenlijk en in
sommige gevallen de belangen van internationale gemeenschap als geheel.
Internationaal recht regelt in belangrijke mate rechtsbetrekking tussen gelijke partijen (staten). In die
zin lijkt internationaal publiekrecht eerder op privaatrecht dan op publiekrecht.
Over de vraag of de internationale en de nationale rechtsorde werkelijk gescheiden zijn, zijn twee
opvattingen: de dualistische leer en de monistische leer.
Dualistische leer – Duitse jurist Triepel en de Italiaande jurist Anzilott
Neemt aan dat de internationale en nationale rechtsorde geheel gescheiden systemen zijn. De
soevereine staat als het hoogste matefysische gezag. Internationaal recht niet boven de staat kan
staan, omdat het internationaal recht voortkomt uit de wil van de staat is het per definitie afhankelijk
van en onderworpen aan de soevereiniteit. Internationaal recht is extern van de staat. Is een
nationalistische opvatting.
Monistische leer – Oostenrijkse jurist Hans Kelsen
Gaat uit dat er één rechtsorde bestaat, waarin zowel internationaal recht als nationaal recht deel van
uitmaakt. Internationaal recht als recht dat de macht van de staat kon beperken.
Beiden opvattingen dragen bij aan het debat over de wenselijke verhouding tussen internationaal en
nationaal recht. Moderne rechtsorde heeft te maken met internationale organisaties die delen van het
staatsgezag hebben overgenomen die zich ten dele buiten de staat bewegen.
Moderne opvatting: voorkeur aan een pluralistische opvatting die uitgaat van een niet-hiërarchische
ordening van naast elkaar staande rechtsordes.
Het nationale regel/recht heeft als zodanig geen rechtsgevolgen in de internationale rechtsorde –
m.u.v. bijv. gewoonterecht wat een bouwsteen kan zijn in het proces van internationaal recht.
Reden hiervan is dat, als nationaal recht bindend zou zin, dan zou in de internationale rechtsorde een
staat internationale rechtsregels kunnen vaststellen.
Internationaal rechtsorde heeft eigen organen: Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM),
het internationaal Strafhof (ISH), Internationaal Gerechtshof (IGH).
Verval van formele scheiding tussen de internationale en de nationale rechtsorde:
3
, - Internationaal recht heeft voornamelijk betrekking op de rechtspositie van natuurlijke
personen, vooral in de vorm van mensenrechten;
- Internationaal recht steeds meer betrekking op onderwerpen die ook door nationaal recht
worden gereguleerd, zoals milieubescherming en bescherming van mensenrechten. En niet
enkel klassiek interstatelijke vraagstukken, zoals veiligheid en grensafbakening. De
dualistische leer is dus niet realistisch;
- Nationale rechtsorde door staten opengesteld voor de toepassing van internationaal recht,
hierdoor sterk verweven met elkaar.
Internationaal privaatrecht: beheerst privaatrechtelijke rechtsbetrekkingen met een
grensoverschrijdend karakter. Bijv. grensoverschrijdende koop van goederen, huwelijk. – bepaalt welk
nationaal recht van toepassing is.
Het onderscheid tussen internationaal publiekrecht en internationaal privaatrecht wordt verder
gerelativeerd door staten, omdat publieke taken worden overgelaten aan private instanties. Toch
kunnen die taken bezien vanuit het internationaal publiekrecht een publiek karakter hebben.
Positivisme: heersende theoretische opvatting over internationaal recht. het onderscheid tussen
rechtsregels en andere regels aan de hand van de rechtsbron.
Natuurrechtelijke opvatting: rechtsbeginselen kunnen worden ontleend aan eeuwige en universele
waarden, die wereldwijd van toepassing zijn. Het recht is in deze opvatting van nature gegeven en is
niet afhankelijk van de vaststelling van bijv. wet of verdrag. Oorsprong waarden gevonden in religie.
Natuurrechtelijke beginselen moeten worden ‘gevonden’ en niet door de mensen vastgesteld.
Drie organisatievormen institutionele vormgeving internationaal recht:
- Co-existentie: groepen die van elkaar verschillen samen kunnen bestaan;
- Samenwerking;
- Integratie: ‘Recht van integratie’ het recht dat op bovennationale organisaties van
toepassing is, zoals de VN. De term is misleidend aangezien de organisatie vergaand in
handen blijft van de lidstaten.
Een samenleving aanvaardt publiek gezag pas als dat gezag gedurende een langere periode aansluit bij
haar waarden.
Internationale gemeenschap: bestaat alleen in abstracte zin, omdat er geen sprake is van een
gedeelde geschiedenis, waarden, cultuur en belangen, zoals die binnen staten bestaat. Hiermee
ontbreken de voorwaarden voor een structurele en vergaande toedeling van publieke bevoegdheden
aan internationale instituties.
Algemeen deel internationaal publiekrecht:
- Overkoepelende beginselen en leerstukken die op alle deelgebieden van internationaal
publiekrecht van toepassing zijn het rechtssysteem;
- Formele beginselen, zoals hoe rechtsregels tot stand komen;
- Fundamentele beginselen, voorwaarden voor het functioneren van het systeem, zoals goede
trouw en het beginsel dat verdragen moeten worden nageleefd.
Formeel + fundamenteel = kader waarbinnen staten en andere actoren afspraken maken.
Bijzonder deel internationaal publiekrecht:
- Recht betreffende de afbakening van staatsgezag;
- Recht ter bescherming van individuen;
4