Hoofdstuk 14,
Kindermishandeling
14.1 – Inleiding
Nederland staat in de top twee van landen met de meest gelukkige kinderen ter wereld. Toch is er
een grote groep kinderen bij wie het thuis niet goed gaat, doordat ouders niet in staat zijn hun
kinderen te laten merken dat ze belangrijk zijn of doordat ouders te hard optreden als hun kinderen
iets fout gedaan hebben. De Wet op de Jeugdzorg omschrijft kindermishandeling als ‘Elke vorm van
voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele
aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van
afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief (actief schade toebrengen) of passief (nalatigheid)
opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de
minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel.’ Er zijn vijf vormen van kindermishandeling te
onderscheiden, vaak spelen er meerdere vormen tegelijk:
1. Seksueel misbruik. Seksueel misbruik of aanranding of het toelaten ervan, waarbij al dan niet
sprake is van genitaal contact van of door het kind. Dit zijn alle seksuele aanrakingen die een
volwassene een kind opdringt. Kan ook via internet, door middel van grooming.
2. Fysieke mishandeling. Opzettelijke lichamelijke mishandeling, dus geweld, al dan niet met
behulp van een voorwerp, wapen of vreemde substantie.
a. De pedagogische tik was ooit een geaccepteerde opvoedtechniek. In het burgerlijk
wetboek is opgenomen dat elke vorm van lichamelijk geweld tegen kinderen
verboden is, het mag dus niet. Sommigen zeggen echter nog steeds ‘dat het gewoon
kan en werkt’, maar wat leert het kind dan? Het kind wordt bang en snapt niet
waarom het niet mag en blijft het stiekem doen. Ook leer je het kind dat slaan
‘normaal’ is en wekt het averechtse effecten op, zo zie je juist meer probleemgedrag
en minder gehoorzaamheid. Op de lange termijn kan het zorgen voor meer
psychische problemen. Meisjesbesnijdenis en shaken-babysyndroom zijn bijzondere
voorbeelden van fysieke mishandeling.
3. Emotionele of psychische mishandeling. Bewegingsbeperking of verbale dreigingen,
uitschelden, patroon van kleineren. Ouders stralen vijandig uit naar het kind en maken het
opzettelijk bang.
4. Fysieke verwaarlozing. Weigering lichamelijke zorg na indicatie, uitstel/afstel van
noodzakelijke lichamelijke zorg, weigering om de zorg voor het kind op zich te nemen of
ontoereikend toezicht.
5. Emotionele verwaarlozing (waaronder verwaarlozing van het onderwijs, emotioneel).
Ontoereikende genegenheid, bewust toestaan van ongepast gedrag, weigering emotionele
zorg na indicatie (fysiek), huiselijk geweld waarvan het kind getuige is, bewust toestaan van
chronisch spijbelen, niet registreren kind op school, weigering om gediagnosticeerde
onderwijskundige noden toe te staan of zorg voor te dragen.
a. Huiselijk geweld wordt soms apart beschreven, maar vaak beschouwd als onderdeel
van emotionele verwaarlozing.