TienerBijbel – Bijlage 1
Oude Testament
Schepping en zondeval
1e dag = hij scheidt het licht van het duister
2e dag = hij scheidt de lucht van het water
3e dag = hij scheidt het land van het water, maakt bomen en planten, vol vruchten en zaden
4e dag = zon, maan en de sterren
5e dag = dieren (vissen in het water en vogels in de lucht)
6e dag = vee, kruipende beesten en wilde dieren en de mens
7e dag = rustdag
Adam woont in de hof van Eden, hij is tuinman en hij mag van al het groen en de vruchten genieten
2 bomen levensboom en de boom die je kennis geeft van goed en kwaad
Adam geeft alle dieren namen
Hij mag niet van de boom die je kennis van goed en kwaad geeft eten
Hij schept Eva uit Adams rib (omdat dat dicht bij het hart zit uit het hoofd zou lijken dat vrouw
boven man staat en uit voeten zou lijken dat man boven vrouw staat)
Man is bang voor God omdat hij naakt is, dit beseft hij doordat hij van de boom van goed en kwaad
heeft gegeten van Eva heeft hem die vrucht gegeven
De vrouw zal pijn krijgen bij het bevallen
De man zal de baas zijn over de vrouw
Man zal levenlang moeten zwoegen en uiteindelijk sterven
God belooft een nakomeling voor Eva en Adam die niet naar Satan zal luisteren
God maakt kleding voor hen van vacht van een dier, een lam
God stuurt de mensen uit de hof van Eden en neemt het paradijs mee naar de hemel, daar wordt het
voorlopig bewaard
Broedermoord
Oudste zoon Kaïn (werker op het land)
Jongste zoon Abel (schaapsherder)
Kaïn wil zichzelf bewijzen maar God brengt hem niets dichterbij Hem
Abel is zwak maar brengt Hem wel offers en dat vindt God fijn
Kaïn is woest op Abel
Kaïn slaat Abel dood
Hij liegt tegen God dat hij niet weet waar Abel is
God vervloekt Kaïn en hij zal een zwerver worden (God beschermt hem tegen moordenaars door een
teken dat hij toch bij God hoort)
Noach
God vindt dat de mensen slecht worden en zijn
Hij zal de aarde vernietigen
Noach moet een ark bouwen en van alle dieren 2 meenemen
Zijn nakomelingen mogen in leven blijven
Mensen zijn niet onder de indruk ze kunnen zichzelf wel redden
40 dagen en nachten dreunt het water op de ark
Hij laat een raaf los want die leeft van rottend vlees
Een week later laat hij een duif los, maar die komt terug
,Weer een week later komt de duif terug met een olijftak en iedereen is blij want er is nieuw leven op
aarde
Weer een week later laat hij de duif weer los en nu komt hij niet meer terug het water is
weggezakt
Ararat = de vloek is uitgeraast (naam van de berg waar de ark op strand)
God belooft om zoiets nooit meer te doen
Regenboog gebruikt hij als teken van verbond met Noach en met alles dat leeft
De toren van Babel
De nakomelingen van Noach bereiden zich steeds verder uit. Ze vormen een stad en die noemen ze
Babel. Ze gaan zich voelen als goden
Ze willen een toren bouwen die tot de hemel reikt
Ze denken dat ze met z’n allen net zoveel als God kunnen
Mensen voelen zich machtig doordat ze dezelfde taal spreken en God wil daarom voor
spraakverwarring zorgen
De mensen snappen elkaar niet meer en trekken allemaal naar andere plekken op de aarde
Babel betekent verwarring
Abraham
Mensen letten niet meer op God
Voordat God tot Abraham spreekt heet hij nog ‘Abram’
Hij woont in Ur in Mesopotamië (land van de Chaldeeën)
Het land is vol afgoden
Abram gaat op reis met vrouw en hele karavaan naar Kanaän (nu Israël)
Ze slaan bij Betel hun tentenkamp op
Door hongersnood trekt Abraham naar Egypte. Sarai moet zich voordoen als zijn zus. De farao wil
haar tot vrouw nemen, maar dan worden alle mensen ziek en gaat het slechter met hen. De farao
heeft door dat Sarai Abrahams vrouw is en stuurt hen weg, terug naar Israël, vol met geschenken. Hij
is rijk geworden en God blijft hem zegenen.
Koningen zien hoe goed het met Abraham gaat. 4 koningen ontvoeren Lot (neef Abraham). Abraham
bevrijdt Lot en komt Melchisedek tegen (koning hemelse hogepriester) hij heeft geen voorouders
omdat hij van God komt. Hij zegent Abraham
Abraham zal zoveel nakomelingen krijgen als sterren, bijna ontelbaar. Als teken van verbond snijdt
Abraham een kalf, geit, tortelduif, ram en jonge duif doormidden (duiven niet) en legt de helften
tegenover elkaar. Beide partijen zullen tussen de stukken doorlopen. God laat Abraham slapen en
ineens verschijnt er een vuurkolom die brandt en rookt als een oven. Een fakkel zoeft als een zwaard
tussen de stukken vlees
Abraham en Sarai hebben nog steeds geen kinderen. hij moet het proberen bij de slavin Hagar.
Sarai stuurt Hagar weg omdat ze haar kleineert. Uiteindelijk keert Hagar terug en wil ze onderdanig
zijn aan Sarai. Hagars zoon wordt Ismaël genoemd
Sarai wordt voortaan Sara genoemd. God zal Sara zegenen en ervoor zorgen dat ze een kind krijgt.
God zegt dat hij zijn zoon Izaak (= hij lacht) moet noemen. Dit komt door het lachen van Abraham
omdat hij inziet wat een wonder God zal doen.
Abraham moet alle mannen in tentenkampen besnijden = teken dat mensen niet zelf kunnen
beslissen, maar dat alles van uit God wordt geregeld. 3 mannen komen langs bij Abraham
, Hij nodigt ze uit. De mannen vragen naar Sara. Een van de mannen zegt over een jaar terug te komen
en dat ze dan een zoon hebben. Sara lacht vanuit de tent als ze dit hoort.
God gaat de steden Sodom en Gomorra verwoesten, maar hij wil Lot (neef Abraham) sparen. Er
komen 2 engelen bij Lot en die zorgen ervoor dat hij vlucht. Hij stribbelt tegen want hij houdt van zijn
stad. Toch gaan ze, als zijn vrouw onderweg omkijkt verstijfd ze en verandert ze in een zoutpilaar.
Sara en Abraham krijgen een zoon en noemen hem Isaak. Hij besnijdt hem na 8 dagen
Op het feest zegt Hagar dat ze Ismaël een betere opvolger vindt dan Isaak.
Sara wil dat Hagar en Ismaël weggejaagd worden
Abraham wil dit liever niet want Ismaël is zijn zoon, maar God zegt dat hij naar Sara moet luisteren
God zegt dat Abraham zijn zoon moet offeren op de berg Moria
Op het moment dat hij Isaak wil doden, roept god dat hij hem niets aan moet doen, maar dat
Abraham bewezen heeft dat hij zielsveel van God houdt.
Er zit een ram met zijn hoorns vast in een struik en dat moet hij offeren
Omdat Abraham zijn zoon wilde geven, zal God hem rijk zegenen. Hij vertelt aan iedereen dat God op
die berg zal voorzien. Hij zal een talrijk nageslacht krijgen
Sara is begraven in een spelonk van Machpela bij Hebron
Abraham stuurt een knecht met 10 kamelen om een vrouw te zoeken voor Isaak. Het meisje dat de
kamelen te drinken geeft is het meisje voor Isaak. De vrouw gaat naar huis en als haar broer alle
sieraden ziet nodigt hij de man uit.
De knecht vraagt aan Rebekka’s vader of ze de bruid van Isaak mag worden en dat mag en ze reizen
de volgende dag terug.
Lachai-Roï de levende God ziet mij zitten
Toen Abraham 100 was kreeg hij Isaak
Abraham sterft en wordt begraven in Machpela bij Sara
Isaak
Isaak wordt ook veel gezegend
Om de eerste 2 putten leveren de knechten strijd maar om de 3 e niet en die noemt Isaak Rehobot
(=ruimte)
4e put = Seba (=de put van Eed)
Isaak kan in het beloofde land blijven wonen zonder strijd of leed
Rebekka kan geen kinderen krijgen, maar nadat Isaak heeft gebeden krijgt ze een tweeling. De
jongens vechten al in de buik
Esau oudste, rossig, de ruige, behaard
Jakob (=hielenlichter, hij hield de hiel van Esau vast bij geboorte) jongste, kaal, lichte huid
Esau is vaders favoriet
Jakob is moederkindje
Esau
Esau mag alleen te drinken al hij eerstgeborene recht aan Jakob geeft. Hij verkoopt zijn
eerstegeboorterecht voor een bord soep
Jakob
Jakob heeft Esau bedrogen en moet vluchten, hij gaat naar oom Laban in Charan
Rebekka gebruikt als smoes voor Isaak dat Jakob daar een vrouw moet zoeken