Leiderschap in ontwikkeling samenvatting hoofdstuk 1
Par. 1.1. Het belang van leiderschap
Je hele leven kom je leiders tegen en/of er zullen periodes zijn waarin je zelf de
leider bent. Een leider kan de leiding nemen of kan de leiding geven. Het kan ook zijn
dat iemand in een groep de leiding krijgt en daarmee de leider wordt. De leider levert
verschillende soorten bijdragen aan de groep, het team of de organisatie. De Haan
en Kasozi (2014) onderscheiden drie soorten bijdragen, namelijk:
1. Veiligheid en bescherming à het geven van informatie, het duidelijk maken
van de regels en het bieden van een gezonde werkomgeving. De leider heeft
oog voor emotie en lost met compassie conflicten op. Dit wordt het voelende
aspect van de leider genoemd.
2. Inspiratie en zingeving à het creëren van een gezamenlijk doel door ieder
individu te inspireren en te stimuleren. Dit is het denkende element.
3. Ondersteunen en faciliteren à het regelen van middelen (tijd, ruimte,
scholing, apparatuur) en het inrichten van processen (taakverdeling,
samenwerking) om het doel te behalen. Dit is het handelende aspect.
Deze drie elementen zien we bij elk leiderschap vaak terug.
Door de jaren heen groeide een meer democratische, aardsere manier van
leiderschap. Er zijn vier gebeurtenissen kenmerkend voor deze ontwikkeling;
1. 1215: Koning van Engeland moest de Magna Carta ondertekenen, een
document waarin hij een deel van zijn bevoegdheden overdroeg aan het
parlement. Opkomst van parlementaire democratie.
2. 1517: Bijbel in volkstaal drukken (Maarten Luther) zodat deze toegankelijk
werd voor gelovigen. Ze waren niet meer afhankelijk van kerkelijke leider.
3. 1789: Franse revolutie zorgde voor een eind van de heerschappij van
koningen en adel.
4. Economie: opkomst van stoommachines en grote ondernemingen. De nieuwe
leider werd de ondernemer. Hoe groter de onderneming, hoe meer leiders je
had. De impuls werd gedreven door economische motieven: meer winst.
Par. 1.2. Definities van leiderschap
Door de eeuwen heen zijn er verschillende definities van leiders en leiderschap, en
die geven een aardige weerspiegeling van de manier waarop er in een bepaalde tijd
over het thema werd gedacht.
Naam Gedachtegang Boek
Plato Verdeelde de samenleving in drie groepen: werkende/ De Staat
(427 -347 handwerkmannen (economische functie), wachters/
v. Chr.) soldaten (orde en veiligheid), koning-filosofen (regeren/
leiden). Volgens Plato moeten leiders wijs en rechtvaardig
zijn, moedig en gedisciplineerd, opdrachten aan te nemen,
orders kunnen geven en straffen uitdelen.
Manier van denken: idealistische leiders met morele
principes.
Niccolo Regels voor vorsten om aan de macht te komen en te 2e Principe
Machiavelli blijven. ‘Verdeel en heers’ & ‘Het doel heiligt de middelen’.
(1469- Manier van denken: pragmatisch en cynisch. Een leider
1527) veroverd een gebied met wapens, list, kracht en moed.
, Peter Richtte zich eerst om management, maar ging later ook The Practice
Drucker over leiderschap praten. Leiderschap gaat over het of
(1954) verheffen van iemand visie tot grotere hoogte, het Management
verbeteren van prestaties en het uitbouwen van iemand
persoonlijkheid door grenzen te verleggen. Leiderschap
wordt gezien als een proces tussen leiders en volgers.
Andere definities van leiderschap:
Ken Blachhard (1999): ‘Leiderschap is het vermogen mensen zodanig te
beïnvloeden dat hun capaciteiten ten goede komen aan het algemeen belang.’
Janka Stoker (2005): ‘Leiderschap is het beïnvloeden van gedrag van (een groep)
medewerkers, door een persoon die ten opzichte van die medewerkers een formele
positie inneemt. Dit beïnvloeden van gedrag gebeurt door gebruik te maken van
bepaalde leiderschapsstijlen, eigenschappen en motieven en door het uitvoeren van
verschillende activiteiten.’
De elementen: personen, relatie, doel, motieven en gedragen zijn voortdurend in
beweging en in ontwikkeling. Het geheel vormt een dynamisch proces.
Par. 1.3. Het verschil tussen leiderschap en management
Leiderschap onderscheidt zich van het managen. Als gevolg van het scientific
management van Frederick Taylor was de aandacht lange tijd gericht op het
verhogen van de arbeidsproductiviteit en het zo efficiënt mogelijk runnen van een
bedrijf. De manier van goederen produceren is door de industriële revolutie
veranderd. Van ambacht ging het naar massaproductie in grote bedrijven met een
horizontale (verschillende taken in de fabriek) en verticale arbeidsverdeling (soorten
functies in de fabriek). Het managen kwam veel voor in deze tijd; zo effectief en
efficiënt mogelijk werken, je doelen halen tegen zo laag mogelijke kosten.
Management = managers sturen mensen en processen aan, zien erop toe dat
afspraken worden nagekomen, doelen worden gehaald en sturen bij waar nodig.
Mangers zorgen ervoor dat we van A naar B komen en doen dit door de vragen WAT
en HOE te stellen (Simon Sinek, 2011 Golden Circle).
Leiderschap = leiders zorgen ervoor dat we naar B willen en doen dit door de vraag
WAAROM te stellen. Leiders inspireren, motiveren mensen om met een bepaalde
beweging mee te gaan.
De groeiende belangstelling voor leiderschap komt door de toename van
globalisering, financiële afhankelijkheden, culturele verschuivingen en
technologische innovaties. In onzekere tijden is er behoefte aan mensen die
oplossingen hebben en die ons helpen die te realiseren. De leider in een organisatie
heeft als taak de professionals te inspireren en te motiveren dat zij hun kennis en
vaardigheden inzetten voor het doel, het team en de organisatie.
Par. 1.4. Leiderschap en macht
Leiderschap kan niet los worden gezien van macht. Macht = iemand heeft het
vermogen om de dingen naar zijn of haar hand te zetten. Wie macht heeft, heeft
controle over de situatie. Je kunt de macht over iemand of iets hebben, maar ook
weer kwijtraken. Er zijn drie soorten macht te onderscheiden: