Onderdeel III: Legaliteit (vervolg)
J. de Hullu, Materieel Strafrecht, 2021
HII Strafwetgeving
§3.1 Plaatsbepaling
Art. 1 lid 1 Sr/16 Gw: ‘Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane
wettelijke strafbepaling’.
Het begrip ‘wettelijk’ in art. 1 lid 1 Sr moet niet beperkt worden opgevat in die zin dat
alleen wetgeving in formele zin is bedoeld. De strekking van het legaliteitsbeginsel
brengt mee dat de strafbepaling in de Nederlandse taal moet zijn geformuleerd.
Daarop is slechts een beperkte uitzondering aanvaard voor enkele specifieke, vooral
technische Engelstalige regels van internationale oorsprong.
Op welke overwegingen is het legaliteitsbeginsel gebaseerd?
- Schuldgezichtspunt: niemand mag worden bestraft indien hij niet wist of kon
weten dat zijn gedrag verboden was.
- Rechtsstaatgedachte: iedere machtsuitoefening door of namens de overheid
behoort te zijn gebaseerd op tijdig uitgevaardigde rechtsregels van goede
kwaliteit.
- Rechtszekerheid als overkoepelend belang: een natuurlijke of een
rechtspersoon moet kunnen voorzien of de overheid in strafrechtelijke zin op
zijn mogelijke gedrag zal reageren en welke reacties daarbij denkbaar zijn.
§3.2 Verbod van terugwerkende kracht
Voor de beoordeling van terugwerkende kracht door de strafrechter is een ijkpunt nodig,
meestal het tijdstip van begaan van het strafbare feit. Voor het ijkpunt moet de wettelijke
basis zijn gelegd voor strafrechtelijke aansprakelijkheidstelling. Bij minder fysieke
daderschapsconstructies of bij materiële delicten vergt de vaststelling meer aandacht. Vanuit
het legaliteitsbeginsel gedacht moet het daderschap na het van kracht worden van de
wettelijke regeling kunnen worden geplaatst.
Nieuwe strafbaarstellingen en veranderingen in delictsomschrijvingen mogen in ieder
geval niet op reeds gepleegde feiten van toepassing worden verklaard. Hetzelfde
geldt voor een verandering in de wettelijke regeling van een algemeen leerstuk die
tot een uitbreiding van de strafrechtelijke aansprakelijkheid leidt, zoals bij
strafbaarstelling van voorbereidingshandelingen. Voor regels over de vraag welke
sancties tot welke hoogte kunnen worden opgelegd, geldt het verbod van
terugwerkende kracht ten nadele van de verdachte eveneens. Vooral in het
grensvlak tussen oplegging van sancties aan een verdachte en tenuitvoerlegging
daarvan bij een veroordeelde, is art. 7 EVRM van meer betekenis dan art. 1 lid 1 Sr
dat uitsluitend handelt over de oplegging van sancties aan een verdachte.
Extensieve interpretatie levert een (doorgaans) aanvaardbaar geachte relativering
van het verbod van terugwerkende kracht op. Veelal gaat het om geleidelijke
ontwikkelingen waarvan de kenbaarheid en voorspelbaarheid redelijk zijn
gewaarborgd.
Een verjaringstermijn mag in Nederland met terugwerkende kracht worden verlengd.
Weliswaar kunnen hierbij verwachtingen van een verdachte worden gefrustreerd,
maar de essentie van het legaliteitsbeginsel is bij zo’n tegenvaller in de
,Materieel strafrecht 2021-2022 D.M. de Vries
vervolgbaarheid op zichzelf niet echt in het geding. Volgens de Hoge Raad geldt
‘naar hedendaagse rechtsopvatting’ als uitgangspunt dat bij verandering van
wetgeving met betrekking tot de verjaring deze verandering direct van toepassing is,
maar wel met dien verstande dat een reeds voltooide verjaring wordt geëerbiedigd.
De memorie van toelichting stelt in het verband van rechtsmacht: ‘Het verbod van
terugwerkende kracht als bedoeld in art. 16 GW en artikel 1, eerste lid, Sr is beperkt
tot de materiële strafbaarstelling en strafbedreiging en ziet niet op de rechtsmacht.
Rechtsmacht kan immers worden gezien als een voorwaarde voor vervolging, waarin
– in tegenstelling tot een strafbaarstelling – geen morele, materiële waardering
betreffende de gedraging tot uitdrukking wordt gebracht’.
§3.3 Gebod van toegankelijke en vooral van scherpe normen
De rechtszekerheid voor de verdachte vraagt om goed toegankelijke en vooral om precies
geformuleerde wetgeving. Vage en te complexe delictsomschrijvingen leiden bovendien niet
alleen tot rechtsonzekerheid, maar bieden ook onvoldoende mogelijkheden voor een
succesvolle strafvervolging.
Belangrijker voor het Nederlandse strafrecht is het Straatsburgse voorzienbaarheids-
of voorspelbaarheidsvereiste. Dan gaat het in feit om de klassieke uit het
legaliteitsbeginsel voortvloeiende wens naar scherpe normen waardoor zo precies
mogelijk duidelijk wordt wat eronder valt. Beslissend lijkt uiteindelijk te zijn of de norm
‘voldoende concreet duidelijk (maakt) welke gedragingen zijn verboden en strafbaar
gesteld’ en of de norm ‘de verdachte voldoende in staat (stelt) zijn gedrag (…)
daarop af te stemmen’. Onvermijdelijke vaagheid is vaak aan de orde bij
bestanddelen waarin een oordeel tot uitdrukking wordt gebracht.
Het Straatsburgse Hof heeft naast de onvermijdelijkheid als ‘technische reden’ nog
een meer inhoudelijk argument gegeven voor acceptatie van betrekkelijk vage
normen. Soms wordt een zekere vaagheid zelfs gelimiteerd door gewenste
flexibiliteit. Dat kan het geval zijn bij delicten waarvoor maatschappelijke
veranderingen belangrijk zijn.
De vaagheid van een strafbepaling verontschuldigt de overtreder niet wanneer hij
ernstig rekening had moeten houden met het strafbare karakter van zijn gedrag.
(Te) ruime delictsomschrijvingen vragen misschien wel om een restrictieve
interpretatie of eisen aan de kwalificatie, terwijl een extensieve interpretatie bij zulke
delicten extra problematisch is.
Een tweede met vaagheid samenhangend aspect van zeker bijzondere wetgeving is
dat delictsomschrijvingen zo ingewikkeld kunnen zijn dat ze om die reden moeilijk
grijpbaar worden en daardoor in feite moeilijk toegankelijk, ook al zijn de gebezigde
bestanddelen op zichzelf wel exact.
§3.4 Grenzen aan de interpretatievrijheid van de strafrechter
§3.4.1 Inleiding
In klassieke zin vloeit uit het legaliteitsbeginsel vooral een verbod op analogische
interpretatie voort. De wetgever en niet de strafrechter moet zo mogelijk de algemene,
uiterste grenzen van de strafrechtelijke aansprakelijkheid bepalen. Mede daarom ziet de
, Materieel strafrecht 2021-2022 D.M. de Vries
Hoge Raad soms expliciet af van een interpretatie die keuzes zou vergen die de
rechtsvormende taak van de rechter te buiten gaan.
§3.4.2 Interpretatie en kwalificatie bij ruime normen
Interpretatie krijgt nog een extra accent wanneer een verband wordt gelegd met de eerder
besproken en ook wel vanuit het legaliteitsbeginsel geproblematiseerde, erg ruim uitvallende
regels voor aansprakelijkstelling.
Grenzen aan de strafbaarstelling kunnen in dit verband ook door de aard van het
delict of de kwalificatie ervan worden gevormd: interpretatie mag niet tot een
wezensvreemde toepassing van het delict leiden, zo wordt ook wel bepleit.
Nog verder gaat het om een strafbepaling zo te interpreteren dat deze een extra,
stilzwijgend bestanddeel bevat. De consequentie daarvan is dat zo’n bestanddeel in
ieder geval uit de bewijsvoering zal moeten blijken (voor de duidelijkheid kan
expliciete tenlastelegging en bewezenverklaring aanbeveling verdienen), anders dan
het bij wijze van exceptie onderzoeken en honoreren van een beroep op een
kwalificatie-uitsluitingsgrond. Het verleden levert vooral voorbeelden van deze vorm
van beperkende interpretatie bij misdrijven zonder subjectief bestanddeel (waarin
dan enig subjectief bestanddeel wordt ingelezen).
Bij een keuze tussen beperkende interpretatie of kwalificatie-eisen zou
richtinggevend kunnen zijn dat op bestanddeelniveau dient te worden geregeld, wat
normaal gesproken expliciet aan de orde moet komen en door de rechter moet
worden vastgesteld, voordat strafrechtelijke aansprakelijkheid voor het gedrag in
kwestie aan de orde is. Meer uitzonderlijke omstandigheden lenen zich beter voor
een kwalificatie-uitsluitingsgrond.
§3.4.3 Voor interpretatie relevante argumenten
Het legaliteitsbeginsel stelt in eerste plaats de taalkundige, grammaticale interpretatie
voorop: de tekst van de strafbepaling is immers voor de rechtszekerheid zoekende verdachte
het uitgangspunt.
De bedoeling van de wetgever, tot uitdrukking komend in de wetshistorie, speelt
regelmatig een belangrijke rol.
Bij internationaal geïnspireerde delicten kan de internationale regelgeving (en
eventueel de verdragsgeschiedenis) van belang zijn voor de interpretatie.
In het verlengde van de wetshistorische interpretatie ligt de wetssystematische
interpretatie: op grond van de structuur van de wet kan een bepaalde bedoeling van
de wetgever aannemelijk zijn. Ook de Titel waarin een delict is geplaatst kan een
systematisch argument opleveren, terwijl het uit een oogpunt van wetssystematiek
belangrijk kan zijn om een vaker in verschillende delicten voorkomend begrip een
vergelijkbare inhoud te geven.
Wetshistorische interpretatie loopt bovendien over in rationele of teleologische
interpretatie: wordt met een bepaalde uitleg een rationeel, door de wetgever
‘bedoeld’, met de strekking van de wet overeenkomend en redelijk resultaat
verkregen?
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper desmaindevries. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.