Bevat gehele examenstof economie vwo. Theorieën met uitgebreide uitleg van hoofdstuk 1 t/m 29 uit de boeken Percent economie bovenbouw vwo deel 1 & deel 2.
Geschreven voor het vak economie in jaar 4, 5 en 6 van het vwo.
Behoeften
Ieder mens heeft bepaalde behoeften en probeert hierin te voorzien. Steeds als hij een
keuze maakt, voorziet hij in de meest dringende behoefte op dat moment. Er wordt
onderscheid gemaakt tussen eerste levensbehoeften en luxeproducten.
Om in hun behoefte te voorzien hebben mensen goederen (middelen) nodig. Veel goederen
zijn alternatief aanwendbaar: ze kunnen op verschillende manieren worden gebruikt. Als je
voor het één kiest, moet je het andere opgeven. Ook tijd is alternatief aanwendbaar (bv.
keuze tussen werk en vrije tijd). Goederen waarbij we bij gebruik niks hoeven op te offeren
noemen we vrije goederen, bv. de lucht die we inademen. Als er niet genoeg beschikbare
middelen zijn om in een behoefte te voorzien, spreken we van schaarste. als er mensen
nieuw
Welvaart
Hoe meer in je behoeften is voorzien, hoe welvarender je je voelt. Je kunt ook zeggen dat
welvaart toeneemt naarmate de schaarste wordt teruggedrongen. Een manier om schaarste
terug te dringen is het produceren van meer goederen en diensten.
- Je kunt wel meer goederen en diensten produceren, maar als je steeds meer
behoefte ontwikkelt, neemt de welvaart niet in gelijke maten toe.
- Het produceren van goederen en diensten gaat vaak gepaard met neveneffecten die
de welvaart kunnen verlagen.
- Welvaart is een subjectief begrip: Iedereen ervaart het op zijn/haar eigen wijze.
Budgetlijn
De budgetlijn geeft de verschillende combinaties weer van twee bestedingsmogelijkheden
bij een bepaald budget.
Opofferingskosten/alternatieve kosten
Wanneer je geld uitgeeft aan een product, kun je dit niet meer aan iets anders besteden. De
niet gekozen mogelijkheden zijn in dit geval de opofferingskosten. Opofferingskosten of
alternatieve kosten bestaan uit (de waarde van) het opgeofferde alternatief. Als er keuze is
uit meer dan twee mogelijkheden, neem je als opofferingskosten de niet-gekozen
mogelijkheid die het meest oplevert.
,Hoofdstuk 2
Arbeidsdeling
In de economie is sprake van arbeidsdeling. Taken worden opgesplitst en men gaat zich
specialiseren in een bepaalde arbeid. Ieder maakt een uiterst beperkt deel van de totale
productie en is dus gedwongen het resultaat van zijn arbeid te ruilen voor andere
producten. Het gevolg van de arbeidsdeling is een scheiding tussen productie en
consumptie. Je kunt echter alleen iets ruilen dat van jezelf is. Het is dus erg belangrijk dat
de eigendomsrechten goed zijn vastgelegd.
Comparatieve voordelen
Comparatieve voordelen houdt in dat de één vergeleken met een ander een voordeel kan
hebben bij het vervaardigen van een bepaald product. Als de één in beide activiteiten
efficiënter is dan de ander spreken we van een absoluut voordeel. Toch is het slim om over
te gaan op arbeidsdeling. Dit heeft te maken met opofferingskosten. In de tijd dat je product
x maakt, kun je geen product y maken.
Voorbeeld:
Functionaris Maken van product x Maken van product y
Folkert 2 uur 0,5 uur
Robbert 5 uur 1 uur
Folkert:
1 product x maken kost 4 producten y maken
of
1 product y maken kost 0,25 producten x maken
Robbert:
1 product x maken kost 5 producten y maken
of
1 product y maken kost 0,20 producten x maken
- Folkert heeft ten opzichte van Robbert een comparatief voordeel bij het maken van
product x. Zijn opofferingskosten zijn lager dan die van Robbert.
- Robbert heeft ten opzichte van Folkert een comparatief voordeel voordeel als het
gaat om het maken van product y. Zijn opofferingskosten zijn lager dan die van
Folkert.
,Transactiekosten
Transactiekosten zijn de extra kosten die gemaakt moeten worden om een ruiltransactie tot
stand te brengen. Wil je een nieuwe jas kopen, dan moet je enige tijd besteden het
bezoeken van kledingwinkels. De zoektijd is in dit geval de enige vorm van transactiekosten.
De woningmarkt heeft veel transactiekosten bijvoorbeeld:
- informatie inwinnen over in aanmerking komende en te koop staande woningen
- eventueel inschakelen van een makelaar
- onderhandelen tussen koper en verkoper
- eventueel opstellen van een technisch paspoort
- inschakelen van een notaris
- betalen van overdrachtsbelasting
- registratie door het Kadaster
Directe ruil = goederen ruilen tegen goederen
Indirecte ruil = goederen ruilen tegen geld
Hoofdstuk 3
Geld is alles wat in een samenleving algemeen aanvaard wordt als ruilmiddel.
Geld is een ‘intermediair’: je ruilt goederen voor geld en daarna het ontvangen geld weer
tegen goederen.
Hyperinflatie = een ongecontroleerde en zeer snelle stijging van de prijzen.
Technische vereisten
Een ruilmiddel moet aan een aantal technische vereisten voldoen, wil het blijvend als geld
gebruikt kunnen worden:
● Het moet grotere waarde in klein bestek bezitten: een kleine hoeveelheid kan naar
verhouding een grote waarde vertegenwoordigen.
● Het moet gemakkelijk deelbaar zijn: het ruilmiddel moet geschikt zijn voor zowel
kleine als grote transacties.
● Het moet houdbaar zijn.
● Het mag niet reproduceerbaar zijn.
Functies van geld
- Ruilmiddel → goederen en diensten ruilen voor geld, dat geld vervolgens uitgeven
aan andere goederen en diensten.
- Rekenmiddel → waarde van bepaalde zaken met elkaar vergelijken.
- Oppotmiddel →geld dat je hebt ontvangen later uitgeven.
De intrinsieke waarde van een munt is de waarde van het in de munt aanwezige materiaal
en wordt bepaald door de prijs waartegen het materiaal op de markt kan worden verhandeld.
, De nominale waarde (extrinsieke waarde) van een munt is de waarde die op de munt is
aangegeven.
De wet van Gresham
Een gouden tientje is evenveel waard (nominaal én intrinsiek) als 10 zilveren guldens. Als de
goudprijs stijgt, terwijl de zilverprijs gelijk blijft, wordt het gouden tientje intrinsiek meer waard
dan de 10 zilveren guldens. De gouden tientjes verdwijnen dan uit de roulatie: Waarom zou
je ermee betalen als het in de munt aanwezige goud meer waard is dan 10 zilveren
guldens? Het ‘slechte geld’ (de zilveren munten) heeft het ‘goede geld’ (de gouden munten)
uit de omloop verdreven.
Bad money always drives out good money.
Chartaal geld = munten en bankbiljetten
Giraal geld = geld op bankrekening
Een balans is een overzicht van bezittingen, schulden en eigen vermogen van een
onderneming op een bepaald tijdstip.
Liquiditeit is de mate waarin een onderneming in staat is aan zijn kortetermijnverplichtingen
te voldoen.
Geldschepping is een toename van de maatschappelijke geldhoeveelheid.
Hoofdstuk 4
Productiefactoren
Productiefactor Beloning
Arbeid Loon
Kapitaal Rente (interest)
Natuur Pacht
Ondernemersactiviteit Winst
Allocatie= de verdeling van productiefactoren over productiemogelijkheden
Alternatief aanwendbaar= veel productiefactoren kunnen op allerlei manieren worden
gebruikt
Substitueerbaar= goederen die door elkaar kunnen worden vervangen
Marktvormen
Om te bepalen met welke marktvorm je te maken hebt, kijk je naar de volgende aspecten:
- Aantal vragers en aanbieders;
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper 463560. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,29. Je zit daarna nergens aan vast.