Research Methods in Social
Relations
Geoffreu Maruyama and Carey S. Ryan
Chapter 1 Ways of Thinking and Knowing
Recognizing Importance of Research Methods and Relevance of Research
Ongeacht de gekozen aanpak voor een onderzoek is een belangrijk doel om sociale
en andere fenomenen te begrijpen en variabelen te identificeren die veranderingen in
andere variabelen creëren en/of verklaren. Zelfs wanneer onderzoek voornamelijk
beschrijven was (in wat wel het pre-positivistische tijdperk wordt genoemd) was het
doel nog steeds om te observeren en te begrijpen. Toen onderzoekers zich
ontwikkelden wat soms een positivistische benadering van wetenschap en
onderzoek wordt genoemd, kwamen zij in beweging van beschrijving tot actieve
pogingen om resultaten te veranderen. Naarmate de wetenschap meer actief werd,
werden onderzoeksresultaten gebruikt om benaderingen te genereren om dingen te
doen zoals het creëren van verandering, het verbeteren van levens en het vergroten
van veiligheid en beveiliging. Onderzoek veranderde na de Tweede Wereldoorlog
doordat gezien werd dat meerdere theorieën mogelijk zijn in een enkele setting. Dit
wordt soms het post-positivisme genoemd, maar de fundamentele
‘wetenschappelijke’ benadering en zoektocht naar generaliseerbare wetten voeren
nog steeds de boventoon. Maar de zoektocht naar generaliseerbare wetten die
gebeurtenissen verklaren en voorspellen en interventies ontwikkelen om verandering
te creëren en resultaten te wijzigen worden niet algemeen als wenselijk beschouwd.
Andere onderzoekers, genoemd door sommige post-positivisten, maar ook
constructivisten of interpretivisten genoemd, stellen dat het zoeken naar algemene
causale wetten misleidend is en uiteindelijk niet succesvol zal zijn, want een focus op
voorspelling en controle vernauwt de wetenschap en vermindert het vermogen om
gedrag te beschrijven en te verklaren. Argumenten tegen positivisme is, dat
positivisten … zijn:
- Deterministisch: de vrije wil negeren en niet erkennen dat werkelijkheden
meervoudig zin gebouwd.
- Reductionistisch: omdat niet alle gedragingen een enkele set wetten volgen
en omdat positivisten causale richting proberen toe te kennen aan een
complexe toestand waarin wederzijdse gelijktijdigheid ‘vormgeving’
plaatsvindt.
- Egocentrisch: omdat onderzoekers vaak hun persoonlijke realiteit opleggen
aan situaties en deelnemers.
- Ontmenselijken voor proefpersonen.
- Opdringerig, onnauwkeurig en onvoldoende rekening houden met de effecten
van onderzoekers op hun onderwerpen en instellingen.
Voortbouwend op de perspectieven van de deelnemers in plaats van naar de setting
komen met ideeën over hoe dingen werken, verklaart de voorwaarden constructivist
en interpretivist.
,Onze aanpak is pragmatisch, articuleert de perspectieven die ten grondslag liggen
aan verschillende technieken ene vermijdt het identificeren van benaderingen die
alleen worden gebruikt door bepaalde soorten onderzoekers. Gemengde methoden
voorzien onderzoekers van rijkere gegevens die hen helpen gevolgtrekkingen
nauwkeuriger te vormen.
Perspective
Wanneer je vanaf een afstand kijkt, krijg je een gevoel van objectiviteit: we kunnen
observeren zonder zelf de congestie te voelen. Op hetzelfde moment zullen we veel
missen als we altijd observeren van ver weg. We missen het gevoel, de opwinding,
de verliefdheid en het enthousiasme van de menigte als we er zelf nooit aan zouden
zijn begonnen. We zouden ons ook niet bewust zijn van de vele verschillen tussen
individuen binnen de sociale omgeving. Sociale wetenschappers bekijken mensen en
instellingen vanaf verschillende afstanden omdat dit verschillende informatie geeft
over hoe mensen zich voelen, gedragen en interacteren.
The Place of Values in Social Science Research
Wetenschappers streven ernaar om objectief te zijn zodat het niet gebaseerd is op
iemand zijn/haar ‘point of view’. Onderzoekers hebben perspectieven en waarden die
een standpunt vertegenwoordigen die iemand ander zou kunnen betwisten. Het
belangrijkste voor deze discussie is dat waarden beïnvloed hoe dingen gezien
worden en wat er wordt verwacht. Rind et al.’s (1998) illustreert dat
sociaalwetenschappelijk onderzoek naar een kwestie van grote publieke
belangstelling, grote publieke aandacht kan trekken. Het illustreert ook de
uitdagingen van het doen van onderzoek dat zich richt op belangrijke
maatschappelijke vraagstukken. In tegenstelling tot een visie op onderzoek die
onderzoekers scheidt van hun bevindingen, sociale processen die in het dagelijks
leven worden gebruikt (het convariatieprincipe) zouden associëren met onderzoeken
en hun bevindingen, zodat ze kunnen ontdekken dat ondanks hun intenties om
‘’onbewogen’’ te onderzoeken, raken zij vereenzelvigd met de bevindingen en de
doelen van woede. Wanneer bekeken wordt vanuit het perspectief van
onderzoeksmethoden, kunnen zich problemen voordoen bij het beoordelen van het
artikel wat Campbell en Stanley (1963) bedreigingen voor de validiteit noemden.
Hierbij waren variabelen onjuist geoperationaliseerd, gegevens onjuist gecodeerd,
analyses verkeerd geïnterpreteerd, onjuiste gevolgtrekkingen getrokken, enzovoort.
Van even groot belang is het punt dat de grote beroepsorganisatie van een discipline
werd beïnvloed door de publieke reactie en publieke overtuigingen en waarden bij
het bepalen of het onderzoeksrapport zou moeten worden gepubliceerd. Er bestaat
op het gebied van cognitieve psychologie veel onderzoek naar het concept van
‘’natuurlijke categorieën.’’ Gezien wordt dat mensen voorkeursniveaus of
basisniveaus van categorisatie gebruiken in objecten waarnemen en hoe ze hun
wereld benaderen en structureren. Onderzoek naar raciale categorieën heeft echter
observaties opgeleverd over waarde. Er is een negatieve reactie wanneer raciale
categorieën (stereotypen) worden gebruikt om conclusies te trekken over individuele
leden van categorieën. Stereotypering wordt bekeken als acceptabel en zelfs nuttig
wanneer de stereotypen categorieën zijn die verwijzen naar fysieke objecten;
wanneer mensen stereotiep zijn, wordt dit echter als onaanvaardbaar beschouwd.
Raciale categorieën maken onderzoek meer controversieel dan onderzoek naar
andere categorieën is de interpretatie van de gegevens. Helaas kunnen waarden
soms een huiveringwekkend effect hebben op de wetenschap.
,Contestability in Social and Physical Sciences
Sociale wetenschappen lijkt op observatie. Natuurwetenschappers zijn net als
sociale wetenschappers in staat om het loutere bestaan van een fenomeen te
bespreken. Voor het grote publiek zijn de resultaten van sociaalwetenschappelijk
onderzoek vaak meer aanvechtbaar dan de resultaten van natuurwetenschappelijk
onderzoek. Het kan zijn omdat we van nature ideeën ontwikkelen over zaken als
ouderschap, terwijl we donker zijn materie of koude fusie ver lijken verwijderd van het
dagelijks leven. Wat maakt sociaalwetenschappelijk onderzoek meer betwistbaar?
Omdat mensen bepaalde bevindingen over mensen en gedrag betwisten. Sommigen
denken misschien van mensen die zij kennen dat zij ‘bewijzen’ wat zij zeggen,
zonder zich te realiseren dat individuele gevallen die dat wel doen, geen patronen
weerleggen die voorkomen in steekproeven van individuen. Anderen kunnen echter
meer substantiële redenen hebben om het oneens te zijn, wijzend op zaken als
formulering van items of steekproeven die respondenten vatbaar kunnen maken voor
bepaalde antwoorden. Twee kenmerken van sociaalwetenschappelijk onderzoek
maken het vatbaar voor verschillende interpretaties. Één daarvan is de schijnbaar
gewone kwaliteit van de meeste methoden, zoals het gebruik van wetenschappers
hun ogen en oren. Zij stellen mensen vragen, luisteren naar hun antwoorden en
observeren hun gedrag. De methoden die sociale wetenschappers gebruiken lijken
misschien informeel en niet indrukwekkend, maar die zijn niet anders dan de
methoden die ze gebruiken in het dagelijks leven; daarom lijken de conclusies
betwistbaar. Het tweede kenmerk is dat ze vaak ingaan op kwesties over ernstige,
diepgevoelde, politiek aanwijsbare meningsverschillen. Lastig voor wetenschappers
om iemand ervan te overtuigen dat zij ‘’de feiten ‘’ hebben waargenomen wanneer
die feiten in tegenspraak zijn met overtuigingen, waarden of politieke interpretaties
van die persoon.
Casual Observation
De studie van sociaal gedrag is de studie van hoe mensen zich met en tegenover
anderen gedragen. De verwachtingen, ingevingen of hypothesen van terloopse
observatie zijn uiteindelijk utilitair. Als we ideeën hebben over hoe anderen zich
waarschijnlijk zullen gedragen in verschillende situaties en als reactie op ons eigen
gedrag, kunnen we handelen op manieren van het gewenst gedrag van hen.
Terloops observeren van sociaal gedrag is nuttig voor het plannen van ons eigen
gedrag om onze doelen, doelstellingen of gewenste resultaten te bereiken. Omdat
onze gewone voorgevoelens, hypothesen en verklaringen uiteindelijk zijn
geconstrueerd om ons te helpen onze doelen te bereiken ne onze wereld te
beheersen, moeten we beseffen dat onze voorgevoelens niet altijd correct zijn.
Onderdeel van de terloopse observatie houdt in dat we proberen te achterhalen
wanneer onze vermoedens, hypothesen en verklaringen juist zijn en wanneer we het
mis hebben. Twee elementen karakteriseren de terloopse observaties van sociaal
gedrag: (1) we hebben ingevingen oen hypothesen over het gedrag van anderen en
(2) we gaan door met het onderzoeken, althans enigszins kritisch, van die
vermoedens en hypothesen. We zijn gemotiveerd om zowel het gedrag van anderen
te verklaren als om erachter te komen of onze uitleg klopt.
, Naïve Hypotheses and Theories of Social Behavior
Bij een naïeve hypothese wordt gesteld dat één fenomeen of gedrag – het
onderwerp in de zin – veroorzaakt of geassocieerd wordt met een ander fenomeen of
gedrag – het object. Deze verschijnselen, zowel subject als object, worden
constructies genoemd. Een construct is een abstract begrip dat we willen meten.
Denk hierbij aan liefde, intelligentie, agressie, zelfrespect en succes. We kunnen
alleen constructen meten die indirect en onvolmaakt zijn door een operationele
definitie. De operationele definitie van een construct is de reeks procedures die we
gebruiken om het te meten of te manipuleren. Een sociaalwetenschappelijke
hypothese, naïef of niet, is een falsifieerbare verklaring van de associatie tussen
twee of meer constructen die te maken hebben met menselijk gedrag. Deze
associaties kunnen wel of niet causaal zijn. Er kan gesteld worden dat één construct
een ander veroorzaakt, of dat het ene construct meestal wordt gevonden met
(gerelateerd aan, geassocieerd met) een ander. Nadere uitwerking a.d.h.v. twee
begrippen: de notie van constructies en de notie van wat een causaal verband is.
Wanneer een hypothese causale associaties betreft, worden enkele constructen
geïdentificeerd als oorzaken en andere als gevolgen. Als we geloven dat de drie
gepresenteerde naïeve hypothesen van eerder causaal zijn, zijn de causale
constructies: gelijkenis, afwezigheid en onmiddellijke actie. De drie betrokken
constructies – de effecten – zijn contact, genegenheid en succes. Kurt Lewin zei dat
gedrag een functie is van de persoon en de omgeving. Sommige hypothesen kunnen
aan andere hypothesen gekoppeld worden om een theorie te vormen. Een theorie is
een reeks onderling gerelateerde hypothesen dat wordt gebruikt om een fenomeen
te verklaren (bijv. aantrekkingskracht/succes) en voorspellingen te doen over
associaties tussen constructies die relevant zijn voor het fenomeen. Het is belangrijk
om de nauwkeurigheid van hypothesen te vergroten, wat ook de complexiteit
verhoogt van een hypothese door voorwaarden toe te voegen die de populatie of
populaties specificeren voor die de hypothese zou moeten houden. Omdat theorieën
uit sets van hypothesen bestaan, vaak in syllogistische vorm, en omdat hypothesen
verschillen in het vertrouwen waarmee ze worden gehouden, zou de syllogistische
conclusie van de theorie als geheel zonder meer moeten aangehouden worden met
vertrouwen dan de minst zekere premisse.
Sources of Support for Naïve Hypotheses Underlying Casual Observation
Logical Analysis
We leiden vaak hypothesen af en beslissen of ze juist zijn door te onderzoeken of ze
logisch consistent zijn met andere hypothesen die we hebben. Syllogistisch
redeneren wordt vaak gebruikt om hypothesen af te leiden en aan te passen op basis
van hun consistentie met andere hypothesen. Het menselijk brein is niet bedraad
voor het type van logisch redeneren dat nodig is voor wetenschap en mensen
hebben de verkeerde overtuiging dat ze intuïtieve kennis hebben over de manier
waarop de wereld werkt. Het probleem is dat onze ‘’intuïtie’’ en logische processen
vaak niet kloppen. Cromer (1993) betoogde om wetenschappelijk te denken we in
formeel logische termen moeten denken. Dit is niet iets wat van nature komt, maar
moet worden aangeleerd. Vooral in de sociale wetenschappen, wat we gewoonlijk
als een logische conclusie beschouwen, kan niet alleen worden beïnvloed door pure
logica, maar ook door onze wensen of verlangens (Gilovich, 1991). We hebben naast
onze rationele en logische capaciteiten ook de neiging om de wereld op een manier
te zien waardoor er goede dingen met ons gebeuren, waardoor we er goed uitzien en
die ervoor zorgen dat de wereld zich conformeert aan wat we geloven.