Aantekeningen Bestuursrecht
Week 1 aard BR, nationaal en Europees BR en partijen
in BR
1.1. Aard van het bestuursrecht
Bestuursrecht kent een gelede normstelling. Dat betekent dat er tussen burger en wet/
overheid meerdere niveaus zitten. De burger kan zijn/ haar positie niet kennen uit de wet,
vaak zijn er nog aanvullende regelingen nodig, zoals een beschikking.
Vroeger werd bestuursrecht gezien als een instrument voor overheidsbeleid, het geeft
organen bevoegdheden. De ABBB werden ontwikkeld om misbruik van bevoegdheid en
willekeur te voorkomen. Tegenwoordig wordt benadrukt dat die bevoegdheden er ook zijn
om daadwerkelijk zaken te realiseren i.p.v. enkel een instrument waarvoor de ABBB
moesten beschermen tegen misbruik.
1.1.1. Functies van het bestuursrecht
Instrumenteel: vaststelling en uitvoering van het overheidsbeleid, vooral in
bijzonder BR. Het bestuursrecht is een middel voor de overheid om het algemeen
belang te behartigen en om een bepaald doel te bereiken (voor het bestuursorgaan).
Waarborg: het BR waarborgt de rechtspositie van de burger t.o.v. de overheid door
normering van het bestuursoptreden (vooral in het algemene deel). Door bezwaar,
beroep en een onafhankelijke rechter wordt de rechtspositie voor een belangrijk
deel gewaarborgd tegen uitoefening van bestuursbevoegdheden.
Legitimerende: gehele bestuursoptreden (inhoudelijk en procedureel) juridische
grondslag geven om het te rechtvaardigen. Aan bestuursorganen worden
bevoegdheden toegekend, want die is nodig om RH te kunnen verrichten. De
handelingen moeten inhoudelijk ook gelegitimeerd zijn: in overeenstemming met
geschreven en ongeschreven recht.
Optimaliseer gebod = deze 3 functies staan in bepaalde spanning tot elkaar. Te veel
waarborgen kunnen zorgen voor een belemmering van de instrumentele functie
bijvoorbeeld. De spanning moet in balans zijn en allen moeten worden nagestreefd.
Vroeger was er heel erg veel BR wetgeving waardoor er willekeur was in optreden en geen
systematiek. Daarom zijn de ABBB’s en later de Awb ontwikkeld.
Algemeen BR Awb, Wob, Wet nationale ombudsman, ABBB.
Deze gelden voor alle organen in BR, ongeacht wat ze doen. Hier moeten ze zich aan
houden.
Bijzonder BR bijzondere wetten zoals WVW, vreemdelingenwet, etc.
Hierin zijn bevoegdheden vastgelegd voor de organen en de rechten en plichten voor
burgers (in specifieke gevallen van BR).
Lex silencio positivo = van rechtswege een vergunning als er niet tijdig wordt beslist door
een orgaan.
,1.2. Nederlands en Europees bestuursrecht
1.2.1. Primair en secundair EU-recht
Primair recht verdragen
Secundair recht richtlijnen, verordeningen en beschikkingen.
Richtlijnen moeten worden omgezet en moeten zorgen voor harmonisering
Verordeningen werken rechtstreeks, dus worden niet omgezet, maar vaak is er wel
aanvullende wetgeving voor.
EU-recht is supranationaal voor de lidstaten én de organen daarbinnen.
1.2.2. Doorwerkingsinstrumenten
Dit zijn manieren om supranationaliteit van het EU-recht ‘door te drukken’.
Rechtstreekse werking van EU-recht: in beginsel werken richtlijnen en verdragen
door, maar individuen kunnen zich daar niet direct op beroepen, tenzij deze
onduidelijk en niet (juist) geïmplementeerd zijn. De richtlijn moet voldoende
duidelijk en onvoorwaardelijk zijn
Conforme interpretatie: rechter moet nationaal recht conform EU-recht uitleggen.
Francovich-aansprakelijkheid: indien een lidstaat zich niet houdt aan de regels kan
deze veroordeeld worden, maar daar hebben burgers niets aan dus is de lidstaat dan
(ook) aansprakelijk voor de geleden schade van haar burgers.
1.2.3. Vervlechting
Aanvankelijk vooral in bijzondere delen (landbouw, mededinging, milieu), maar steeds
meer gevolgen ook voor het algemeen deel zoals ABBB, vertrouwensbeginsel, hoorplicht,
formele rechtskracht, vergunningen (Dienstenrichtlijn).
Formele rechtskracht = na het verlopen van termijnen bij de BR-recht kan je in beginsel
niet naar de burgerlijker rechter (daarvoor zijn de termijnen veel langer), tenzij EU-recht in
het geding is, dan kan het vaak wel nog.
Institutionele en procedurele autonomie = EU laat de lidstaten vrij om bestuurlijke
organisatie, procedures regelen, rechtsbescherming en procesrecht volgens eigen wensen
in te richten. Voorwaarden daarvoor zijn:
Gelijkwaardigheids- en non-discriminatie beginsel: nationale bepalingen die
volgen uit EU-recht mogen niet onrustiger zijn dan de bepalingen die van toepassing
zijn op soortgelijke nationale verordeningen.
Doeltreffendheidsbeginsel: nationale bepalingen mogen de uitoefening van
Unierecht niet onmogelijk of uiterst moeilijk maken.
1.2.4. Toekomst en EVRM
Er is veel bijzonder EU-bestuursrecht, maar (nog) geen algemeen deel. Daar wordt wel aan
gewerkt op wetenschappelijk ‘niveau’. Het EVRM heeft ook invloed op ons BR, vooral art. 6
m.b.t. sanctierecht in BR (W6).
1.3. Partijen in bestuursrecht
1.3.1. Bestuursorganen
Art. 1:1 Awb A en B-organen in BR.
,STAP 1: is het orgaan een a-orgaan?
A-orgaan (art. 1:1 lid 1 onder a) = orgaan van RP krachtens publiekrecht ingesteld.
(Privaatrechtelijke RP is dus sowieso géén a-orgaan!)
Organen van openbare lichamen: ministers, regering, college B&W, burgemeester,
gemeenteraad, gedeputeerde staten, commissaris van de koning.
Organen rechtspersoon ‘sui generis’: RP die in een bijzondere wet zijn gecreëerd,
zoals het bestuur van RDW (jo. art. 4a WVW).
Het (begrip)openbaar gezag is bij a-organen niet van belang. A-organen moeten zich voor al
het handelen houden aan BR (en dus Awb en ABBB), ook voor privaatrechtelijk optreden
(art. 3:1 Awb en 3:14 BW).
STAP 2: is het een b-orgaan?
B-orgaan (lid 1 onder b) = ander ‘persoon/ college’ met enig openbaar gezag bekleed.
STAP 2A: gaat het om een persoon/ college?
Natuurlijke persoon of privaatrechtelijke RP
STAP 2B: is het persoon/ college met openbaar gezag bekleed?
Openbaar gezag = gezag waarmee eenzijdig de rechtspositie van burgers veranderd kan
worden. De persoon/ het college heeft de wettelijke bevoegdheid deze publiekrechtelijke
rechtshandelingen te verrichten. TENTAMEN noemen wat openbaar gezag betekent
en noemen waarom daar in de casus wel of geen sprake van is!
Openbaar gezag kan verkregen zijn op grond van:
1. Wettelijk voorschrift
Bijvoorbeeld AFM, DNB, APK-keurders, hoofd van een school (jo. Leerplichtwet)
2. Buitenwettelijk: oud ambtenarenrecht
3. Buitenwettelijk: taak welke door de overheid aan zich is getrokken en welke
door de RP met overheidsgeld wordt bekostigd (arrest ABRS Stichting
Silicose)
Er moet voldaan zijn aan de 3 cumulatieve vereisten voordat hiervan sprake is:
o Het moet gaan om op geld waardeerbare rechten (subsidie, uitkeringen,
etc.). De RP fungeert dan als een doorgeefluik tussen overheid en burger.
o Inhoudelijk vereiste (de overheid bepaalt): de overheid bepaalt in
beslissende mate volgens welke criteria de rechten worden verdeeld.
o Financieel vereiste (de overheid betaalt): ten minste 2/3 van de op geld
waardeerbare rechten wordt door de overheid bekostigd.
Voor b-organen is openbaar gezag dus het bepalende begrip. Alleen voor het
publiekrechtelijk handelen moeten de organen zich houden aan BR. APK-keurder moet zich
houden aan BR bij keuren van een auto en ‘klaar-over’ moet zich houden aan BR bij het
uitvoeren van die taak.
Waarom is het belangrijk te checken of een orgaan een bestuursorgaan is? Beslissingen
van het orgaan kunnen besluiten zijn indien het BR-orgaan is en dus valt het onder BR.
HR RZG/ Conformed: de ABBB zijn niet van toepassing op instellingen die niet tot de
overheid behoren (bijvoorbeeld APK-keurders). Discussie die daardoor nu is ontstaan is, is of
de ABBB niet juist ook daarvoor moeten gelden.
, 1.3.2. Belanghebbende (art. 1:2)
Er zijn verschillende soorten belanghebbenden:
1. Aanvrager van een besluit (art. 1:2 lid 1 jo. art. 1:3 lid 3)
2. Derde-belanghebbende (art. 1:2 lid 1)
Op basis van de OPERA-criteria kan getoetst worden of iemand derde-belanghebbende is.
Concurrenten in dezelfde branche kunnen dit ook zijn!
Objectief (meetbaar): wat iedereen zou meemaken, niet alleen één persoon.
VB: geluidsoverlast kan je objectief meten en velen zullen vinden dat het te hard is. Niet
een zuiver persoonlijke beleving!
Persoonlijk: onderscheiden van ‘de massa’/ anderen.
Bewoners van een straat hebben persoonlijk belang, iemand die er wekelijks fietst niet.
Eigen: voor jezelf, niet voor een ander, tenzij diegene een machtiging heeft gegeven.
Rechtstreeks: geen sprake van een afgeleid belang (= niet via een
privaatrechtelijke/ contractuele rechtsverhouding relatie tussen besluit en persoon).
Werknemer van een bedrijf die wordt ontslagen omdat de subsidie wordt stopgezet.
Actueel: niet een onzeker toekomstbelang of een zuiver toekomstige gebeurtenis.
VB: vergunningen zijn al gegeven, huis is al gekocht, etc.
3. Statutair-belanghebbende (art. 1:2 lid 3)
Dit is een rechtspersoon die opkomt voor de belangen van anderen. Deze rechtspersonen
kunnen ook een algemeen of collectief belang behartigen, dit treedt dan in de plaats van het
vereiste eigen belang van OPERA. Vereisten:
Rechtspersoon
Algemeen of collectief belang
o Nee? OPERA helemaal aflopen (dus ook eigen belang)
o Ja? OPRA aflopen + volgende vereisten:
Behartiging van algemeen/ collectief belang moet (mede) blijken uit feitelijke
werkzaamheden (geldt niet voor collectief belang!). De RP moet daadwerkelijk iets
doen en niet alleen procederen tegen besluiten.
Kenbaarheidsvereiste: algemeen/ collectief belang moet kenbaar zijn uit de
doelstelling van de RP. Bijvoorbeeld blijkens de statuten. Het doel moet specifiek
zijn, niet te algemeen.
Finaliteitsvereiste: er moet een relatie zijn tussen behartigd belang en doelstelling
van de RP. VB: een vereniging staat voor behoud van de Friese taal is geen
belanghebbende bij een besluit tot aanleg van wegen in Limburg.
Algemeen belang = vereniging die zich inzet voor een algemene doelstelling die het besluit
aangaat. VB: vereniging die zich inzet voor meer groen in de stad komt op tegen het besluit
bomen in het Vondelpark te kappen.
Collectief belang = bundeling van individuen op basis van bijvoorbeeld beroep,
territorialiteit of soort die voor hetzelfde opkomen. VB: winkeliersvereniging van een straat,
bewoners van een gebied die zich hebben verenigd in een RP.
Ezelsbruggetje: het kan mij een worst wezen wat er in Friesland gebeurt. Een algemeen
belang gaat iedereen (vaak) aan, een collectief belang alleen de individuen, bijvoorbeeld
Friezen, die krachten bundelen in de rechtspersoon.
Geen belanghebbende = niet-ontvankelijk bezwaar/ beroep!