100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Praktijkboek Sociologie €3,48   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Praktijkboek Sociologie

35 beoordelingen
 2392 keer bekeken  113 keer verkocht

Uitgebreide samenvatting met duidelijke omschrijvingen en opsommingen.

Voorbeeld 5 van de 22  pagina's

  • Ja
  • 25 februari 2015
  • 22
  • 2014/2015
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (5)

35  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: remonvanmanen • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: marleenterlaak • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: floorvanborre • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: lauretverburgt • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: elisewietsma63 • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: rolenebloetsma • 5 jaar geleden

Er staan verschillende spelfouten in en het is niet helemaal compleet.

reply-writer-avatar

Door: HvH • 5 jaar geleden

excuses voor de spelfouten, ik check mijn samenvatting hier aan het eind inderdaad niet op. en wat is er niet compleet/ wat mis je?

review-writer-avatar

Door: lisannevanvulpen • 5 jaar geleden

Bekijk meer beoordelingen  
avatar-seller
HvH

Beschikbare oefenvragen

Oefenvragen 7 Oefenvragen
Gratis 32 verkocht

Enkele voorbeelden uit deze set oefenvragen

1.

Van Maarten wordt verwacht dat hij hard studeert om zijn opleiding dit jaar af te ronden. Tegelijkertijd wordt hij als student ook aangespoord om veel uit te gaan met zijn nieuwe vrienden. Waarvan is dit een voorbeeld? a)Een extern rolconflict b)Een enkelzijdige rol c)Een dubbelzijdige rol d)Een intern rolconflict

Antwoord: d) Een intern rolconflict

2.

Maak de volgende zin kloppend af: Om lid te zijn van een groepering … a)… moet je je altijd registeren in een officieel register b)… moet je gezamenlijk met de andere groeperingsleden af te scheiden zijn van andere mensen. c)… moet je voldoende intensief contact hebben met het centrale individu in het netwerk.

Antwoord: b)… moet je gezamenlijk met de andere groeperingsleden af te scheiden zijn van andere mensen.

3.

Of je veel of weinig aandacht hebt, hangt volgens Hendrix (2014) af van machtsbronnen. Welke van onderstaande woorden is geen voorbeeld van een machtsbron? a)Deskundigheid b)Bezit c)Religie

Antwoord: b)Bezit

4.

Wanneer een mens of groepering van de ene maatschappelijke laag naar de andere beweegt, spreken we van: a)Horizontale sociale mobiliteit b)Intrageneratie mobiliteit c)Verticale sociale mobiliteit

Antwoord: c)Verticale sociale mobiliteit

Sociologie
Hoofdstuk 2. Wat is sociologie?
2.1 wat is sociologie?
Sociologie is de leer van de menselijke samenleving.
Sociologen vragen zich af welke maatschappelijke factoren het denken en gedrag
beïnvloeden  machtsverschillen, sociale ongelijkheid, sociale controle,
cultuurverschillen.
Sociologen onderzoeken de manier van zorg verlenen.

2.2 Kritische wetenschap
De socioloog is geneigd om steeds weer opnieuw het vanzelfsprekende ter
discussie te stellen.
Wij kijken door onze eigen bril naar de wereld om ons heen  De bril bestaat uit
kennis, waarden en oordelen die we in de loop der jaren opgedaan hebben Dat
is ons referentiekader.
Een referentiekader  bestaat uit iemands kennis en verklaringen van en
oordelen over de sociale werkelijkheid.
Het is een illusie dat wij zelf in vrijheid kunnen bepalen wie we zijn en hoe we ons
gedragen  ook onze idealen zijn ons voorgeleefd of ingeprent.
Mensen nemen selectief waar en waarderen dezelfde maatschappelijke
verschijnselen verschillend  we ‘helpen’ de feiten graag een handje zodat ze
passen bij wat we al dachten en wensten  de feiten voor zich laten spreken
vereist een kritisch bewustzijn.
Vaak presenteren we wat we zien of lezen als dé waarheid of wetenschap.
We selecteren naar hartenlust uit de media en uit onderzoek  we kiezen eruit
wat ons goed uitkomt.

2.3 Sociaal bewustzijn
Sociologen brengen bepaalde kenmerken van de samenleving in verband met
andere om op deze wijze een beeld te krijgen van het geheel.
Sociaal bewustzijn  houdt in dat je zicht hebt op de snijpunten tussen je
persoonlijk levenslot, geschiedenis en sociale omstandigheden.
Zonder sociaal bewustzijn is goede zorgverlening niet mogelijk:
- Meer greep op je leven
- Minder afhankelijk van wat je overkomt
Voor velen biedt een ‘vanzelfsprekend’ leven zekerheid  relativeringen en
twijfels tasten die zekerheid aan  dat kan pijnlijk zijn
We maken regelmatig fouten  maar fouten worden meestal door anderen
gemaakt  we hebben de neiging om anderen op hun foute daden af te rekenen
en onszelf op onze goede bedoelingen.

2.4 Waardevrije wetenschap
De sociologie heeft zich ontwikkeld tot een empirische en waardevrije
wetenschap  dat wil zeggen dat haar theorie voortvloeit uit een systematische
waarneming van feiten.
Morele overwegingen mogen geen rol spelen bij onderzoek en theorievorming.

,Hoofdstuk 3: De mens als sociaal wezen
3.1 De mens als sociaal wezen
Sociaal  betekent ‘in interactie met anderen’
Mensen gedragen zich voor een groot gedeelte zoals van hen verwacht wordt.
3.2 Interactie
Veel van ons gedrag is sociaal bepaald.
Naarmate mensen dichter bij elkaar staan of meer bij elkaar betrokken zijn, is de
kans op interactie groter.
Je kunt het ook omkeren  wanneer interactie toeneemt, wordt de betrokkenheid
groter.
Ook bewust niet reageren of iemand negeren is sociaal gedrag.

3.3 De roltheorie
Ons leven is een rollenspel. De rollen leren we van kinds af aan en bestaan uit
gedrag dat de omgeving van ons verwacht.

3.3.1 Posities
 Is de plaats in het netwerk van relaties
 Zit niet vast aan één bepaalde persoon
 Toegewezen positie  positie waar je niets voor hoeft te doen.
 Verworven positie  positie die je zelf verworven hebt, waar je zelf actie
voor moet ondernemen

3.3.2 Sociale status
 Is de waardering die de samenleving aan een positie hecht in relatie tot
andere posities
 De waardering is gekoppeld aan de positie, niet aan de persoon.
 De samenleving bepaald de sociale status van een positie.

3.3.3 Sociaal aanzien
 Is de mate van waardering die men heeft voor de wijze waarop iemand een
positie bekleedt
 Wel gekoppeld aan een persoon.

3.3.4 Sociale structuur
 Is de wijze waarop de posities in een samenleving of groep op elkaar
betrokken zijn
 Elke samenleving, groep of organisatie heeft een bepaalde sociale
structuur.
 Sommige samenlevingen en groeperingen zijn strakker gestructureerd dan
andere  dat wil zeggen dat de eisen die aan de posities gesteld worden
strikter geformuleerd zijn en afwijkingen minder worden getolereerd.
 Sociale structuren hebben de neiging om zichzelf in stand te houden maar
veranderen toch voortdurend  dat kan het gevolg zijn van de tijdsgeest
maar ook omdat de beoogde doelen niet of onvoldoende bereikt worden.

3.3.5 Rollen
 Is het van een positiebekleder verwachte gedrag

,  Door de begrippen positie en rol worden individu en samenleving met
elkaar verbonden  sociologen spreken ook wel over de ‘homo
sociologicus’.
 Meestal ervaren we het spelen van rollen minder lastig dan het lijkt  we
leren die rollen vaak al van kinds af aan spelen en internaliseren ze alsof
het natuurlijk gedrag is.

3.3.6 Rolattributen en statussymbolen
Rolattributen  zijn uiterlijkheden die nuttig zijn of dienen als herkenningsmiddel
van een rol.
Statussymbolen  zijn de uiterlijkheden die verwijzen naar prestige, rijkdom,
macht, invloed, gezag en dergelijke.
 Soms wordt iets als statussymbool gezien, terwijl dat voor de bezitter die
functie niet heeft.
 Dezelfde uiterlijkheden kunnen zowel rolattribuut als statussymbool zijn.
 Door middel van rolattributen en statussymbolen onderscheiden mensen
zich van anderen.
 Statussymbolen hebben de functie om anderen te laten zien wie je bent,
waar je bij hoort, waar je voor staat en dat je ‘meedoet’.
 Statussymbolen vertellen ons iets voor de bezitter ervan en zijn te
verwachten gedrag.
 Statussymbolen beïnvloeden het zelfbeeld en het gevoel van eigenwaarde
van de bezitter.

3.3.7 Rolconflicten
Intern rolconflict wanneer een persoon geconfronteerd wordt met niet of
moeilijk te combineren verwachtingen ten aanzien van één positie die hij
bekleedt.
Extern rolconflict  wanneer een persoon geconfronteerd wordt met niet of
moeilijk te combineren verwachtingen ten aanzien van meerdere positie die hij
bekleedt.
Vaak gaat het ook om persoonlijke inschatting van die verwachtingen.
Er zijn verschillende manieren om met rolconflicten om te gaan en ze op te
lossen:
 Tegenstrijdige verwachtingen zo veel mogelijk gescheiden houden.
 Een compromis zoeken.
 Eén van de rollen prioriteit geven.
 Bepaalde gedragingen voor anderen verborgen houden.
 De omgeving duidelijk maken dat er tegenstrijdige verwachtingen zijn.

3.4 Socialisatie
Socialisatie  het leren spelen van rollen.
Het doel van socialisatie is  dat we ons gaan gedragen in overeenstemming
met de verwachtingen van de omgeving.
The looking glass selftheorie  we zien onszelf niet zoals we zijn, maar zoals we
denken (of willen) dat anderen ons zien  en vervolgens proberen we aan dat
beeld te voldoen.
Primaire socialisatie  gaat het om het leren van algemene rollen.

,Secundaire socialisatie  hier is sprake van wanneer het gaat om het aanleren
van meer specifieke rollen.
Anticiperende socialisatie  is het in gedrag en houding vooruitlopen op een
toekomstige rol.
Door anticiperende socialisatie  kan het eigenlijke socialisatieproces
gemakkelijker verlopen op het moment dat je werkelijk lid wordt van de nieuwe
groep, dus een nieuwe positie krijgt.
Collectieve rituelen  activiteiten die de functie hebben om de groepssolidariteit
te versterken, de waarden en normen van de groep aan te scherpen en aldus het
conformisme te vergroten.

3.5 Sociale controle
Sociale controle  het geheel van positieve en negatieve sancties dat dient om
het sociaal gedrag van mensen te beheersen en in overeenstemming te brengen
met de heersende waarden, normen en verwachtingen.
Blaming the victim  het slachtoffer de schuld geven  is het proces waarbij een
dader of omstanders de schuld bij het slachtoffer leggen.
Hoe hoger de sociale status van iemand die sanctioneert, des te groter de
invloed.
Peer group  de groep mensen waar je mee optrekt die soms net zoveel invloed
op je gedrag hebben als je ouders.
De roltheorie zal sterker opgaan in een homogene uniforme samenleving en
groep dan in een heterogeen en complex samenlevingsverband.
Rollen leveren ons ook voordelen op  via rollen worden sociale gedragingen
gereguleerd en zonder regulering is samenleven onmogelijk.
Veel rollen spelen we dan ook automatisch  we hoeven er niet meer bij na te
denken en ervaren ze nog nauwelijks als een aanslag op onze vrijheid.

3.6 De zichzelf waarmakende voorspelling
Onze referentiekaders komen lang niet altijd overeen met de objectieve
werkelijkheid, al beweren we dat vaak wel  meestal construeren we onze
werkelijkheden zelf.
Self-fulfilling prophecy  een zichzelf waarmakende voorspelling  is een
voorspelling, die werkelijkheid wordt als gevolg van een verkeerde definitie van
de situatie.
Selfdefeating prophecy  een zichzelf vernietigende voorspelling  is een
aanvankelijk juiste definitie van de situatie die leidt tot een gedrag dat voorkomt
dat de aanvankelijke definitie waar wordt.

3.7 Vooroordelen en stereotypen
Selectief waarnemen  wordt de werkelijkheid vertekend, vervormd en in
overeenstemming gebracht met de eigen opvattingen en belangen.
We onthouden en reproduceren ook selectief.
Vooroordeel  is een bepaalde min of meer vaste manier van denken, voelen en
handelen die een gedeelte van de sociale werkelijkheid in behoorlijke mate
vertekent.
Stereotype  is een min of meer vaste manier van denken, voelen en handelen
ten opzichte van een groepering, die de werkelijkheid sterk vertekent.
Bij stereotypering worden mensen niet als individuen gezien, maar als
vertegenwoordigers van een groepering.

, Waarom vooroordelen een hardnekkig leven leiden:
 Ze voorkomen onzekerheid.
 De eenheid in de groep wordt erdoor versterkt.
 Vooroordelen maken duidelijk welk gedrag verwacht wordt van iemand of
een groep.

Hoofdstuk 4: Groeperingen
4.2 Groeperingen
Groepering  een verzameling van mensen die op een of andere manier is af te
grenzen van andere mensen.
Groep  een verzameling van mensen die regelmatig, veelvuldig en intensief
contact met elkaar hebben, gemeenschappelijke waarden en normen delen,
gevoelens van saamhorigheid delen, duidelijke posities ten opzichte van elkaar
innemen; en tamelijk duurzame relaties met elkaar hebben.
Primaire groepen  overheersen persoonlijke en intieme relaties  direct contact
met mensen en die reageren vaak spontaan.
Secundaire groepen  de relaties zijn koeler, formeler, onpersoonlijker en
rationeler  de afstand tussen de groepsleden is groter.
Collectiviteit  een verzameling van mensen, met gemeenschappelijke waarden
en belangen, die een zekere saamhorigheid tot gevolg hebben.
 De leden van een collectiviteit onderhouden niet met alle leden contact.
 De meeste nemen slechts één positie in  lid
Sociale categorie  is een verzameling van mensen die één eigenschap gemeen
hebben.
 Bestaat eigenlijk alleen voor statistici.
 Geen sprake van onderling contact, normen en waarden en saamhorigheid.
 Vooral bij sociologisch onderzoek van belang.
Organisatie  een groepering die is opgericht om bepaalde doeleinden te
bereiken en gekenmerkt wordt door een duidelijke positieverdeling.
 Groepering met een duidelijke structuur.
 De taken zijn verdeeld over meerdere posities en de gezagsverhoudingen
tussen de posities zijn vastgelegd.

4.3 Netwerken
Netwerk  een groepering die één persoon als centrum heeft en waarvan alle
leden regelmatig contacten onderhouden met het centrum.
 Elk netwerk is uniek.
 Het gezondheidsgedrag van iemand is gerelateerd aan kenmerken van het
sociale netwerk waarvan men deel uitmaakt.
Structurele kenmerken  hebben betrekking op de uiterlijke verschijningsvorm
van een netwerk zoals samenstelling, grootte, bereikbaarheid van de
netwerkleden etc.
Functionele kenmerken  gaat het om de bijdragen die het netwerk levert aan
het realiseren van belangrijke levensbehoeften.
Belangrijke functionele kenmerken zijn:
 Emotionele steun
 Praktische hulp
 Kennis en informatie

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper HvH. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67096 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,48  113x  verkocht
  • (35)
  Kopen