Sociologie, module 3.
Hoofdstuk 2,6,7
Homo sociologicus: de wereld is een schouwspel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn
deel. (van den Vondel)
Homo sociologicus; veel gedrag is:
Maatschappelijk bepaald (kuddegedrag)
Voorspelbaar
Antwoord op verwachting (roltheorie)
Zit maar een beetje in de genen
Roltheorie:
Positie -> plaats in netwerk
Rollen -> verwacht gedrag
Rolconflicten -> één versus meerdere posities en verwachtingen
Multicausaliteit: genen, groeperingen, cultuur, sociale ongelijkheid, macht en
maatschappelijke ontwikkelingen staan niet los van elkaar. Alles is met elkaar
verbonden.
Individualisering van problemen: samenlevingen hebben de neiging storend
gedrag te elimineren. Ook als het wijst op falen van de samenleving zelf. Het individu
is ziek of gedraagt zich ongepast. De sociale oorzaken van het probleem wordt
ontkend en het individu krijgt de schuld.
Blaming the victim: het slachtoffer de schuld geven is het proces waarbij daders of
omstanders de schuld bij het slachtoffer leggen. (verkrachter, ze vroeg er zelf om)
Self- fulfilling prophecy (Merton): zichzelf waarmakende voorspelling. Het
construeren van je eigen werkelijkheid. (Iemand denkt dat hij van sociologie niks
begrijpt en wel zal zakken voor een toets. Hier is geen aanleiding voor, maar het kan
leiden tot onzekerheid waardoor studeren belemmerd wordt met als gevolg een
onvoldoende.)
Self- defeating prophecy: tegenhanger van self- fulfilling prophecy. Zichzelf
vernietigende voorspelling. (Overmoedig worden en daardoor fouten maken en juist
daardoor die onvoldoende voor sociologie krijgt.)
Macht: de mogelijkheid dat jij kan beslissen.
Deskundigheidsmacht: diploma halen, daarna beslissingen nemen voor de ander.
Dwang/ gezag: vermogen om handelingsmogelijkheden van anderen effectief te
sturen en vorm te geven. (rationeel, traditioneel, charismatisch, manipulatie)
, Macht geeft:
Lekker gevoel
Onafhankelijk
Bevrediging eigen behoefte
Meer mogelijk
Lobbyen: invloed uitoefenen.
Beïnvloeding en (on) macht cliënt:
Reclame
Framing en nepnieuws
Wantrouwen t.o.v. de staat
Latrogenese -> zieke afhankelijkheid die uit het zorgsysteem zelf
voorkomt. (ziek worden door grote instellingen)
Panta Rhei: alles stroomt, continu in beweging. (veranderingen in de cultuur en
structuur van een samenleving over een langere periode.)
Verschijningsvormen: demografie, concreet gedrag, sicuiale structuur, cultuur.
Sociale veranderingen, hoe ontstaan ze:
Politiek
Sociale problemen (milieu, discriminatie)
Wetenschappelijk onderzoek
Rampen, oorlogen, depressie
Technologische uitvindingen
Pressiegroepen en actiegroepen
Vakbonden
Sociale bewegingen
Wet van de remmende voorsprong: bedrijven die eerst voorlopen en later
achterblijven.
Wet van de stimulerende achterstand: bedrijven ontdekken achterstand en gaan
opeens alles vernieuwen.
Sociale veranderingen:
Democratisering -> machtsverhoudingen worden vervangen door meer
gelijkwaardige verhoudingen.
Individualisering -> toenemende zelfstandigheid in de samenleving