Samenvatting/aantekeningen Paul
Kernthema´s in de geschiedfilosofie
H1
1.1 Wat is geschiedfilosofie?
- Twee hoofdvragen: waar draait geschiedenis om? Wat heeft historisch
werk/onderzoek voor zin?
- De relevantie van het alledaagse en elk aspect van het verleden
(historiografisch, maar ook persoonlijk).
1.2 Substantiële en analytische geschiedfilosofie
- Twee hoofdstromingen binnen geschiedenis volgens geschiedfilosofie: de
loop der dingen en de verhalen over de loop der dingen (=
geschiedschrijving). Dus ook altijd de vraag: over welke geschiedfilosofie
hebben we het?
- Moderne scheiding geschiedfilosofie v/deze stromingen: substantiële en
analytische geschiedfilosofie.
- Wat is een oorzaak? Wat voor oorzaken bestaan er? Wat is de relatie
tussen oorzakelijkheid en noodzakelijkheid? Dit is geschiedfilosofie over
geschiedschrijving zelf.
- Geschiedfilosofie over de geschiedschrijving houdt zich bezig met
begrippen en hun betekenissen, maar ook met diepere betekenislagen van
historisch denken.
- > Conceptuele analyse van historisch denken.
- Het onderscheid tussen beide stromingen is het object (historische
werkelijkheid-historisch denken) en ze stellen (daarom) verschillende
vragen.
- Substantieel: doel historisch proces achterhalen. Analytisch: wat
onderscheidt historisch denken van natuurwetenschappelijk denken? En
welke verhouding bestaat er tussen de verschillende dimensies die
bestaan binnen historisch denken?
(p.21 voor schematisch overzicht)
1.3 Een moeizame geschiedenis
- Hoe verhouden deze stromingen zich tot elkaar? Antwoorden verschillen
door verschillende definities van ´geschiedenis´ en ´filosofie´.
- Eerste stroming vele eeuwen oud, tweede stroming eind 18 de begin 19de
eeuw ontstaan. Substantiële gs in deze periode populair, o.a. theorieën
van Hegel, Marx over verloop geschiedenis en maatschappelijke
vooruitgang.
, - Geschiedfilosofen zijn niet zuiver objectief: alle gebruikte termen bevatten
ladingen en veronderstellingen (metafysische aannames)((historisch) feit,
aanname, oorzaak, gevolg, etc.).
Metahistory – Hayden White
1.4 Een tweeledige traditie
- Stromingen onderscheiden, maar niet scheiden. Drievoudige reden.
Historisch denken heeft natuurlijk altijd een object nodig: het verleden (dat
weer beschreven wordt). Daarnaast staat denken niet tegenover de
werkelijkheid, het is ermee verbonden. En veel geschiedfilosofen passen
niet per se in één van de twee hokjes.
- Waarde van beide ligt in die verhouding.
1.5 Theorie, methodologie en historiografie
- Drie kernvragen:
Waarom spreekt dit boek over ´geschiedfilosofie´ en niet over
´geschiedtheorie´?
Wat is het verschil tussen geschiedfilosofie en historische methodologie?
Hoe verhoudt geschiedfilosofie zich tot de historiografie (gs v/d
geschiedschrijving)?
- A) Geschiedtheorie is synoniem voor analytische geschiedfilosofie.
Terminologie is daarnaast heel breed toegepast/opgevat, breed/vaag.
Geschiedfilosofie is internationaal meest gebruikt, denken vanuit
filosofisch perspectief staat voorop, en niet alleen analytische
geschiedfilosofie.
- B) Methodologie is do´s en don´ts, is knowhow. Geschiedfilosofie gaat niet
over hoe je historisch moet denken, maar over wat historisch denken is.
- Historiografie: complementair maar ook overlap i.v.t. geschiedfilosofie.
Object is telkens historisch denken, maar er worden andere vragen
gesteld.
H2
2.1 De middeleeuwse kruiskerk
- Historische sensatie (Huizinga), mystieke ervaring van direct contact met
het verleden.
- Zijn historische artefacten en plekken een directe connectie met het
verleden? Of maken ze deel uit van het heden? Of is een simpele
tegenstelling van heden-verleden toepassen op zo’n artefact per definitie
verkeerd?
- Wat is het verleden? Vier visies (2.2-2.5)
, 2.2 Het chronologisch verleden
- Meetbare tijdsduur, jaarwisselingen, kloktijden. Het verleden definiëren per
meetbare eenheden is niet zinvol: tijd wordt vaak anders ervaren. En waar
begint het heden en eindigt het verleden?
- Er zijn wel enkele conventies, zowel publiekelijk als wetenschappelijk. Maar
geen exacte definities. Context en tijdschaal zijn relevantie (gs: 80 jaar is
verleden, geologie: 80 jaar is heden).
- Chronologisch tijdsbegrip (tijd is eenduidig, universeel, lineair,
directioneel).
2.3Het voltooide verleden
- Geschiedenis als een reeks homogene tijdperken of een verzameling van
ongelijksoortige, deels overlappende, deels aanvullende lagen.
- Historisme, denken in tijdperken die elkaar afwisselen. Hier wordt het
verleden afgewisseld door het heden wanneer een ander idee dan
voorheen in werking treedt. (Ranke)
- Maar één idee voor een hele samenleving voor een langere periode? Zijn
verandering en continuïteit niet veel complexer? Lopen voltooid en
onvoltooid niet door elkaar?
- Tweede standpunt: staat hier dus haaks op. Geschiedenis is lagen, overlap
door gelijktijdige verandering en continuïteit. Processen hebben
verschillende snelheden. Braudel en zijn drie historische lagen (denk aan
Inleiding Geschiedwetenschap). Politieke revolutie kan samengaan met
economische continuïteit. Maar is economische structuur dan nog heden
en politiek al verleden?
- Overeenkomst Braudel en Ranke: het verleden is het voltooide, het
afgeronde wat inhoudelijk niet langer deel uitmaakt van het heden.
2.4Het vreemde verleden
- Het vreemde verleden is het verleden dat zich van het heden onderscheidt
door zijn anders-zijn. The past is a foreign country.
- Wat maakt het verleden vreemd? Eén antwoord: het vreemde wordt door
mensen gemaakt, en dat is onderscheid/de grens tussen heden en
´vreemde´ verleden.
- Ander antwoord: grote veranderingen in identiteit, identiteitscrisissen
(zoals bijv. rol van religie/de kerk). Hierdoor discontinuïteit en
vervreemding van verleden. Oftewel: verschil ontstaat wanneer mensen
zich bewust worden van wie ze waren, maar niet langer zijn.
- Vreemdheid van het verleden ontstaat dus door menselijk handelen, maar
over relatie tussen dit handelen en vreemdheid geen eenduidigheid (bijv.
is de breuk/vervreemding bedoeld of onbedoeld?).
2.5Het aanwezige verleden
- Onderscheid tussen chronologische en voltooide verleden is belangrijk,
tevens de definitie van voltooid verleden. Niet alles wat chronologisch