Samenvatting Privaatrecht
Hoofdstuk 1
§2
De functies van het recht:
- Normatieve functie
- Geschiloplossende functie
- Additionele functie
- Instrumentele functie
Normatieve functie -> gedragsregels waarvan nagenoeg iedereen in de samenleving vindt
dat ze moeten worden nageleefd en opgevolgd, dit zijn normen en zijn schriftelijk
vastgelegd met een straf als ze overtreden worden.
Geschiloplossende functie -> een functie van het recht, waarin een rechterlijke organisatie
die bij uitsluiting oordeelt of iemand moet worden gestraft en zo ja, op welke wijze en met
behulp van welke procedure.
Additionele functie -> als partijen vergeten zijn op een bepaald punt afspraken te maken,
geeft het recht aan welke regel geldt. Als ze dit wel hebben gedaan gaat die afspraak voor
en is de wettelijke regeling niet meer van toepassing.
Instrumentele functie -> iets wat je niet aan de mensen zelf kan overlaten, omdat de risico’s
daarvoor te hoog zijn. Daardoor wordt het geregeld door wetgevers; zo doen we het en niet
anders. Veel onderwerpen gaan op deze manier.
§3
Rechtsbronnen:
1. De wet
2. Het verdrag
3. De jurisprudentie
4. De gewoonte
Wet
Privaatrecht
Personen- en familierecht
Vermogensrecht
Ondernemingsrecht
Personen- en familierecht -> zaken als: geboorte, huwelijk, geregistreerd partnerschap,
echtscheiding, adoptie, ondercuratelestelling en de regeling van vermogen tussen
echtgenoten.
Vermogensrecht -> alle op geld waardeerbare handelingen tussen burgers onderling
waaraan juridische gevolgen verbonden zijn.
Ondernemingsrecht -> rechtsgebied dat alles regelt wat ondernemingen en bedrijven
betreft.
Burgerlijkprocesrecht -> eenieder heeft een privaatrechtelijk geschil met een ander ->
procederen: naar de rechter stappen om het geschil te laten beslechten.
,Burgerlijk Wetboek:
Boek 1: Personen- en familierecht
Boek 2: Rechtspersonen
Boek 3: Vermogensrecht in het algemeen
Boek 4: Erfrecht
Boek 5: Zakelijke rechten
Boek 6: Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Boek 7: Bijzondere overeenkomsten
Boek 8: Verkeersmiddelen en vervoer
Boek 10: Internationaal privaatrecht
Publiekrecht
Strafrecht -> de staat treedt doormiddel van het OM (Openbaar Ministerie) actief op om
sancties (boete, gevangenisstraf e.d.) te eisen bij overtreding van de normen.
-> monopoliepositie -> alleen het OM kan tot vervolging van strafbare feiten overgaan
Staatsrecht -> regelt de wijze waarop het Nederlandse staatsbestel wordt vormgegeven en
de invloed die de burgers daarop kunnen uitoefenen -> de Eerste en Tweede kamer, de
regering, verkiezingen en de totstandkoming van wetten komen aan de orde
-> Grondwet, bevat de basisregels van ons staatsbestel
Het bestuurs(proces)recht heeft betrekking op de mogelijkheden die de overheid heeft om
regulerend op te treden ten aanzien van de maatschappij.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) -> wordt in delen ingevoerd en uitgewerkt.
Veel regelgeving komt van organen of instanties
Wetgevers op centraal niveau
Wetgevers op decentraal niveau
Centrale wetgever -> Nationale wetgever, samengesteld uit enerzijds de regering en
anderzijds de Staten-Generaal (bestaan uit Eerste en Tweede kamer)
Decentrale wetgever -> Provinciaal en gemeentelijk, wet = verordening. Provinciale staten
zijn op provinciaal niveau bevoegd verordeningen voor hun provincie tot stand te brengen.
Gemeenteraad is om gemeentelijk niveau bevoegd regels te maken.
Andere instanties die ook bevoegd zijn wetten uit te vaardigen -> Sociaal-Economische Raad
(SER) en waterschappen.
Rangorde, drie regels:
1. Hogere regels staan boven lagere regels
2. Bijzondere regels gaan boven algemene regels
3. Jongere regels gaan boven oudere regels (strijd tussen twee -> meest recente)
Wet in formele zin -> tot stand gekomen door regering en Staten-Generaal gezamenlijk,
nationale wetgever. Ieder product van deze wetgever wordt met uitsluiting van alle andere
daden van wetgeving.
Wet in materiële zin -> iedere regeling van een wetgever die geschreven is voor reen
onbepaald aantal en dus niet bij naam genoemde personen.
,Op provinciaal en gemeentelijk gebied -> geen uitvoering van wetten in formele zin, maar
materiële zin
- Zowel in formele als materiële zin -> wetten die door de Staten-Generaal worden
uitgevoerd zijn vaak tot niet bij name genoemde mensen gericht.
- Alleen in formele zin -> wetten afkomstig van centrale wetgever richten zich soms
tot bij name genoemde personen of concreet gemaakte onderwerpen.
- Alleen in materiële zin -> wetten op provinciaal en gemeentelijk niveau, gericht tot
een onbepaald aantal mensen
- Noch formeel noch materieel -> een besluit niet afkomstig van de regering en
Staten-Generaal en niet gericht tot een onbepaald aantal mensen
Wet in formele zin?
Ja Burgerlijk Wetboek Goedkeuringswet huwelijk lid
koningshuis
Nee Gemeentelijke/provinciale verordening vergunning
Ja Nee
Wet in materiële zin?
Verdrag -> een afspraak, overeenkomst, gesloten door twee of meer staten. Een
verdragsbepaling kan zo belangrijk zijn dat deze een wet van de nationale wetgever terzijde
kan schuiven.
Jurisprudentie -> rechtspraak. Recht wordt gesproken door een enkele rechter of door een
rechterlijk college. Hun beslissingen worden vonnissen, arresten of uitspraken genoemd.
Een vonnis wordt als hoofdregel door de rechtbank gegeven. Een arrest wordt aangewezen
door een gerechtshof en de Hoge Raad. Rechtbank, gerechtshof en Hoge Raad ->
privaatrecht, ondernemingsrecht en strafrecht. Andere terreinen -> worden beslissingen van
rechters of rechtscolleges uitspraken genoemd.
Beslissingen van rechters kunnen een bron van recht zijn -> als een rechter een geschil moet
beslechten, zal hij duidelijk moeten maken welke uitleg zal moeten worden gegeven aan dat
specifieke woord of die specifieke zin. Deze uitleg wordt bron van recht en behoort tot de
rechtsbron jurisprudentie.
Interpretatiemethoden -> aantal hulpmiddelen die de rechter bezit bij het specificeren van
de betekenis van een woord of zinssnede;
1. De grammaticale interpretatiemethode
Bij de uitleg van een woord knoopt een rechter aan bij de betekenis die het heeft in
het alledaagse spraakgebruik.
2. De wetshistorische interpretatiemethode
, Rechter beroept zich op een passage uit de parlementaire geschiedenis van de
betreffende wet. Over iedere wet wordt in de Eerste en Tweede Kamer
beraadslaagd. Deze beraadslagingen worden in letterlijke bewoordingen vastgelegd
en in de zogenoemde Handelingen der Staten-Generaal opgenomen. Wanneer nu
een woord of zinsnede onduidelijk is, kan de rechter de parlementaire stukken
raadplegen teneinde na te gaan wat de wetgever over het artikel waarin de
onduidelijkheid staat, heeft betoogd.
3. De anticiperende interpretatiemethode
Bij het formuleren van zijn regel baseert de rechter zich in dit geval op toekomstig
recht (bijna-recht). Het duurt een tijd voordat een wetsvoorstel een wet wordt en in
werking treedt. Zo moet het voorstel door de Tweede en de Eerste kamer worden
goedgekeurd en dat kost tijd. Als nu bijna zeker is dat een wetsvoorstel een wet zal
worden, kan de rechter zich in zijn oordeel alvast op de inhoud van die nieuwe
regeling beroepen.
4. De rechtsvergelijkende interpretatiemethode
De rechter verwijst hierbij bij de beantwoording van de vraag hoe je een vaag woord
of onduidelijke zin in een (Nederlandse) wet moet lezen, naar een buitenlands
rechtsstelsel waarin betreffende materie ook is geregeld.
5. De systematische interpretatiemethode
Wetsartikelen op zichzelf. Zij maken onderdeel uit van een groter geheel (wet). De
rechter legt een woord of zinsnede uit een wettelijke bepaling uit aan de hand van
de regeling waarvan die bepaling onderdeel uitmaakt.
6. De teleologische interpretatiemethode
Een wet of wettelijke bepaling wordt altijd met een bepaald doel uitgevaardigd. De
wetgever wil met zo’n daad van wetgeving iets bewerkstelligen. De rechter doet een
beroep op de bedoeling die de wetgever met de regeling heeft gehad. Met een
beroep op deze bedoeling, geeft hij dan invulling aan woorden in de tekst die niet
duidelijk zijn.
7. Overige interpretatiemethoden
Precedenteninterpretatie -> rechters verwijzen bij hun uitleg van onduidelijke
bewoordingen in een wet naar eerdere uitspraken van rechters waarin die
onduidelijke bewoordingen al zijn uitgelegd. (uitleg overeenkomstig eerdere
uitspraken)
Interpretatie naar redelijkheid en billijkheid -> onduidelijke bewoordingen in een
wettelijke regeling worden door rechters dan ook regelmatig met een beroep op de
redelijkheid en billijkheid nader ingevuld. De rechter schrijft dan zijn oordeel: ‘de
redelijkheid en billijkheid brengen mee dat de bewoordingen in art. … moeten
worden uitgelegd als …’
Redeneerwijze -> een bepaalde manier van denken om tot een bepaalde uitspraak te komen