Hoofdstuk 6 → Hele getallen en verbanden
Het domein verbanden gaat over relaties tussen gegevens, bijvoorbeeld het aantal inwoners
per land. Het gaat over schematische weergaven van allerlei soorten informatie, bijvoorbeeld
verkiezingsuitslagen of de toetsresultaten. Belangrijke vaardigheden zijn het kunnen aflezen
en interpreteren, en selecteren en waarderen van informatie.
Vaak gaat het bij de getalsmatige informatie binnen dit domein om hoeveelheidsgetallen,
zoals aantallen bezoekers, abonnees of werklozen of om meetgetallen, zoals tijdstippen en
tijdsduren, bedragen, temperaturen, windsnelheid of aantal uren zonneschijn.
6.1 → Verbanden zijn overal
Vrijwel dagelijks kom je in aanraking met informatie die schematisch is weergegeven. Elke
schematische weergave heeft zijn eigen kenmerken en is bruikbaar voor specifieke soorten
informatie.
→ Variabelen
Grafieken zijn een middel om relaties tussen variabelen te visualiseren. Een variabele is een
te meten kenmerken, wat kan variëren, bijvoorbeeld: het aantal schoolverlaters. Je hebt
twee soorten variabelen:
● Kwantitatieve variabele → heeft getallen als waarden. Denk aan, toetsscores, aantal
bezoekers, etc.
○ Onafhankelijke variabele → de waarden die deze variabele doorloopt, staan
vast.
○ Afhankelijke variabele → vaste waarden, de waarden gemeten en uitgedrukt
in een percentage van de totale bevolking van het desbetreffende land.
● Kwalitatieve variabele → niet getalsmatige waarden. Bijvoorbeeld nationaliteit,
geslacht, etc.
○ Discrete variabele → variabelen waarvan slechts bepaalde uitkomsten
kunnen voorkomen, bijvoorbeeld nationaliteit, geslacht of alleen hele getallen.
Alleen hele waarden zijn mogelijk, er bestaat geen half mens.
○ Continue variabele → hierbij gaat het om een variabele waarbij tussen twee
waarden altijd een andere waarde ligt. Voorbeelden zijn de afname en
toename van het gewicht van een pasgeboren baby en het verloop van de
bloedsuikerspiegel tijden een maaltijd. Bij continue variabelen kun je
conclusies trekken over de tussenliggende waarden, intrapoleren genoemd of
over verderop liggende waarden, dit laatste heet extrapoleren.
Als je in een grafiek meer variabelen wilt weergegeven, kan het lastig zijn om deze
variabelen allemaal goed te beschrijven langs de assen in de grafiek zelf. Een legenda biedt
dan uitkomst.
, → Staafdiagram
Een staafdiagram of staafgrafiek is geschikt voor het weergeven van discrete variabelen. In
een staafdiagram staan de waarden van de variabele doorgaans op de horizontale as. De
meetwaarde, frequentie of het percentage staat op de verticale as. Een staafdiagram kan
gebruikt worden als kwantitatieve of kwalitatieve variabelen.
→ Lijngrafiek
In een lijngrafiek of lijndiagram zijn meetresultaten door een lijn verbonden dat betekent in
principe dat tussenliggende waarden wel zijn doorlopen, ook al zijn ze niet daadwerkelijk
gemeten. Lijngrafieken worden gebruikt om veranderingen van een kwantitatieve variabele
weer te geven, bijvoorbeeld een toename of afname. Ze worden ook gebruikt voor het
weergeven van trends bij getalsmatige discrete variabelen.