Thema superdiversiteit 3: het beroep, de andere en ik
Ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 1 Ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsychologie= de studie naar patronen van groei, verandering en stabiliteit gedurende
het leven.
Ontwikkelingsfasen
Fase Leeftijd
Prenatale periode conceptie- geboorte X
Baby 0-1 jaar
Dreumes 1-2 jaar
Peuter 2-4 jaar
Kleuter 4-6 jaar
Basisschoolkind 6-10 jaar
Pubertijd 10-14 jaar
Adolescentie 14-22 jaar
Jongvolwassenheid 22-35 jaar
Middenvolwassenheid 35-55 jaar
Late volwassenheid 55-65 jaar
Oudere 65+
Ontwikkelingsthema’s
Ontwikkelingsthema Voorbeelden van Voorbeelden van
onderwerpen vraagstellingen
Fysieke ontwikkeling Fysieke groei, slaap, spieren Wat zijn de gevolgen van
vroeggeboorte?
Welke invloed heeft
ondervoeding op de
ontwikkeling van een kind?
Motorische ontwikkeling Bewegen; fijn motorische en Wanneer is een kind rijp om te
grof motorische handelingen starten met schrijfonderwijs?
Op welke leeftijd zie je
sporttalent tot bloei komen?
Perceptuele ontwikkeling Waarnemen middels de Welke invloed heeft
zintuigen slechtziendheid op de
schoolprestaties van kinderen?
Hoe nemen pasgeboren baby’s
de wereld waar?
Cognitieve ontwikkeling Intellectuele vermogen zoals Wat zijn onze vroegste
denken, begrijpen, leren, herinneringen?
geheugen
Hoe lossen jonge kinderen
1
,Thema superdiversiteit 3: het beroep, de andere en ik
problemen op?
Sociale ontwikkeling De ontwikkelingen en Hoe reageren baby’s op hun
veranderingen in sociale verzorger?
relaties gedurende het hele
leven Wanneer krijgt een kind
interesse in leeftijdsgenootjes?
Emotionele ontwikkeling Het gevoelsleven Op welke leeftijd ontstaat
zelfregulatie?
Hoe ontstaat
inlevingsvermogen?
Persoonlijkheidsontwikkeling De eigenschappen die de ene Wanneer krijgt een kind
van de ander persoon zelfbesef?
onderscheiden
Hoe vormen adolescenten hun
identiteit
Sensuele/ seksuele Seksuele gevoelens, het eigen Op welke leeftijd worden
ontwikkeling lichaam leren kennen, kinderen zich ervan bewust dat
geslachtsontwikkeling en ze altijd een jongen of een
lustbevrediging meisje blijven?
Hoe ontdekken kinderen hun
seksualiteit?
Morele ontwikkeling Ontwikkeling van het geweten; Welke rol speelt de opvoeder
verschil tussen goed en kwaad bij het vormen van een
geweten?
Wanneer houden kinderen
rekening met de gevolgen van
hun gedrag?
Taalontwikkeling Taalverwerking, communicatie Wanneer passen kinderen de
grammaticale regels goed toe?
Wat zijn de voor- en nadelen
van twee taligheid?
Ontwikkelingskenmerken: (de ontwikkeling is een….)
1. Cumulatief proces= vaardigheden en ervaringen bouwen op elkaar voort
2. Differentiatieproces= specifieke vaardigheden ontstaan vanuit meer algemene vermogens
3. Georganiseerd verloop= het ontstaan is niet toevallig maar heeft een vaste logische volgorde
en is in normale omstandigheden onomkeerbaar.
4. Holistisch= alle aspecten van een persoon veranderen samen en zijn met elkaar geïntegreerd
2
,Thema superdiversiteit 3: het beroep, de andere en ik
Ontwikkelingsverloop
Normatieve ontwikkeling= de algemene veranderingen die kinderen laten zien naarmate ze ouder
worden (norm).
Continu proces= de ontwikkeling van een persoon verloopt geleidelijk.
Kwantitatieve veranderingen= nieuwe vaardigheden ontstaan uit al aanwezige vaardigheden. Er
komen er steeds meer bij.
Kwalitatieve veranderingen= nieuw gedrag door een bepaalde fase
Discontinu proces= de ontwikkeling verloopt meer abrupt, in aparte stappen, waarbij personen
zichtbare ‘sprongetjes’ maken in hun ontwikkeling.
Nature= erfelijke eigenschappen
Nurture= omgevingsinvloeden
3
, Thema superdiversiteit 3: het beroep, de andere en ik
Hoofdstuk 2 Ontwikkelingstheorieën
Sigmund Freud
nature
Grondlegger van de psychoanalyse= psychologische stroming die vooral geïnteresseerd is in de
innerlijke belevingswereld, zoals gevoelens, impulsen en fantasieën.
Theorie:
De persoonlijkheid vormt zich tijdens de kindertijd. Kinderen doorlopen een aantal fasen die
vormend zijn voor hun persoonlijkheid en (toekomstige) gedrag. Binnen deze fasen worden de
innerlijke krachten, lust en bevrediging telkens met een andere lichaamsdeel geassocieerd=
psychoseksuele ontwikkeling.
Psychoseksuele ontwikkelingstheorie: Binnen deze fasen worden de innerlijke krachten, lust en
bevrediging telkens met een andere lichaamsdeel geassocieerd.
Fasen:
1. Orale fase (0-21 maanden): het kind is geïnteresseerd in orale bevrediging: zuigen, bijten,
eten. Het kind wordt geleid door lust, heeft alleen oog voor directe behoeftebevrediging en
er is nog geen zelfbewustzijn.
2. Anale fase (21 mnd-3 jaar): het kind is geïnteresseerd in anale bevrediging en zoekt dit op
door zijn ontlasting op te houden of te laten gaan.
3. Fallische fase (3-6 jaar): interesse in geslachtsdelen en nieuwsgierig naar eigen lichaam
4. Latentiefase (6 jaar-12 jaar: het kind gaat minder egocentrisch denken en is vooral gefocust
op het verwerven van kennis
5. Genitale fase (12- volwassenheid): geslachtsdrift leeft op, seksuele interesses ontstaan en er
worden volwassen seksuele relaties aangegaan.
Als er iets mis gaat tijdens deze fasen noemen we dat fixatie.
Het gedrag blijft steken op een eerder ontwikkelingsniveau doordat het ‘conflict’ in deze fase niet is
opgelost. Bijvoorbeeld fixatie ten aanzien van de orale fase leidt op een latere leeftijd tot orale
activiteiten zoals roken, voortdurend kauwgom kauwen.
Freud stelt dat je persoonlijkheid al is bepaald op je 6 e levensjaar.
4