Literatuur Forensische Orthopedagogiek
Week 4
Handboek Forensische Orthopedagogiek (Hendriks et al., 2021).
Hoofdstuk 38 - Behandeling bij mensen met een licht verstandelijke beperking
Behandeling voor mensen met een LVB focust zich op gedrag, motivatie en
gedachten. Hun bestaande, disfunctionele gedrag, motivaties of cognities
kunnen mogelijk veranderd worden, en/of er kunnen nieuwe alternatieven
aangeleerd worden. 2 soorten interventies:
1) Behandelingen die geschikt zijn voor mensen met een gemiddelde
intelligentie, en mits kleine aanpassingen ook geschikt voor LVB.
- Bijvoorbeeld motiverende gespreksvoering.
2) Behandelingen die geschikt zijn voor mensen met een gemiddelde
intelligentie, en aangepast zijn om te gebruiken bij LVB.
- Bijvoorbeeld Samen Stevig Staan = verminderen van
gedragsproblemen door verbeteren van de opvoedvaardigheden van
ouders, en sociale- en probleemoplossende vaardigheden van de
jeugdige.
3) Behandelingen speciaal ontwikkeld voor LVB.
- Bijvoorbeeld Sterker dan de Kick = voor LVB en problematisch
middelengebruik, gebaseerd op de zelfdeterminatietheorie en
motiverende gespreksvoering.
o Bevorderen van autonome motivatie door MVG.
Verschil gecontroleerde / autonome motivatie:
Gecontroleerde motivatie = komt tot stand door opgelegde
consequenties (straffen/belonen).
Autonome motivatie = wanneer een activiteit wordt uitgevoerd omdat
deze als waardevol wordt beoordeeld.
- Verhoogde kans op blijvende gedrag(verandering).
Aantal kenmerken die vaak voorkomen bij mensen met een LVB:
1) Gebrekkige informatieverwerking = geheugen, begrip.
2) Tekorten in regulerende functies = inhibitie, planning, aandacht,
zelfregulatie.
3) Vaardigheidstekorten = probleemoplossend vermogen,
zelfredzaamheid, sociale aanpassing, en zich kunnen verplaatsen in een
ander.
4) Problemen met het generaliseren van kennis en vaardigheden.
Altijd rekening houden met de manier van leren en kenmerkende
gedragingen van LVB = ieder persoon is uniek met zijn of haar sterke/zwakke
kanten. RESPONSIVITEIT!!!
Algemene richtlijnen voor behandeling van mensen met een LVB:
1) Uitgebreide diagnostiek = mensen met een LVB hebben een
disharmonisch ontwikkelingsprofiel, waarbij de verschillende
ontwikkelingsgebieden zich niet gelijktijdig ontwikkelen – het vaststellen
van het totale IQ is niet voldoende.
- De sociaalemotionele ontwikkeling is vaak vertraagd vergeleken met
adaptie en cognitieve vaardigheden.
1
,Literatuur Forensische Orthopedagogiek
o Belangrijk om te kijken naar de emotionele ontwikkeling = dit
bepaalt de draagkracht in het dagelijks leven.
- Wanneer er een disharmonische ontwikkeling is, kan er sprake zijn van:
o Overschatting = beroep doen op vaardigheden die nog niet
ontwikkeld zijn.
o Onderschatting = geen beroep doen op vaardigheden die wel
ontwikkeld zijn.
Een disharmonisch profiel maakt iemand emotioneel en
kwetsbaar = hier ontstaat vaak psychische problematiek
en/of moeilijk te begrijpen gedrag uit.
2) Afstemmen van de communicatie = mensen met LVB hebben een
beperkte woordenschat, en moeite met onthouden / verwerken van
verbale informatie. Belangrijk om aandacht te hebben voor:
- Vereenvoudigen van taalgebruik.
- Controleren of je elkaar begrijpt.
- Visuele ondersteuning.
- Kennis van het niveau van de mondelinge/schriftelijke taal van de cliënt
= hierop afstemmen.
o Bijvoorbeeld = taal gericht op concrete behoeften, basiszinnen
(niveau A).
Taal voor allemaal = een project waarin men werkt aan een
set van taalregels die bruikbaar zijn voor de communicatie
met mensen met een LVB
3) Concreet maken van de oefenstof = beperkte cognitieve en
sociaalemotionele vaardigheden bij LVB – minder goed inzicht in de relatie
tussen oorzaak en gevolg, en meer moeite met het verplaatsen in het
perspectief van een ander.
- Aansluiten bij de belevingswereld.
- Oefenstof visualiseren (bv. afbeeldingen).
- Met name doe-oefeningen (zelf handelen, en niet alleen maar praten).
4) Vereenvoudigen en structureren = mensen met LVB hebben beperkt
werkgeheugen, moeite met zelfregulering en differentiëren van informatie,
moeite met het en volhouden van aandacht en het duurt relatief lang
voordat informatie is verwerkt.
- Mensen met LVB hebben meer externe sturing nodig – meer
structuur, tijd voor een behandeling, informatie vereenvoudigen, en
oefenstof doseren en ordenen.
5) Netwerk en generalisatie = jeugdigen met LVB groeien vaak op in
ongunstige gezinssituaties, waarbij het netwerk vaak weinig kennis heeft
over LVB – dit zorgt voor overschatting, taalboodschappen niet begrijpen,
en veel stress.
- Netwerk betrekken, informeren en sociale netwerk vergroten.
o Nieuwe vaardigheden vasthouden en generaliseren = in
verschillende situaties toepassen.
6) Veilige en positieve leeromgeving = jeugdigen zijn niet altijd
gemotiveerd omdat interventies soms worden opgelegd, of omdat ze
faalervaringen hebben.
- Inzetten op motivatie = aansluiten bij de fase van motivatie bij de
cliënt.
- Zelfvertrouwen vergroten.
- Veel positieve consequenties voor gewenst gedrag hanteren.
- Haalbare doelen stellen = vaardigheden stapsgewijs vergroten.
- Goede werkrelatie creëren = sensitiviteit en engageren, geduld tonen,
oprecht en eerlijk zijn.
2
,Literatuur Forensische Orthopedagogiek
- Let op met humor = wordt niet altijd begrepen.
Specifieke richtlijnen voor de behandeling van mensen met een LVB m.b.t.
verslaving = vergroten van motivatie om te stoppen, omgaan met hunkering
(i.e., craving), en focus op eventuele terugval.
1) Toepassen van de algemene richtlijnen.
2) Aanvullende scholing bij hulpverleners = herkennen van signalen van
misbruik van alcohol en drugs.
3) De juiste attitude bij hulpverleners = niet-veroordelend reageren bij een
terugval.
Interventie = programmatisch en gestructureerd geheel van methodische
handelingen, gericht op gedrags- of inzichtverandering. Kenmerken van
interventies = maatwerk - interventies afstemmen op de combinatie van
kenmerken en risicofactoren van een persoon en zijn/haar omgeving. Maatwerk
kan echter wel de doelmatigheid en effectiviteit van interventies verminderen.
Rekening houden met = cognitieve beperkingen, leerbaarheid,
gedragsproblematiek, risicofactoren en veiligheidsrisico’s,
comorbiditeit, en juridische omstandigheden.
- De context wordt vaak niet meegenomen in onderzoek = hier wordt
enkel gekeken naar de gestandaardiseerde uitvoering van interventies.
Toename in aantal interventies voor LVB, maar niet allemaal even goed
gedocumenteerd en uitgewerkt. Problemen bij de effectiviteit van interventies bij
LVB:
Bij veel interventies is het onbekend of ze o.b.v. een theoretisch concept
of o.b.v. de uitvoering geschikt zijn voor mensen met een LVB (IQ 50-70).
Instapcriterium = lastig te bepalen welk instapcriterium voor een
interventie voor LVB geschikt zou zijn.
- Instapcriterium van een IQ-score van 70 niet altijd goed houdbaar, en
totale IQ-score geen goede weerspiegeling van ware intelligentie.
Belangrijk om bij de exclusiecriteria van interventies niet enkel te verwijzen
naar een IQ-score, maar bij de inclusiecriteria vermelden welke vaardigheden
een deelnemer moet hebben.
Bewezen effectieve interventies bij LVB:
Dappere Kat = behandeling van angststoornissen bij kinderen met LVB.
Brains for Use = vermindering van alcohol- en/of drugsgebruik.
In Control = behandeling van agressieregulatie.
Opvallend is de meeste effectieve interventies (die zijn opgenomen in de
databank) niet zijn gericht op de context van de persoon = echter zijn er
veel problemen die in (relatie met) de context ontstaan en in stand gehouden
worden – de interventie Grip op Agressie richt zich hier wel op.
Relatief veel jongeren met een LVB komen in aanraking met politie en justitie
o.b.v. verslavingsproblematiek en aan agressie gerelateerde delicten.
Belangrijk om in de interventie te richten op de gebrekkige vaardigheden bij LVB.
BELANGRIJK:
Diagnostiek bij (vermoeden van) LVB is belangrijk omdat er vaak sprake
is van een disharmonisch ontwikkelingsprofiel.
Het netwerk is voor mensen met een LVB van groot belang.
3
, Literatuur Forensische Orthopedagogiek
Het aantal bewezen effectieve interventies voor mensen met een LVB
is klein.
Hoofdstuk 39 - (Licht) verstandelijke beperking, agressieproblematiek en
interventies
Internationale literatuur over agressieproblematiek bij
mensen met een VB richt zich op verschillende IQ-grenzen, en
er worden ook verschillende definities van agressie
gehanteerd = lastig om de resultaten van onderzoek te
interpreteren. NL: IQ bovengrens 85
internationaal: IQ LVB - sociaal
bovengrens 70 LVB aanpassingsvermoge
Agressie komt vaak voor bij (L)VB, en heeft negatieve n
consequenties = aanraking met politie, crisissituaties
thuis, gedwongen opname, schooluitval, en het off-label
gebruik van medicatie (i.e., toepassen van een geneesmiddel
voor een indicatie of in een dosering waarvoor het geneesmiddel niet
geregistreerd werd).
Agressie = gedrag dat (potentieel) schade veroorzaakt bij een ander persoon of
een voorwerp.
Reactieve agressie = reactie op een frustratie (bv. uitgelokt worden) of
dreiging.
Proactieve (instrumentele) agressie = bereiken van een doel.
Risicofactoren voor agressief gedrag bij mensen met een LVB (internationaal
onderzoek):
Mannelijk geslacht.
Ernstige VB.
ASS.
Beperkingen in sociale, communicatieve en adaptieve vaardigheden.
Jongvolwassen leeftijd.
Cognitieve vertekeningen = vijandigheid en problemen in sociale-
informatieverwerking (NL-onderzoek)
Stemmingsproblemen en problemen impulsbeheersing = verhogen
kans op agressie (NL-onderzoek)
Biologische risicofactoren = niet-aangeboren hersenletsel, epilepsie,
of andere genetische afwijkingen/syndromen.
- Ook verhoogde arousal en woede = agressieve reactie, en positieve
houding t.o.v. geweld.
Trauma’s = mensen met LVB maken vaak meer ingrijpende en
traumatische gebeurtenissen mee – bron van agressie.
- Ernstige gevolgen i.c.m. beperkte cognitieve/adaptieve vaardigheden,
en gebrek aan steun van sociaal netwerk = vermoeilijkt het verwerken
van stress, met als gevolg een verhoogde kans op PTSS.
Middelenmisbruik = verhoogde kans op agressie bij LVB.
Diagnostiek van agressie bij LVB = belangrijk om de situaties waarin agressie
een rol speelt te verduidelijken. Daarnaast ontstaat agressief gedrag door
verschillende factoren = biologisch, psychisch, neurologisch en
omgevingsfactoren – diagnostiek dient dus vanuit al die invalshoeken plaats te
vinden, a.d.h.v. interdisciplinair diagnostisch onderzoek of functionele
gedragsanalyse.
4