100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten
logo-home
Alle werkcolleges (9) van strafrechtelijke aansprakelijkheid €9,49
In winkelwagen

Case uitwerking

Alle werkcolleges (9) van strafrechtelijke aansprakelijkheid

 0 keer verkocht

Hier staan alle onderwerpen uitgebreid uitgewerkt. Ook staan er duidelijke stappenplan van de casussen.

Voorbeeld 4 van de 62  pagina's

  • 16 december 2021
  • 62
  • 2021/2022
  • Case uitwerking
  • Mr timmermans
  • 7-8
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (27)
avatar-seller
ginaarmanyous
Strafrechtelijke aansprakelijkheid – WC 1

Het legaliteitsbeginsel, overgangsrecht en rechtsmacht

Overgangsrecht (art. 1 lid 2 Sr)

- Hoofdregel: art. 1 lid 1 Sr – verbod op terugwerkende kracht van strafbepalingen
(rechtszekerheid)
- Uitzondering: art. 1 lid 2 Sr – nieuwe gewijzigde strafbepaling mag terugwerken
indien en voor zover deze gunstiger is voor de verdachte dan de oude strafbepaling
- Twee situaties (met verschil in benadering):
• Situatie 1: veranderingen in delictsomschrijving (d.o.), resp. vervallen gehele
strafbaarstelling
• Situatie 2: enkel veranderingen in sanctionering

Situatie 1: verandering in d.o./vervallen strafbaarstelling

- Eerst vaststellen of sprake is van (2) verandering van (1) wetgeving
(1) Is er wetgeving? (materiële uitleg)
• Wetgeving die strafbepalingen en de strafbedreigingen betreft, dus de strafwet
(formele leer) én wetgeving uit andere rechtsgebieden (materiële leer)
(2) Is er een verandering? (beperkte uitleg)
• Vereist is een gewijzigd inzicht van de wetgever omtrent de strafwaardigheid van
de onderwerpelijke gedraging
- Indien ja, dan vaststellen of de toepassing van de nieuwe wet (3) gunstiger is voor de
verdachte
(3) Is er een verandering van wetgeving die gunstiger is voor de verdachte?
• Ruimere delictsomschrijving < een engere
• Niet-strafbaarheid > strafbaarheid
• Overtreding > misdrijf
→ Zo ja: nieuwe wet is van toepassing (terugwerkende kracht)

Situatie 2: verandering in sanctionering

- Is toepassing van de nieuwe wet gunstiger voor de verdachte?
- HR Lex Mitior: niet meer toetsen aan de maatstaf van gewijzigd inzicht omtrent de
strafwaardigheid van het gedrag, maar meteen kijken of toepassing van de nieuwe
wet(geving) gunstiger is voor de verdachte
• In NL lagere bescherming dan EU, want hier geldt indien voldaan is aan…
[Scriptie]
→ Zo ja: nieuwe wet is van toepassing (terugwerkende kracht)

Artt. 348-350 Sv

- Art. 348 Sv: formele voorvragen
1. Is de dagvaarding geldig?
2. Is de rechter bevoegd?
3. Is het OM ontvankelijk?
4. Dient de vervolging te worden geschorst?
- Art. 350 Sv: materiële hoofdvragen
1. Is bewezen dat het tenlastegelegde feit door de verdachte is begaan?
(bewijs ten laste gelegde delictsbestanddelen en feiten)
2. Welk strafbaar feit levert het bewezenverklaarde volgens de wet op?
(kwalificatie van de bewezenverklaring)

, 3. Is de verdachte strafbaar? (strafuitsluitingsgronden – onderscheid ideaalt. d.o.)
4. Welke sanctie moet worden opgelegd?

Strafuitsluitingsgronden

- Rechtvaardigingsgronden (nemen de wederrechtelijkheid van de gedraging weg)
• Overmacht in de zin van noodtoestand (art. 40 Sr)
• Noodweer (art. 41 lid 1 Sr)
• Uitvoering wettelijk voorschrift (art. 42 Sr)
• Bevoegd gegeven ambtelijk bevel (art. 43 lid 1 Sr)
• Ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid (HR Veearts) (ongeschreven)
- Schulduitsluitingsgronden (nemen de verwijtbaarheid van de gedraging weg)
• Ontoerekenbaarheid (art. 39 Sr)
• Psychische overmacht (art. 40 Sr)
• Noodweerexces (art. 41 lid 2 Sr)
• Onbevoegd gegeven ambtelijk bevel (art. 43 lid 2 Sr)
• Afwezigheid van alle schuld [avas] (HR Melk en water) (ongeschreven)

Kwalificatieperikelen…

- Indien het gepleegde feit niet leidt tot strafbaarheid onder de nieuwe wet: dan OVAR
wegens niet-kwalificeerbaarheid (gunstiger voor de verdachte)
- Indien ook de nieuwe wet is overtreden: dan kwalificatie naar oude wet (nieuwe wet is
immers niet gunstiger is voor de verdachte)
• Resultaat is dus bij 2e materiële vraag: ofwel kwalificeren wegens overtreding
van de oude wet, ofwel OVAR
→ Kwalificatie onder de nieuwe wet is dan dus uitgesloten
- Indien kwalificatie naar de oude wetgeving, dan tweede keuze vereist bij 4 e materiële
vraag: indien de nieuwe gunstiger is, dan wordt die nieuwe wet toegepast (dus
terugwerkende kracht); indien de oude gunstiger is, dan wordt de oude wet toegepast
(dan dus geen terugwerkende kracht)
• Een mix tussen het oude en nieuwe recht is dus mogelijk! (Kwalificatie/strafmaat)
→ Let wel: dit is de uitzondering! (Hoofdregel art. 1 lid 1 Sr)
→ VB college: messteek art. 287 Sr – nieuwe d.o., oude strafmaat


Rechtsmacht (jurisdictie)

- “The power to make rules, to take action and punish and to hear a given case”
- Territoriale rechtsmacht
• Plaats van het begane delict is Nederland
o Territorialiteitsbeginsel (soevereiniteit): art. 2 Sr
→ Flinke uitbreiding in jurisprudentie (zie HC)
o Vlagbeginsel: art. 3 Sr
- Extraterritoriale rechtsmacht
• Bepaalde delicten (gepleegd strafbaar feit)
o Beschermingsbeginsel: art. 4 Sr
o Universaliteitsbeginsel: art. 6 Sr
• Bepaalde personen (daders en slachtoffers)
o Actief nationaliteitsbeginsel: art. 7 en 8 Sr
o Passief nationaliteitsbeginsel: art. 5 Sr

Losse vraag 1

,Volgens De Hullu richt de harde kern van het legaliteitsbeginsel zich wat het verbod van
terugwerkende kracht betreft op de strafbepalingen en de sanctienormen (Materieel
Strafrecht, p. 92, zevende druk).
- Leg uit waarom de rechtspraak die wordt aangeduid als de beperkt materiële leer niet
van toepassing is bij wijzigingen in de sanctienormen.
[Rechtspraak wordt geduid als de beperkt materiële leer: materieel omdat niet alleen
wijzigingen in de strafbepaling zelf, maar ook andere relevante wetswijzigingen een
rol kunnen spelen bij het strafrechtelijke overgangsrecht, maar beperkt omdat slechts
veranderingen relevant zijn die voortvloeien uit een veranderd overzicht bij de
wetgever omtrent de strafwaardigheid (van reeds gepleegde feiten).] In
overeenstemming met internationale bepalingen en ontwikkelingen (in het bijzonder
art. 15 lid 1 IVBPR, art. 49 lid 1 Handvest van de Grondrechten van de Europese
Unie en EHRM Scoppola) zijn regels van het sanctierecht, waaronder sanctienormen,
uitgesloten van de beperkte leer en daarmee van toetsing aan de maatstaf van het
gewijzigd inzicht. Verandering van die regels moet door de rechter met onmiddellijke
ingang worden toegepast indien en voor zover die verandering ten gunste werkt van
de verdachte in kwestie. Voor regels van sanctierecht geldt de letterlijke tekst van art.
1 lid 2 Sr.

Losse vraag 2

Indien er sprake is van verandering van wetgeving, dan dient de rechter min of meer los van
de precieze inhoud van de tenlastelegging aan de hand van de beschikbare bewijsmiddelen
te onderzoeken of de nieuwe strafbepaling ook daadwerkelijk is overtreden. Bewezen moet
dan worden dat de bestanddelen van de nieuwe wet zijn vervuld.
- Leg uit waarom in dat geval kwalificatie naar de nieuwe wet per definitie is
uitgesloten.
Toepassen van de nieuwe wet mag alleen als dat gunstiger is voor de verdachte.
Ofwel je past de oude wet toe (omdat nieuwe niet gunstiger is), ofwel je ontslaat van
alle rechtsvervolging. Kwalificatie naar de nieuwe wet is nooit meer mogelijk.

Losse vraag 3

- Geef gemotiveerd aan of artikel 307 Sr een omissiedelict of een commissiedelict is,
een gevaarzettingsdelict of een krenkingsdelict en of het delict materieel of formeel is
geformuleerd.
Art. 307 Sr:
- Materieel geformuleerd: het is een delict waarbij het verboden gevolg centraal staat
dat op welke wijze dan ook is ingetreden, in tegenstelling tot een concrete gedraging
→ Materieel: delict is geformuleerd naar het gevolg dat door toedoen van een dader
op welke wijze dan ook is ingetreden (bewerkstelligen bepaald gevolg staat centraal).
Bijv. doodslag (art. 287 Sr), waarbij de onnatuurlijke dood van een slachtoffer door
toedoen van een ander is veroorzaakt, of zware mishandeling (art. 302 Sr).
→ Formeel: een specifieke, scherp getypeerde handeling strafbaar is gesteld. Voor
strafbaarheid is die bepaalde gedraging voldoende, ongeacht of het daarmee
beoogde gevolg wordt bewerkstelligd. Bijv. diefstal (art. 310 Sr).
- Zowel commissiedelict als omissiedelict: de dood van een ander aan jouw schuld te
wijten kan zowel door een positieve, fysieke handeling als door een nalaten
plaatsvinden
- Krenkingsdelict: het is een gedraging die een directe inbreuk maakt op een
beschermd rechtsgoed, precies beschreven inbreuken en gedragingen zijn strafbaar;
niet zozeer de achterliggende norm

Casus 1 “Pammetjes”

, Max houdt zich bezig met illegale verkoop in Nederland van Lorazepam, een volgens lijst II
van de Opiumwet verboden softdrug (kalmeringsmiddel). Zijn voorraad pillen bewaart hij in
zijn woning. Een koper geeft hem aan bij de politie die tijdens een doorzoeking in de woning
van Max een grote voorraad Lorazepam aantreft. De officier van justitie besluit Max te
vervolgen voor het opzettelijk aanwezig hebben van Lorazepam (art. 3 onder C juncto art. 11
lid 2 Opiumwet). Neem aan dat nog voordat dit feit voor de rechter komt, de wetgever de wet
aanpast in die zin dat Lorazepam op lijst I van de Opiumwet staat en dus zal worden
beschouwd als harddrugs, waardoor het aanwezig hebben van Lorazepam valt onder de
verbodsbepaling van art. 2 onder C Opiumwet.

1. De raadsman van Max voert aan dat nu de wet is veranderd, het vermoedelijk
gepleegde feit niet langer is strafbaar gesteld in art. 11 Opiumwet, maar in art. 10 van
die wet. Om die reden kan zijn cliënt niet worden veroordeeld. Zal de rechter het
verweer van de raadsman honoreren? Besteed in uw antwoord uitdrukkelijk aandacht
aan verandering van wetgeving.
Er is sprake van een gewijzigd inzicht van de wetgever omtrent de strafwaardigheid
van het gedrag: softdrugs → harddrugs.
Dit is een gevolg van de beperkt materiële leer zoals die geldt bij het overgangsrecht
o.g.v. art. 1 lid 2 Sr.
In dit geval is de nieuwe wet niet gunstiger voor de verdachte, dus passen we bij de
2e materiële vraag het oude recht toe (de hoofdregel herleeft: je kwalificeert het
gedrag naar oud recht).
Bij de 4e materiële vraag dient volgens HR Lex Mitior niet meer getoetst te worden
aan de maatstaf van gewijzigd inzicht omtrent de strafwaardigheid van het gedrag,
maar dient meteen gekeken te worden of toepassing van de nieuwe wet gunstiger is
voor de verdachte.
Het verweer van de raadsman zal dus niet gehonoreerd worden, zijn cliënt kan wel
veroordeeld worden, alleen onder de voor hem meest gunstige straf.
In casu is de nieuwe wet niet gunstiger, dus zal art. 11 Opiumwet (oude recht)
worden toegepast.

Een klant van Max, Sarah, rijdt onder invloed van Lorazepam een voetganger dood terwijl zij
met haar auto door Tilburg rijdt. De officier van justitie vervolgt Sarah voor dood door schuld
(art. 307 Sr). Stel dat de wetgever een maand na het ongeval art. 307 Sr wijzigt. Dood door
schuld kan vanaf dat moment worden bestraft met maximaal één jaar gevangenisstraf.
Tijdens de terechtzitting, die een jaar na het ongeval plaatsvindt, stelt de raadsman van
Sarah: ‘De nieuwe strafbepaling is van toepassing, omdat uit die wet blijkt van een gewijzigd
inzicht omtrent de strafwaardigheid van de gedraging bij de wetgever.’

2. Geef gemotiveerd uw mening ten aanzien van het betoog van de raadsman van
Sarah.
Opnieuw is HR Lex Mitior van toepassing. Hieruit volgt dat je niet meer mag toetsen
aan de maatstaf van gewijzigd inzicht omtrent de strafwaardigheid van het gedrag,
maar meteen moet kijken of toepassing van de nieuwe wet gunstiger is voor de
verdachte.
Het verweer van de raadsman is onjuist, hij betoogt namelijk dat een wetswijziging
altijd zou inhouden dat de nieuwe straf geldt t.a.v. de verdachte. Alleen in gevallen
van ‘nieuwe straffen’ die uitpakken ten gunste van de verdachte dient de nieuwe straf
te worden toegepast.
De raadsman heeft wel gelijk, maar enkel omdat die straf gunstiger uitpakt.

Casus 2 ‘Ruilen? Ja, Deal!’

Paul, Ton en Ben, drie Nederlandse mannen van middelbare leeftijd uit Oosterhout, zijn met
hun motoren, een Intruder, een Virago en een Roadster, op motorvakantie in Spanje. In het

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ginaarmanyous. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 69252 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 15 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Begin nu gratis
€9,49
  • (0)
In winkelwagen
Toegevoegd