SAMENVATTING DRAMA! SPELEND LEREN EN ONTDEKKEN
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1: DRAMA IN HET BASISONDERWIJS .......................................................................................... 2
1.1 ONZE VISIE OP DRAMA ........................................................................................................................................ 2
1.2 + 1.3 WAT IS DRAMA EN DRAMATISCH SPEL ............................................................................................................ 2
1.4 WAT IS DE BETEKENIS VAN DRAMATISCH SPEL........................................................................................................... 2
1.5 KERNDOELEN KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE EN DE INZET VAN DRAMA .............................................................................. 2
1.6 + 1.7 (WAAROM) DRAMA IN HET BASISONDERWIJS .................................................................................................. 3
1.8 DRAMA EN TRENDS IN HET BASISONDERWIJS ............................................................................................................ 3
HOOFDSTUK 2: WERKEN AAN DE DRAMACOMPETENTIES .............................................................................. 4
2.1.1 DE DRIE DRAMACOMPETENTIES ......................................................................................................................... 4
2.2 21E-EEUWSE VAARDIGHEDEN EN HET BASISONDERWIJS: ‘SPOOR 2’ ............................................................................... 4
HOOFDSTUK 4: LEERINHOUDEN VOOR LEERLINGEN ....................................................................................... 5
4.1 CREATIVITEIT EN DRAMA ...................................................................................................................................... 5
4.2 DRIE INHOUDELIJKE ELEMENTEN BINNEN HET VAK DRAMA .......................................................................................... 5
4.4 OPBOUW VAN REFLECTIE IN DE LEERLIJN ................................................................................................................. 5
4.5 SAMENSPEL....................................................................................................................................................... 6
4.6 21-EEUWSE VAARDIGHEDEN EN DRAMA.................................................................................................................. 6
HOOFDSTUK 5: CREATIEVE ONTWIKKELING VAN LEERLINGEN STIMULEREN ................................................... 7
5.1 DE VIJF W’S (VALT ONDER MATERIE) ...................................................................................................................... 7
5.2 SPELELEMENTEN EN CREATIVITEIT IN HET MVB-MODEL ............................................................................................. 7
5.6 DE LEERKRACHT EN DE PRAKTIJK VAN HET CREATIEVE PROCES IN DRAMA ........................................................................ 7
5.7 HET BEVORDEREN VAN DE CREATIVITEIT PER BOUW ................................................................................................... 8
HOOFDSTUK 6: DRAMA-ACTIVITEITEN ............................................................................................................ 9
6.1 VERBEELDEN ACTIVITEITEN ................................................................................................................................... 9
6.2 DE DIDACTIEK VAN EEN KORTE VERBEELDEN ACTIVITEIT .............................................................................................. 9
6.3 VOORBEELDEN VAN VERBEELDINGSACTIVITEITEN: ASSOCIATIESPEL ................................................................................ 9
6.4 ANDERE KORTE VERBEELDENDE ACTIVITEITEN ........................................................................................................... 9
HOOFDSTUK 7: VOORLEZEN EN VERTELLEN .................................................................................................. 10
7.1 DE VERBEELDING STIMULEREN ............................................................................................................................ 10
7.2 DE LEERKRACHT ALS INSPIREREND ROLMODEL ........................................................................................................ 10
HOOFDSTUK 9: DRAMA ALS DOEL (VAK) ....................................................................................................... 12
9.1 HET MODEL DIDACTISCHE ANALYSE ..................................................................................................................... 12
9.2 EEN VOORBEELDLES DRAMA GEANALYSEERD .......................................................................................................... 12
HOOFDSTUK 10: DRAMATISCHE WERKVORMEN MET AANDACHT VOOR ROLOPBOUW ................................ 14
10.1 EEN DRAMALES IN GANG ZETTEN ....................................................................................................................... 14
10.2 KLASSENMANAGEMENT VOOR EEN ACTIEVE DRAMALES .......................................................................................... 14
10.3 ALGEMENE DIDACTISCHE PRINCIPES EN WERKVORMEN ........................................................................................... 14
10.4 DRAMATISCHE WERKVORMEN........................................................................................................................... 15
10.5 VIER VOORBEELDLESSEN MET VERSCHILLENDE WERKVORMEN (ROLTYPE EN ROLOPBOUW) ............................................. 16
, SAMENVATTING DRAMA – SPELEND LEREN EN ONTDEKKEN
HOOFDSTUK 1: DRAMA IN HET BASISONDERWIJS
1.1 ONZE VISIE OP DRAMA
• Spontaan spel à het spel waarin het kind spontaan leert over zichzelf en de hem omringende wereld,
zonder regels of gerichte leerdoelen
• Kern van drama in PO = spelend leren
Þ Leren door doen, waardoor de creatieve ontwikkeling van lln wordt gestimuleerd
Þ Zowel leer- als creatief proces
1.2 + 1.3 WAT IS DRAMA EN DRAMATISCH SPEL
• Drama à handeling (actie)
• Dramatiseren à doen alsof
Þ Kleuters veel fantasie, vooral om zo de omgeving te verkennen
Þ Vanaf groep 3 meer op avontuur, zijn nieuwsgierig en onderzoeken nieuwe gebieden
• Dramatisch spel à een spel met ³ 1 speler die iemand spelen (verbeelden) die ze niet zelf zijn, op een
andere plaats en tijd
Þ Het gaat om een dilemma wat om een oplossing vraagt
Þ Er wordt voorgebouwd op de spelvaardigheden die door spontaan spel al tot iemands
beschikking staan
Þ Het is essentieel dat de speler de verbeelde werkelijkheid tot leven brengt alsof de gespeelde
situatie echt is.
• Samenspel à groep die fantasie en ideeën op speelse wijze vorm en inhoud geeft
1.4 WAT IS DE BETEKENIS VAN DRAMATISCH SPEL
Þ Dramatisch spel biedt leerlingen op speelse manier handvatten om zich te verhouden tot het leven
o Het biedt ruimte om hun eigen gedachten en gevoelens te ervaren, te uiten en te toetsen;
o Het is net alsof, daardoor kan op veilige manier naar grenzen worden gezocht;
o Helpt bij ontdekken van zowel je persoonlijke identiteit (wie ben ik, waar sta ik voor?), maar
maakt je ook bewust van sociale identiteit (wie ben ik in een groep en hoe handel ik daar?)
1.5 KERNDOELEN KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE EN DE INZET VAN DRAMA
• 54. De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en
ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.
• 55. De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren.
• 56. De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel
erfgoed
2
, SAMENVATTING DRAMA – SPELEND LEREN EN ONTDEKKEN
1.6 + 1.7 (WAAROM) DRAMA IN HET BASISONDERWIJS
Drama kan op 2 manieren worden ingezet:
1. Als zelfstandig vak à lln leren door en over drama
A. Activiteiten voor dramatisch spel à Korte spelmomenten, zoals concentratie- en
associatieoefeningen, maar ook musical
B. Voorlezen, vertellen en spelen à Boeiend vertellen, dramatisch spel gebruiken voor verwerking
van een verhaal
C. Werken met thema’s olv leerkracht à Bijv. onderbouw: meespelen in de hoeken om leermoment te
creëren
D. Weekopening, -sluiting, vieringen à Sommige scholen hebben Leerlijn ‘podium’, met als afsluiting
musical
E. Voorstellingen op of buiten school à Lln ontdekken drama als vorm via (theater)voorstellingen en
optredens
F. Drama binnen cultuureducatie à Drama heeft een eigen en authentieke plaats, soms ook
geïntegreerd met andere vakgebieden
2. Als didactisch middel à ter bevordering van het pedagogisch klimaat en het leren
Þ ICC’er à interne cultuurcoördinator, groepskracht die aanvullende nascholing heeft gevolgd
Þ Vakleerkracht à specialist op gebied van drama
1.8 DRAMA EN TRENDS IN HET BASISONDERWIJS
Þ Huizinga 1938 à Homo Ludens (spelende mens): menselijke beschaving ontplooit zich in spel en als spel;
Þ Mid 20e eeuw: vooral morele normen en waarden werden via onderwijs bijgebracht;
Þ Vanaf jaren 80/90: persoon komt meer centraal te staan;
Þ 21 eeuw: Op zoek naar nieuwe balans waarin creativiteit ontwikkeld kan worden (Vygotski, EGO en OGO)
3
, SAMENVATTING DRAMA – SPELEND LEREN EN ONTDEKKEN
HOOFDSTUK 2: WERKEN AAN DE DRAMACOMPETENTIES
2.1.1 DE DRIE DRAMACOMPETENTIES
1. Productie à verbeeldend zelf spelen
2. Receptie à kijken en luisteren naar wat anderen (zowel klasgenoten als professionals) spelen
3. Reflectie à nadenken, spreken over en evaluatie van spel
o Is de bedoeling overgekomen?
o Hebben taal en beweging bijgedragen aan het sterker overkomen van de boodschap?
o Had het stuk een emotionele lading? Waar en hoe beleefde je dat?
o Heeft het spel je op nieuwe ideeën of gedachten gebracht?
o Hadden de spelers en het publiek er plezier in?
2.2 21 E -EEUWSE VAARDIGHEDEN EN HET BASISONDERWIJS: ‘SPOOR 2’
De 21e eeuw vraagt om “generieke vaardigheiden met daaraan gekoppelde kennis, inzicht en houdingen om te
kunnen functioneren in en bijdragen aan een kennissamenleving.”
Vaardigheid Wat is het? Wat vraagt het?
1. Samenwerken Gezamenlijk een doel halen, elkaar Verschillende rollen en talenten in de groep
aanvullen, inspireren, herkennen (1+1=3), hulp vragen en
ondersteunen ontvangen, gezamenlijke verantwoordelijk
en individuele aansprakelijkheid, positieve
open houding, flexibel en aardig zijn
2. Probleemoplossend Herkennen dat problemen bestaan Vraagstukken signaleren, analyseren,
vermogen en tot een plan van actie kunnen nieuwe oplossingen bedenken en
komen op deze op te lossen. selecteren, doorzettingsvermogen,
proactiviteit
3. ICT-geletterdheid Vaardigheden voor het effectief Analyseren en selecteren van gepaste
gebruikmaken van technologie media- en ICT-bronnen
4. Creativiteit Vermogen om nwe ideeën, Effectief technieken toepassen voor
benaderingen en inzichten buiten ideecreatie, out of the box, samenhang
de gebaande paden te creëren en zien, durven, nieuwsgierigheid,
optimaliseren vindingrijkheid
5. Kritisch denken Vermogen om onafhankelijk van Cognitieve proces van analyseren,
anderen een eigen visie of vergelijken, concluderen, interpreteren,
onderbouwde mening te evalueren en synthetiseren, zelfreflectie,
formuleren eigen visie, onafhankelijk
6. Communiceren Effectief overbrengen en Op verschillende manieren doelgericht
ontvangen van een boodschap informatie met anderen uitwisselen,
luisteren, effectief verwoorden, zichtbaar +
vindbaar zijn, laten zien wie je bent
7. Sociale en culturele In staat zijn om met mensen Respect voor en kennis van algemene
vaardigheden effectief samen te leren, te werken omgangsnormen
en te leven
Tricomponent-attitudemodel:
• Cognitief à wat mensen weten/geloven (ik word leerkracht)
• Conatief à wat mensen doen (ik volg de studie)
• Affectief à hoe ze zich daarover voelen (ik voel me gelukkig als ik
lesgeef)
4
, SAMENVATTING DRAMA – SPELEND LEREN EN ONTDEKKEN
HOOFDSTUK 4: LEERINHOUDEN VOOR LEERLINGEN
4.1 CREATIVITEIT EN DRAMA
Þ Hoe zorg je ervoor dat lln hun creativiteit kunnen ontwikkelen? Via opbouwende leerlijn. Lln:
o Exploreren aangereikte gegevens
o Combineren aangereikte gegevens
o Vinden andere oplossing voor zelfde probleem
o Vinden na voorbereiding nwe oplossing
o Vinden zelfstandig nwe oplossing
4.2 DRIE INHOUDELIJKE ELEMENTEN BINNEN HET VAK DRAMA
MVB-model: creativiteit staat centraal
1. Materie à uitdrukkingsmogelijkheden van het lichaam, zoals
houding, beweging, mimiek, stem en het verkennen van de
basis-speelelementen:
§ wie (rolopbouw en inleving)
§ wat (handeling in de dramatische actie)
§ waarom (motief, bedoeling, intentie, opinie,
mening)
§ waar (plaats, bestaand of fictief)
§ wanneer (tijd, verleden, heden, toekomst);
2. Vorm à de dramatische lijn (spanningsopbouw) en
uitdrukkingsvormen zoals speltechnieken en speelstijlen om kleur
te geven aan een boodschap;
§ Eerst innerlijke verbeelding, dan
§ Vormgeving
3. Betekenis à richt zich op het vormgeven in drama aan de
persoonlijke verbinding met een onderwerp of thema waardoor
zeggingskracht ontstaat.
4.4 OPBOUW VAN REFLECTIE IN DE LEERLIJN
Er zijn vier verschillende niveaus van reflecteren (Äli Leijen, 2012):
1. Beschrijving à leerlingen beschrijven het spel en hun gedachten daarbij.
2. Rechtvaardiging à leerlingen geven een reden, motivering voor spel, of een standpunt.
3. Kritiek à leerlingen geven uitleg van een aspect en lichten die uitleg toe. Hieronder valt ook
interpretatie, een term die binnen de reflectie van drama vaak gehanteerd wordt.
4. Discussie à leerlingen komen verder dan de evaluatie en uitleg van wat ze gezien hebben en vertellen
wat er wellicht ander zou kunnen en waarom de betreffende veranderingen nodig zijn.
Opbouw voor reflectievragen:
1. Algemene vraag: hoe vonden jullie het om te spelen? (ontlading)
2. Vakinhoudelijke vraag: wat was belangrijk en waarom heb je als speler nu juist die keuze gemaakt?
(koppeling & toetsing leerinhoud)
3. Universele vraag: waar zie je dit nog meer in de wereld? (transfer)
5