100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Leerstoornissen (colleges, artikelen, boek) €3,44   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Leerstoornissen (colleges, artikelen, boek)

3 beoordelingen
 333 keer bekeken  14 keer verkocht

Samenvatting van het boek, de colleges en de artikelen. Ook de vragen en antwoorden van de formatieve toets zijn opgenomen in een apart hoofdstuk.

Voorbeeld 5 van de 27  pagina's

  • Ja
  • 20 april 2015
  • 27
  • 2014/2015
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (10)

3  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: HugoWitman • 6 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: reneebouwer • 7 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: Lara93 • 7 jaar geleden

avatar-seller
dtsj
Samenvatting Leerstoornissen
Hoofdstuk 1: Een cyclisch model van interventie (+ artikelen)
Bio-ecologisch ontwikkelingsmodel
 Microsysteem: Directe leefomgeving; Gezin, school, peers
 Meso-systeem: Verbinding tussen microsystemen
 Exo-systeem: Sociale systemen die indirecte invloed uitoefenen
 Macrosysteem: Cultuur
 Chronosysteem: Levensloop/ historische condities

Regulatieve cyclus




 Uitgangspunt je probeert preventie, lukt dat niet gaat de cirkel lopen.
 Preventie: gaat om risico’s en bij diagnostiek om actuele problemen. Het kan een karakter hebben van een
screeningsonderzoek. Wordt meestal groepsgewijs gedaan
 Onderkennen en verklaren: vaststellen van persoonlijke eigenschappen, vermogens en prestaties en het
vaststellen van belemmerende en bevorderende omstandigheden.
o Gebeurt hypothesetoetsend: onderzoek wordt uitgevoerd met gijkte en betrouwbare tests
o Ook systematisch interviewen en observeren speelt een rol
 Indiceren en adviseren: gericht idee of theorie
 Interventie: begeleiding die nodig is
 Evaluatie: vaststellen van de effectiviteit van de aanpak: heeft de betreffende baat gehad?

Leeractiviteiten
 Affectief (bv, CGT, modeling, taakspel)
o Taakspel: positief gedrag belonen, elkaar stimuleren aan de regels te houden, week- en
maandbeloningen
 Cognitief: didactiek: hoe breng je het nou zodat het blijft hangen.
o Relateren: nieuwe informatie met voorkennis in verband brengen
o Structureren: zorgen voor overzicht waarbij je ook relaties legt (HTE-tabel)
o Analyseren: stap voor stap doornemen
o Concretiseren: voorbeeld of toepassing geven
o Toepassen: concretiseren (willen jullie het etymologisch principe toepassen)
o Memoriseren: hoe laat je het de leerlingen onthouden
o Kritisch verwerken: kijken naar de interpretatie van gegevens
o Selecteren: wanneer gebruik je werkelijk de informatie
 Regulatief: inzicht in het proces van leren – wat is je houding geweest, was het nuttig?
 Direct: met leerling zelf; rekenen/lezen
 Indirect: met leraar: met leraar overleggen hoe met kind om te gaan

Reguleren van het leerproces
Wat moet je doen per specifieke leerling en wat moet je doen voor de hele groep
 Oriënteren: bijvoorbeeld nieuwsbegrip
 Plannen: kun je helpen om het tempo aan te passen/ helpen organiseren
 Proces bewaken: hoe zijn de leerlingen nu eigenlijk met de stof bezig
 Toetsen: beheerst de leerling de stof?
 Diagnosticeren: wat ligt er ten grondslag aan de resultaten
 Bijsturen: planning aanpassen
 Evalueren: gaat meer om de vraag of het is gehaald, dan waarom het wel/niet is gehaald
 Reflecteren: kort gesprekje met de leraar, wat vond je en hoe ging het.

Leerrendement
LR = DLE / DL * 100  Leerrendement = didactische leeftijd equivalent / didactische leeftijd * 100
 DL: Start groep drie is de didactische leeftijd 0. Per maand tellen, schooljaar heeft tien maanden.
 DLE: Didactische leeftijd equivalent. Hoever is de didactische leeftijd, kan ook meer zijn dan het aantal
maanden op school. Leerling is dan al verder dan de gemiddelde leerling.

Leerlingvolgsysteem (LVS)

,  CITO (3-minutentoets/ woordkennis/ cito-toets groep 8/ etc.)
 ABCDE- niveau  gemiddelde is tussen B en C. C is dus net onder gemiddeld.
Basisonderwijs in Nederland
 Regulier onderwijs
 Speciaal basis onderwijs (sbo)  leerlingen die niet mee kunnen komen op de reguliere basisscholen
 Speciaal onderwijs  bieden zowel basis- als voortgezet onderwijs aan, maar dat is verdeeld in clusters.

 Wet op primair onderwijs (WPO)
 Wet op voortgezet onderwijs (WVO)
 Wet op de expertisecentra (WEC)

Speciaal basisonderwijs (SBO)
Vroeger: LOM (leer en opvoedingsmoeilijkheden), MLK (moeilijk lerende kinderen), IOBK (in hun ontwikkeling
bedreigde kleuters)
 Wet op primair onderwijs (WPO)
o Permanente commissie leerlingenzorg (PCL)  op welke plek binnen speciaal onderwijs hoort deze
leerling nu?
 WSNS: weer samen naar school

Cultuuromslag door WSNS. Gaat om een aantal principes:
1. Onderwijs zo veel mogelijk in de reguliere situatie en dicht bij huis
2. Onderwijs op maat voor alle leerlingen
3. Aangepast onderwijs voor kwetsbare leerlingen die met lichte hulp het onderwijs kunnen volgen.
4. Onderwijs voor leerlingen die meer hulp nodig hebben in expertisecentra
5. Expertise van het speciaal onderwijs beschikbaar stellen voor leerlingen in het regulier of het SBO
6. Door middel van een leerling gebonden financiering (LGF)/ rugzakje, ouders met kwetsbare leerlingen in de
gelegenheid stellen passend onderwijs in te huren voor hun kind.

Speciaal onderwijs (SO)
 Wet op de expertise centra  laten we expertise centra houden. Dan houden we kennis van clusters.
o REC’s – regionaal expertise centra
o CvI – commissie voor indicatiestelling  nodig om naar bepaald onderwijs te mogen; nu niet meer, nu
kijkt iedere school zelf.

Cluster 1
 Scholen voor visueel gehandicapte kinderen of; meervoudig gehandicapte kinderen die slechtziend/blind zijn
 ±2500 leerlingen  meeste gaan naar normale scholen met extra begeleiding
 Zijn maar heel weinig van dit soort scholen, meeste zijn in de vorm van internaat
 3 aspecten onderwijs
o Motorische ontwikkeling; slagbal – wat is rennen
o Voorbereiding op maatschappij; houding, sociale vaardigheden

Cluster 2
 De scholen voor dove slechthorende kinderen; kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden en/of
taalmoeilijkheden en kinderen met communicatieve problemen zoals bij bepaalde vormen van autisme
 leren communiceren! Voorkeur ligt bij liplezen i.p.v. gebarentaal
 250 kinderen

Cluster 3
 De scholen voor leerlingen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen, langdurig zieke kinderen en
leerlingen met epilepsie.
 Op school ook fysiotherapie/ ergotherapie etc.
 4600 kinderen
Voorheen:
 LZK-scholen; langdurig zieke kinderen (vaak aan ziekenhuis vast)
 Mytyl- Tyltyl – scholen: enkelvoudig of meervoudig gehandicapten
 ZMLK-scholen: zeer moeilijk lerende kinderen: IQ 30-60

Cluster 4
 Scholen voor kinderen met psychiatrische stoornissen of ernstige gedragsproblemen
 scholen die verbonden zijn aan pedologische (kinderkundige) instituten.
 Scheppen van voorwaarden tot leren: structuur, overzicht, acceptatie, veiligheid.

,Vroeger: ZMOK: zeer moeilijk opvoedbare kinderen.

Leerlinggebonden financiering (LGF)
 Het rugzakje  per cluster stond geldbedrag al vast
 01-08-2014: passend onderwijs  per leerling gekeken naar wat nodig is.
Voortgezet onderwijs
 Wet op voortgezet onderwijs (WVO)
o Leerweg ondersteunend onderwijs (LWOO): leerwegondersteunend onderwijs (oude rugzakje; binnen
VMBO kleinere groepen maken.)
 Rvc- co
o Praktijkonderwijs: onder VMBO-bb  voor jongeren waarvan niet wordt verwacht dat zij een diploma
gaan halen. Zijn wel leerplichtig.
 VSO (cluster 1-4)

Kern passend onderwijs
1. Zorgplicht: school zoekt een passende plek
2. Samenwerkingsverbanden passend onderwijs
3. Veranderingen in bekostiging: budget en verevening – budget verdelen over aantal leerlingen.

Aanmelding en toelating
 Ouders melden hun kind (schriftelijk) aan bij de school van hun voorkeur. Ouders geven het aan als hun kind
extra ondersteuning nodig heeft.
 De school onderzoekt of zij de leerling kan toelaten. Zij kijkt welke ondersteuning het kind nodig heeft en wat
de mogelijkheden van de school zijn.
 Als de school de leerling geen passend onderwijs kan bieden, moet de school in overleg met de ouders een
andere school vinden die de leerling kan toelaten.
 School heeft 6 weken om een passend onderwijsaanbod te doen. Termijn kan met 4 weken worden verlengd.
 Als er na 10 weken nog geen beslissing is genomen over de toelating, heeft de leerling recht op een tijdelijke
plaatsing op de school van aanmelding, in afwachting van besluitvorming.
 Samenwerkingsverband beslist over toelaatbaarheid tot het (v)so en wint daarover advies bij deskundigen in.
 Als ouders het niet eens zijn met het aanbod, kunnen zij naar de (tijdelijke) geschillencommissie passend
onderwijs stappen.

Samenwerken
 Scholen voor regulier en speciaal onderwijs (cluster 3 en 4) in de regio vormen een samenwerkingsverband.
 Doel is dat voor alle leerlingen een passend onderwijsprogramma wordt geboden (geen thuiszitters).
 Het samenwerkingsverband legt afspraken vast in het ondersteuningsplan over:
o de basisondersteuning die alle scholen kunnen bieden
o de verwijzing naar het speciaal onderwijs
o de terugplaatsing na de plaatsing in het (v)so
o de verdeling van geld
o de resultaten die het samenwerkingsverband wil halen
 Instellingen cluster 1 en 2 (voor leerlingen met een visuele, auditieve of communicatieve beperking) hebben
een landelijk dekkend onderwijsaanbod. Zijn er maar weinig van en die moeten verspreid over het land zitten.
 Samenwerkingsverbanden maken afspraken met instellingen voor de begeleiding van deze leerlingen in het
reguliere onderwijs.
 Instellingen zorgen voor transparante procedures en criteria voor plaatsing en begeleiding op reguliere school

Bekostiging
 Het samenwerkingsverband krijgt geld voor extra ondersteuning en maakt afspraken over de verdeling van
het geld over de scholen: budgetfinanciering.
 Het samenwerkingsverband betaalt voor leerlingen die in het (voorgezet) speciaal onderwijs zijn geplaatst. Als
de kosten daarvan hoger zijn dan het beschikbare budget, wordt gekort op de lumpsum van de scholen.
 De Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de uitvoering van de taken door het samenwerkingsverband
en op de rechtmatige besteding van de middelen.
 De bekostiging van de rugzakken vervalt. De bekostiging van de ‘lichte’ ondersteuning (wsns, sbo, lwoo en
pro) verandert niet.

Aanvullend
 Schoolondersteuning-profiel: aangeven wat ze in welk geval bieden en wat ze niet kunnen bieden
 Maatwerk: kijken per leerling wat er nodig is
 Ontwikkelingsperspectief: wordt geschreven voor leerlingen die niet (kunnen) voldoen aan de reguliere doelen

,Artikelen leren lezen, taal- spraakontwikkeling
Taalontwikkeling
 rond 1e jaar gaan kinderen hun eerste woordjes spreken
 voor 1e jaar wel brabbelen (tata, baba etc.)
 luisteren en reageren wel op elkaars gebrabbel
 je leert door te imiteren en er je eigen ding van te maken

waarom taal; functies
 instrumentele functie: aanduiden dat je iets wilt
 regulerende functie: ik wil dat een ander iets voor mij doet
 interpersoonlijke functie: knuffelen, hallo zeggen, goedemorgen (in contact met anderen)
 persoonlijke functie: je gevoel weergeven; ik vind het niet fijn dat..
 onderzoekende functie: vragen stellen omdat je iets wilt weten van een ander
 verbeeldende functie: om fantasie vorm te geven. Je kunt niet alles zien, maar je kunt het wel vertellen.

Taal en denken
 taal is nodig om te denken
 leren van woordjes; je moet associaties kunnen maken
 met taal ontwikkel je denken, met denken ontwikkel je taal
 wanneer je moeite hebt met taal, heb je meer moeite met het leren van abstracte begrippen (bestek); je
cognitieve ontwikkeling gaat dan ook niet zo snel als bij anderen

opbouw van taal
 woordenschat: aantal woorden wat je hebt: belangrijk om ontwikkeling tussen taal en denken te krijgen
 associatie: klanken b-a-l koppelen aan een concept; bal/ schoppen/ voetballen/ veld/ rond/ etc.
 mentaal lexicon: intern woordenboekje in je hoofd
Kenmerken van de taal: BELANGRIJK
 fonologie: betekenisvolle klanken: klankpatronen in woorden kunnen onderscheiden. Tas / kas / jas  door
een klank verschil heb je het over andere betekenis. Uitspraak
 morfologie: systeem van vervoegen en verbuigen van woorden; goed/ beter/ best – loop / liep – etc.
 syntaxis: grammatica, onderwerp en gezegde in een zin. Goede zinnen maken.
 pragmatiek: manier waarop je taal gebruikt. Gepast tegen mensen praten u/ jij – jo / tot ziens. Verkeerd
antwoord geven op een vraag; antwoord past niet bij de vraag.
 semantiek: betekenis van taal. Wat betekent het woord bal? – wanneer mensen zelf een woord bedenken

Taalontwikkeling: hoe leren kinderen taal?
 Taalontwikkeling start al voor de geboorte.
 Huilen, na 8weken lachen, na 6-7maanden brabbelen.
 Interactie
 Genen
 Gevoelige periode: wanneer je opgroeit in de wildernis, kun je later niet echt meer leren om de taal goed te
krijgen; wolfskinderen.
Bevorderende factoren voor taalontwikkeling:
 Taalaanbod- motherese- feedback
 Voor t2-verwerving: wanneer je Engels als tweede taal hebt, kun je het makkelijkst leren in de vroege talige
periode. Wanneer je later een tweede taal leert is dat altijd moeilijker.

Voortalige periode (0-1 jaar) = prelinguale periode
 0-6 weken: huilen
 6wk – 4 mnd: vocaliseren- klanken nabootsen
 4-8 mnd: brabbelen – brabbel gesprekken; beurt gedrag.
 9-12 mnd: expressief jargon. Gebrabbel gaat langzaam over in woorden

De eerste talige periode (1- 2.5 jaar) = Vroeg linguale periode
 Eerste woorden: Handelingen/ voorwerpen die direct van belang zijn. Eten/ vies/ hebben/ pop
 Over extensie: alle vrouwen met grijs haar zijn oma. Al het speelgoed is een bal.
 Verfijning:
 Tweewoordzinnen: gaan heel snel over in zinnen van meerdere woorden. Functiewoorden worden
weggelaten en werkwoorden worden niet vervoegt.

Differentiatiefase (2.5 – 5 jaar)

,  Fonologische ontwikkeling bijna voltooid: kind snapt de klanken
 Woordenschat – receptief – productief: aan het begin van de fase kent een kind een paar honderd woorden,
aan het eind van de fase kennen ze duizenden woorden. Kind begrijpt meer woorden dan hij kan gebruiken.
o Je kunt niet meten aan de actieve woordenschat hoeveel een kind snapt.
 Grammatica: gebruik van ontkenningen
 Morfologie: gelopen – geloopt- gelopen: ze beginnen erachter te komen dat er sterke werkwoorden zijn.

Voltooiingsfase (5 – 9 à 10 jaar)
 Voltooiing naar volwassenentaal. Alle bouwstenen van de taal worden beheerst.
 perspectief luisteraar; kind gaat snappen wat een ander denkt, kan daardoor goed zijn beurt nemen.
Normale taalontwikkeling
1 jaar Gevarieerd brabbelen
18 mnd Kan een paar woordjes zeggen
2 jaar Kan in tweewoordzinnen praten
3 jaar Uitingen van 3 tot 5 woorden
4 jaar 75% van de spraak verstaanbaar voor anderen
5 jaar Redelijk goede zinnen, bijna 100% van de spraak verstaanbaar voor anderen

Variatie in taalontwikkeling
 volgorde van taalontwikkeling meestal wel gelijk, tempo wisselt. Sommige kinderen slaan stapjes over
 karakter: teruggetrokken kinderen observeren vaak eerst voordat ze zelf gaan spreken.
 Aandacht: wanneer een kind ergens op focust (motoriek) blijft taal even achter
 ontwikkeling stotteren: rond 4e jaar even stotteren
 cognitieve factoren
 spreekangst: minder actieve woordenschat

spraak- en taalstoornissen
de ontwikkeling van taal en spraak blijft aanzienlijk achter bij het verdere ontwikkelingsniveau van een kind. Alle
taalontwikkelingsstoornissen komen vaker bij jongens dan bij meisjes voor.
 Spraakstoornissen is hoe je mond zich kan vormen
 Stemstoornissen: baard in de keel
 Stotteren:
 Articulatiestoornissen: je weet wat je wilt zeggen, maar je mond maakt niet de goede vormen om het te
kunnen uitspreken
 Dysfasie: moeite met je in taal kunnen uitdrukken. Moeite met woordvinding en grammatica.
 Mutisme: geen taalklanken gebruiken. Wel taalklanken laten horen maar niet bedoeld voor communicatie.
 Selectief mutisme: periode niet praten (naar basisschool gaan)
 Gesloten nasaliteit: praten alsof je neus dicht zit

Articulatiestoornissen
Problemen met fonologie van spraak. Hoe herken je het?
1. Weglaten van een of meer spraakklanken (deletie)
2. Vervangen van een spraakklank (combinatie) door een andere (substitutie)
3. Nasaal uitgesproken spraakklanken
4. Vervormen (= verkeerd vormen) van een (of meer) woorden/ klanken
5. Toevoegen van een spraakklank, vaak in een medeklinkercombinatie

Oorzaken
 Dyslalie: articulatie
 Dysglossie: spraakorganen
 Dysarthrie: motorische besturing
 Auditief; slechthorend
 Organisch; hazenlip
 Neurologisch; hersenbloeding o.i.d.
 Dyslalie; mond verkeerd gebruiken  kan behandeld worden door logopedist
 Overig; andere verkeerd naspreken; ass

Taalstoornissen
 Vertraagde ontwikkeling
 Gestoorde ontwikkeling
 Combinatie van beide
 Niet-specifieke taalstoornis

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper dtsj. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,44. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 67474 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€3,44  14x  verkocht
  • (3)
  Kopen