Danen, A.
SAMENVATTING INTERVENTIES IN HET ONDERWIJS
Hoofdstuk 1: Een cyclisch model van interventie
1.1 Systeemvisie
Om problemen met leren op te heffen of te verminderen zijn inspanningen nodig van de ‘zorgleerling’
en van anderen.
Leerlingen maken deel uit van een heel systeem van betrokken personen en instanties, hun
functioneren wordt mede door hen bepaald.
- Bovenschoolse niveau
- Schoolniveau
- Niveau van de ouders
- Niveau van het kind
Bovenschoolse niveau en overheidsniveau: onderwijsbestel, het onderwijsbeleid,
samenwerkingsverbanden tussen scholen (SWV) en met Regionale Expertise Centra (REC),
Permanente Commissies Leerlingenzorg (PCL) en Commissies van Indicatiestelling (CvI).
Voorbeeldvraag bovenschoolse niveau:
- In ons samenwerkingsverband gaan te veel leerlingen naar het speciaal basisonderwijs (sbo).
Hoe komt dit? Wij willen het percentage drastisch verlagen. Hoe moeten wij dat doen?
- De samenwerking tussen reguliere scholen en scholen voor speciaal basisonderwijs draagt
ertoe bij dat een kleiner aantal zwakke leerlingen tussen wal en schip terecht komt.
Schoolniveau: ‘onze school’. Het maakt voor leerlingen uit of in hoeverre het schoolteam een hechte
eenheid is, hoe de onderwijsinnovatie wordt geïntroduceerd en begeleid en welk accent er
schoolbreed wordt gelegd op passen onderwijs.
- Wilt u voor de ouders van onze school een ouderavond houden over dyscalculie?
- Wij willen voor onze leerkrachten een cursus op het gebied van verstandelijke beperkingen.
Niveau van de klas omvat niet alleen de groep leerlingen, maar ook de leraar.
Niveau van de ouders betreft niet alleen de individuele ouder van een individuele leerling, maar ook
de ouders als partij voor een school.
- Wij denken dat onze dochter dyslectisch is. Waar kunnen wij terecht?
- Wij willen een second opinion over het schoolkeuzeadvies van onze zoon.
Niveau van de leerling: individuele inzichten en leervermogens. Het is van belang te bedenken dat het
individuele leren (mede) wordt belemmerd of bevorderd door de bovengenoemde niveaus.
- Beschikt deze leerling over voldoende leermogelijkheden om regulier basisonderwijs op onze
school te volgen?
- Is er bij deze leerling sprake van een ernstige leerstoornis en zo ja hoe moeten wij verder met
deze leerling?
Acties zijn preventief als zij gericht zijn op het voorkomen van problemen.
Acties zijn curatief of palliatief indien ze zijn gericht op het oplossen van bestaande problemen.
1.2 Regulatieve Cyclus
Preventie
Gaat om schatten van risico’s, om actuele problemen te signaleren kan d.m.v. screeningonderzoek.
Onderkennende en verklarende diagnostiek
- Gaat niet alleen om het vaststellen van persoonlijke eigenschappen, vermogens en prestaties,
maar ook om het vaststellen van belemmerende en bevorderende omstandigheden
- Gebeurt hypothese toetsend, op basis van een theorie
Pagina 1 van 8
, Danen, A.
- M.b.v. geijkte en betrouwbare tests
- Systematisch interviewen en observeren
Indiceren en adviseren
Vervolg op onderkennende en verklarende diagnostiek, cyclus:
- Indicatie
- Advies of opstellen van een plan
Interventie
Na indicatie, advies en planning volgt de aangeraden interventie zelf. Kan van korte duur zijn, maar
meestal gaat het om een langer durend proces.
Evaluatie
Gaat om vaststellen van de effectiviteit van de aanpak. Evaluatieonderzoek vergt een goede
methodologische basis. Om de effectiviteit en efficiëntheid van de interventie vast te stellen, kunnen
we de vorderingen raad plegen in het leerling volg systeem of tests afnemen.
- Is de interventie uitgevoerd zoals die is bedoeld?
- Niet een eindpunt, maar een onderdeel van de cyclus, dient soms als begin van een nieuwe
cyclus
1.3 Interventie en methodieken
Veranderbaarheid:
- Voor bepaalde leerlingen zit een limiet aan verbeteren, dan moet de omgeving, de leerstof en
eisen worden aangepast
- Andere gevallen wel aanzienlijke verbetering, als de leerling daarop maar op de juist manier
wordt aangesproken. Wat juist is wordt bepaald aan bv het gedachtegoed van Piaget.
Technieken en methoden
Interventie gaat over vorm van beïnvloeding, informatieoverdracht, sturing en ondersteuning.
- Transfer: leerlingen moeten zelf leren het leerproces te regelen, zodat ze in een andere
omgeving en in de toekomst kunnen blijven leren.
- Kunnen direct en indirect worden toegepast
- Direct: leerling als eerst aangesprokene en betrokkene
- Indirect: via de organisatie, ouders, klas en leraar
Affectief
De affectieve en motivationele kant van leren gaat om de controle die een leerling meent te hebben
over het leerproces, zijn wil om te leren (motivatie), verwachtingen, inspanning, afleidbaarheid,
zelfvertrouwen en de spanning die het leren bij hem opwekt.
Leerlingen die steevast de oorzaken van hun falen aan de verkeerde oorzaken toeschrijven, kunnen
ongemotiveerd raken.
Kan ook de gedachte zijn ‘ik kan het toch niet’
Technieken uit de cognitieve gedragstherapie als de RET (Rationeel Emotieve Therapie) worden
gebruikt, protocollaire programma’s
Cognitief
Om het leren zelf in goede banen te leiden is didactiek nodig. Didactiek schept een omgeving waarin
lerenden worden gestimuleerd kennis op te bouwen. Bij cognitieve verwerking van informatie spelen
de volgende factoren een rol: aandacht, betekenisverlening, kennis opslaan in het geheugen en
kennis uit dit geheugen ophalen.
- Relateren: nieuwe informatie met voorkennis in verband te brengen
- Structureren: bv. Bieden van overzicht om relaties tussen het geheel en onderdelen zichtbaar
te maken.
- Analyseren: de leerstof in detail verduidelijken en stap voor stap uitleggen, gedetailleerde
vragen stellen
Pagina 2 van 8