Psychologie samenvatting
Hoorcollege 1 & Hoofdstuk 1
Basisvraag psychologie; >Waardoor voelen, denken en gedragen mensen zich zoals ze doen?
>Zijn we resultaten van genen, ervaringen of beide?
>Hoe belangrijk zijn doelen, verleden in het bepalen wat we doen?
>Is er een scheiding tussen lichaam en geest?
Doel psychologie als wetenschap; het verklaren van mentale ervaringen en gedrag
>men analyseert oorzaken op verschillende niveaus
Psychologie is de wetenschap van het gedrag en de psyche (gedachten)
>Gedrag; Observeerbaar, waarneembaar
>Psyche; Alle sensaties, percepties, herinneringen, gedachten, dromen, motieven en andere
subjectieve ervaringen
- Niet observeerbaar
- Afgeleid uit gedrag en gedragsmaten
- Onbewuste kennis
Belangrijke termen
1. Affectieve component = voelen
2. Cognitieve component = denken
3. Conatieve component = gedragen
Wat is waarheid?
- In het dagelijks leven
- Verschil met wetenschap > kijken veel systematischer
- Theorieën toetsen
>Hangt af van
(1) Hoe je denkt dat de wereld in elkaar steekt (Ontologie)
- de wereld bestaat echt
- de wereld bestaat alleen in de hoofden van mensen
(2) Wat je vindt dat kennis eigenlijk is (Epistemologie)
- zintuigelijke waarneming
- interpreteren
Paradigma (bril)
= Samenhangend geheel van hoe je denkt dat de wereld in elkaar steekt en hoe je denkt dat
kennis is en methodes en theorieën die erbij aansluiten. Dus van wereldbeeld, kennisidee,
methodes en theorieën
- Eigen wereldbeeld
- Eigen theorieën
- Eigen ideeën over kennis
- Eigen onderzoeksmethoden
,Een sociaal fenomeen:
1. Bestaat echt = kwantitatieve paradigma
>Kan worden waargenomen
>In exacte wetenschappen
>In sociale wetenschappen
2. Bestaat in mensen = kwalitatieve paradigma
>Kan worden geïnterpreteerd
>In sociale wetenschappen
Wundt (1879); eerste psychologische laboratorium
Fundamentele ideeën/grondslagen binnen de psychologie
1. Gedrag en mentale ervaringen (psyche) hebben een fysieke oorzaak en kunnen dus
worden onderworpen aan wetenschappelijke analyse
e
17 eeuw grote invloed kerk
>Dualisme; Materieel lichaam en immateriële ziel
Wel te onderzoeken en niet te onderzoeken
- Psyche kon in die tijd wel onderzocht worden
- Dualisme was het idee van de kerk
- De ziel werkt aan de hand van zijn eigen, vrije wil
Descartes
“I think therfore I am’’
- Dualisme: volgens Descartes bestond er gedrag zonder ziel
>Alles wat dieren kunnen is gedrag zonder ziel, want dieren hebben geen ziel
- Vond wel dat er een verschil was tussen mens en dier -> een dier kan niet denken ->
de ziel = denken
- De ziel zit in de ‘‘pijnappelklier’’ klein orgaan tussen de twee hersenhelften
>Van daaruit stuurt de ziel via vloeistoffen het lichaam aan (geen vloeistoffen, maar
elektrische pulsen)
>Zenuwen en neuronen brengen sensorische informatie in de hersenen waar de ziel
informatie ontvangt en er op niet-fysieke wijze over nadenkt
- Zijn ideeën zijn nu niet meer verenigbaar
- Het lichaam -> ingewikkelde complexe machine, dat zijn eigen warmte en
mogelijkheid van bewegen genereert, zonder invloed van de ziel
Hobbes
‘‘Leviathan’’
>geest/ziel is een zinloos concept, niks bestaat behalve matter& energy
- Zelfde tijd als Descartes
- In Engeland bestond er een scheiding van kerk en staat
>Kan een stukje verder gaan
- Materialisme; alles, ook psyche kan begrepen worden in fysieke termen
>Er bestaat niet anders dan materie
>Alles kan onderzocht worden
, - Denken wordt veroorzaakt door het brein als machine
- Bewuste gedachten> onderwerpen van natuurlijke wet
- Materialisme van invloed op empirisme
19e -eeuwse fysiologie;
- Door toenemende begrip over zenuwen en reflexen
- Al het menselijk gedrag zijn reflexen, op prikkels uit de omgeving> Sechneov
- Ontdekking lokale hersenfuncties, specifieke delen hebben specifieke functies
- Basisregeling zenuwstelsel;
Centraal zenuwstelsel -> hersenen + ruggenmerg
En perifere zenuwen die het centrale zenuwstelsel verbinden met zintuigen en spieren
>Magendie; paden van zenuwen die het ruggenmerg binnendringen
(1) overbrengen van boodschappen naar het centrale zenuwstelsel van de
sensorische receptoren van de huid
(2) overbrengen van boodschappen naar het opereren van spieren
Müller
>Verschillende kwaliteiten van zintuigelijke ervaring ontstaan doordat de zenuwen van
verschillende zintuigen, verschillende delen van de hersenen prikkelen.
2. De manier waarop een persoon zich gedraagt, denkt en voelt verandert over de tijd
door de ervaringen van de persoon en zijn omgeving
- Komt voort uit grondslag 1
- Invloeden zorgen voor verandering
>Empirisme; menselijke kennis en gedachten komen voort uit zintuigelijke waarneming
- Al zijn we machines, dan leren en verwerken we
Mill
Hartley
Locke
- Kinder psyche = blank state/ tabula rosa/ menselijke natuur
>Kinderen worden geboren zonder voorkeur hoe ze ontwikkelen en leren
- Het menselijke brein heeft limieten
>Gedachten geen producten van vrij wil, maar reflecties van ervaringen uit de fysieke en
sociale omgeving
- Gedachten niet uit vrije wil, maar uit reflecties van ervaringen met de fysieke en
mentale omgeving
>>De wet van ASSOCIATIE DOOR CONTIGUITEIT
- Contiguïteit; nabijheid in ruimte of tijd
- Als je twee stimuli tegelijkertijd of direct na elkaar ervaart, dan associeer je deze met
elkaar
, - Gedachte van de ene stimuli roept de gedachte van de ander op
>Nativisme; sommige kennis en handelsregels zijn al aangeboren
- In baby’s al kennisstructuren
- Breinmachine is er al of is al ontwikkeld
- Kant; bij geboorte al priori kennis in ons en vervolgens krijgen we kennis uit de
omgeving, de a posteriori kennis
>priori kennis (ingebouwd, aangeboren) is nodig om posteriori kennis (verkrijgbaar door
ervaring in de omgeving) te leren
3. De lichamelijke machine, die gedrag en mentale ervaringen produceert is een
product van evolutie door natuurlijke selectie
Halverwege 19e eeuw
Darwin
>Evolutietheorie; natuurlijke selectie
Basisidee; door natuurlijke selectie overleven degenen die het beste kunnen overleven in de
omgeving
- Overleving en reproductie
- Wetenschappelijke basis voor ideeën nativisme
- Mensen bestudeerbaar
- Fundamenten terug te zien in specialisme
Niveaus van analyse
1. Cluster 1 > focus op biologische proces (Harde psychologie)
(1) Neuraal; brein en zenuwstelsel als oorzaak (bestuderen neuronen of grotere
hersengebieden)
- Linker frontale cortex; approach motivation (benaderen)
- Rechter frontale cortex; withdrawal motivation (terughouden)
(2) Fysiologisch; stofjes, hormonen en drugs als oorzaak
- Hormoon level bijv. hoger bij jaloezie
(3) Genetisch; genen als oorzaak
- Behavioural genetics; genetische variaties en overeenkomsten in gedrag
(4) Evolutionair; natuurlijke selectie als oorzaak
- Alle biologische basismechanismen ten grondslag aan gedrag en mentale ervaring zijn
een productie van evolutie
2. Cluster 2 > focus op omgeving, kennis en ontwikkeling (Zachte psychologie)
(5) Leren; leren als oorzaak
- Gedrag en ervaring bewerkbaar door ‘leren’
(6) Cognitief; kennis en overtuiging als oorzaak
- Informatie in hersenen opgeslagen en geactiveerd door de hersenen
- Gedachten, overtuigingen en herinneringen
- Bewuste en onbewuste informatie