Samenvatting SBRP TE 1
Door Robin van Roest
Week 1, centrale overheid
Voor democratie is een volksvertegenwoordiging nodig, omdat de invloed van de
burgers op het bestuur vorm krijgt via een volksvertegenwoordiger. De Grondwet
noemt dit de Staten-Generaal, die bestaat uit de Eerste en de Tweede Kamer. De
kamers vertegenwoordigen het gehele volk. Ze hebben een wetgevende en
controlerende taak. Samen met de regering vormen de Kamers de hoogste
wetgever. Beide kamers heten ook wel het parlement.
De Tweede Kamer bestaat uit 150 leden, gekozen door burgers met stemrecht (art.
54/56 GW). Het recht om gekozen te worden is actief kiesrecht, het recht om iemand
te kiezen is passief kiesrecht.
De Eerste Kamer bestaat uit 75 leden, gekozen door de leden van de Provinciale
staten en een kiescollege van de Caribische eilanden (art. 55 GW). Provinciale
staten en het kiescollege worden rechtstreeks door de burgers gekozen. Daarom is
er bij de Eerste Kamer sprake van getrapte verkiezingen.
Alle Kamerleden van dezelfde politieke partij samen zijn een fractie. De fractie is de
politieke uitvalsbasis van waaruit een Kamerlid zijn werk doet. Iedere fractie kiest
een fractievoorzitter die de vergaderingen leidt en de fractie vertegenwoordigt.
In de commissies wordt veel van het Kamerwerk gedaan, het is een Kamer in het
klein. In de commissies zitten Kamerleden uit verschillende fracties, de
fractiespecialisten.
De regering heeft de taak om ons land te besturen, onder de bestuurstaak vallen alle
taken die te maken hebben met het ordenen van de samenleving. De regering wordt
gevormd door de Koning en de ministers, de regering wordt niet gekozen omdat het
koningschap erfelijk is en ministers bij koninklijk besluit worden benoemd.
Aan het hoofd van ieder ministerie staat een minister, hij is politiek verantwoordelijk
voor de wijze waarop de bestuurstaak wordt uitgevoerd. Er zijn ook ministers
zonder portefeuille, ministers met een eigen bedrijfsterrein maar zonder eigen
ministerie.
Naast de ministers is er in een ministerie ook een staatssecretaris. Die is politiek
verantwoordelijk voor het deel van het beleid waarvoor hij is benoemd.
, Alle ministers samen (zonder staatssecretaris) vormen de ministerraad. Daar
worden de hoofdlijnen van het regeringsbeleid vastgesteld (art. 45 GW). De
ministerraad is het belangrijkste bestuurscollege van ons land.
De voorzitter van de ministerraad is de minister-president (art. 45 lid 3 GW). Hij
stelt de agenda voor de ministerraad vast, is voorzitter van de onderraden en heeft
een coördinerende en bemiddelende rol.
Het staatshoofd, de koning of koningin, is ook deel van de regering. Daarom wordt
de regering ook wel de Kroon genoemd. Het staatshoofd is geen politiek
ambtsdrager en kan niet in de Kamer ter verantwoording worden geroepen. De
Koning is onschendbaar en de ministers zijn voor hem verantwoordelijk.
Binnen de Kamers heeft het staatshoofd invloed op het beleid, vooral door de
wekelijkse vergaderingen met de ministers. Over deze overleggen is weinig bekend,
omdat de ministers niks mogen zeggen over de gesprekken door de
onschendbaarheid. De onbekende invloed wordt het geheim van Huis ten Bosch
genoemd.
Regering: staatshoofd en alle ministers.
Kabinet: alle politieke ambtsdragers (alle ministers en staatssecretarissen), draagt
de naam van de minister-president.
Fundamenteel voor een democratie is dat er regelmatig vrije verkiezingen worden
gehouden waaraan alle stemrechtigde burgers mee mogen doen (art. 4 Gw).
De kandidaten voor de verkiezingen worden aangelegd door de verschillende
politieke partijen (vereniging mensen met dezelfde ideeën over de overheid in de
staat). De opvattingen van de partijen vormen de standpunten over politieke
kwesties.
De verkiezingen zijn vrij als iedere partij (ook de oppositiepartijen) een eerlijke
kans krijgt om mee te doen (art. 8 Gw).
Een informateur doet onderzoek naar de mogelijkheden voor een coalitie
(samenwerkingsverband tussen fracties), door gesprekken te voeren met de nieuwe
gekozen fracties. Als er genoeg mogelijkheden zijn voor een coalitie wordt de
formateur benoemd, vaak de toekomstige minister-president, die de puntjes op de i
zet.
Hoe de uitslag van de verkiezing wordt vertaald in Kamerzetels hangt af van het
kiesstelsel. In Nederland geldt het stelsel van de evenredige
vertegenwoordiging (art. 53 Gw), waarbij het hele land bestaat uit een groot
kiesgebied. Het totaal van de stemmen van het hele land wordt bij elkaar opgeteld