Hoofdstuk 1: De wereld van het openbaar bestuur
Betekenis van bestuur
a) activiteit van besturen
b) een bestuur/groep
c) instellingen, activiteiten, procedures van besturing = opvatting dit boek
Definitie: ‘het openbaar bestuur is het geheel van organisaties en activiteiten die primair zijn
gericht op de besturing van de samenleving’ (blz. 19)
• Beperkte opvatting: de overheid of de staat
• Ruime opvatting: alle organisaties met een publieke taak
› Overheid + niet-overheidsorganisaties
› Sturing van de maatschappij
Maatschappelijke sturing = centraal element Openbaar Bestuur
3 logica’s van maatschappelijke sturing en creëren publieke waarde:
- Staat
o Algemeen belang
o Overheidsorganisaties
- Markt
o Commercieel belang
o Bedrijven/ ondernemingen
- Middenveld
o Sociale doelen
o Maatschappelijke functie: ziekenhuis, woningcorporatie, schoolbesturen
o Belangen; vakbonden, milieuorganisaties, werkgeversorganisaties (zonder winst)
Classificeren organisaties
- Aanpak; publiekelijk of privaatrechtelijke grondslag? (kort door de bocht dus:)
- Mate van publiekheid (dimensionele aanpak)
o Eigendom (juridische grondslag); van wie is de organisatie?
o Bekostiging via belasting; wie bekostigd de organisatie?
o Politieke controle; privaat meer (met grote beslissingen) onder controle dan
publiek
, Openbaar bestuur =
- Beperkte zin: politiek, ambtenarij, zelfstandige publieke organisaties
- Ruime zin: beperkte zin + private organisaties met (deels) publieke taak
Multi-level Governance
- Multi-level = meerdere bestuurslagen/schaalniveaus
- (mulit-actor = meerdere organisaties publiek + privaat)
- Governance ≠ niet alleen met Government want overheid en andere partijen
Verticale ordening
o Territoriale bestuurslagen (EU, Rijk, provincie, gemeente)
o Huis van Thorbecke
o Gedecentraliseerde eenheidsstaat
o Supranationale bestuurslaag: EU, VN, NAVO
- Veranderende machtsverhouding bestuurslagen
o Globalisering (EU, Internationaal recht) + Decentralisatie (taken naar gemeente) =
denationalisatie
o Rijk verliest soevereiniteit/macht
o Nuance: Rijk blijft belangrijke actor
o Onderscheidingen bestuurslagen verwateren
o Regionale samenwerkingsverbanden gemeenten
o Bv: veiligheidsregio’s, gemeenschappelijke regelingen belastinginning of
vuilnisophaal, jeugdzorg, enz.
,Horizontale ordening
o Openbaar bestuur alleen overheid op 1 niveau
Van governement (overheid) naar governance (sturing)
Overheidsbeleid/-sturing à overheid + maatschappelijke organisaties (en bedrijven?)
Goed openbaar bestuur als good governance model à dan is openbaar bestuur succesvol
- Unieke aspecten openbaar bestuur
- Spanningsvelden van normen, waarden & verwachtingen
- Corresponderen met rollen openbaar bestuur
4 dimensies met criteria van verenigde naties (gebruikt NL ook)
- Responsief bestuur (democratie)
o Transparantie & publieke verantwoording
o Kenmerken
- Verkiezingen
- Burgerinspraak
- Openheid maatschappelijke initiatieven
- Rechtmatig bestuur (bestuur gebonden aan recht)
o Rechtszekerheid
o Rechtsbescherming tegen overheidsmacht (rechters)
- Onkreukbaar bestuur (integriteit
o Integriteit: beroepscodes, algemene ethische normen
o Niet-eigen gewin, geen corruptie, fraude
- Presterend bestuur (doeltreffendheid en doelmatigheid)
o Doeltreffend: doelen behaald
o Doelmatig: doelen behalen met zo-min-mogelijk schaarse middelen
Spanningen hiertussen
- Doelmatigheid versus rechtmatigheid
o Inspraakprocedures kosten tijd en geld
- Democratie versus rechtmatigheid
o Als boef andere boef zoeken zodat je zelf niet in de bak hoeft
- Integriteit versus democratie
o Wethouder milieu handhaaft milieunormen niet bij belangrijke werkgever/fabriek in
zijn gemeente
Legitimiteit en kwaliteit openbaar bestuur = balanceren van deze waarden
Publieke professionals = evenwichtskunstenaars
Republiek (1648-1795)
- Republikeinse veelheid
- Decentraal bestuur
- Zelfbestuur, middenveld
- Schikken & plooien
Nachtwakerstaat (1795-1930)
- Centralisering
- Moderne constitutie, monarchie
- Rol bestuur infrastructuur, handelspolitiek
, Opkomst verzorgingsstaat (1870-1930)
- Reactie industrialisatie
- Collectieve voorzieningen
o Sociale wetten, armenzorg
o Onderwijs
o Gezondheidszorg
o Woningbouw, nutsvoorzieningen
Uitbouw verzorgingsstaat (1930-1973)
- Reactie recessie jaren 1930
- Keynesiaanse economie à actieve rol overheid (na WO2)
- Actieve sociale rechtstaat
o Economie, kunst & cultuur, maatschappij, sport, media, enz.
o Genereus en uitgebreid sociaal stelsel
o Brede politieke steun: liberalen, christendemocraten & sociaaldemocraten
- Kostbaar en onbeheersbaar
Van zorgen voor, naar zorgen dat (1973-heden)
- Van expansie naar beheersing
o Probleem verzorgingsstaat
- Kostbaar, negatieve economische en sociale effecten
o Oplossing
- New Public Management (NPM)
- Bedrijfsleven voorbeeld overheid
- Deregulering, privatisering, verzelfstandigingen
- Lagere belastingen, bezuinigingen
- Bestuurlijke reorganisaties
- Van governement naar governance
o Overheid kan het niet alleen, niet centraal,
o Afhankelijk andere publieke en private partijen
o Netwerkmanagement: spin in het web
o Internationale (EU) dimensie
- Van verzorgingsstaat naar voorwaardenscheppende staat
o Activering en facilitering; minder actieve rol overheid
- meer samenwerking met burgers en markt
o Van sociaal vangnet naar springplank; minder subsidie à mensen meer werken
- Meer initiatief en verantwoordelijkheid voor burgers en de markt
o Regulatory state; gericht op regulering en minder op productie (productie door
anderen dan overheid)
Veranderend bestuur; beweging in verhoudingen à
Middenveld à staat = verstatelijking (1900-1960)
Staat à markt = vermarkting (1960-2000)
Markt à middenveld = vermaatschappelijking (2000-2020)