How the special needs brain learns
Wie zijn ‘Special needs students’?
Leerlingen die:
- Gediagnosticeerd en geclassificeerd zijn als personen met specifieke leerproblemen, zoals
spraak-, lees-, schrijf-, reken-, emotionele- of gedragsproblemen;
- Meedoen in een speciaal lesprogramma en daarvoor worden gefinancierd op basis van ‘Titel 1
van de Elemantary and Secondary Education act’;
- Niet zijn geclassificeerd voor speciaal onderwijs of toegewezen zijn tot bovengenoemde
lesprogramma’s, maar wel worstelen met problemen die betrekking hebben tot hun
leervermogens;
❖ Let op: Het begrip slaat niet op leerlingen met leerproblemen die voornamelijk zijn gebaseerd
op hoor-, zicht- of fysieke handicaps.
Hoofdstuk 1: Het brein en leren
Neuroplasticiteit = het vermogen van het brein om continu nieuwe neurologische verbindingen aan te
maken of te reorganiseren door input uit de omgeving.
1.1. Buitenste breindelen
Hersenkwabben cerebrum (grote hersenen):
1. Frontale kwab:
- Regelt denken, plannen en geheugen;
- Regelt eigen wil (onze persoonlijkheid);
- Omvat het rationele en uitvoerende controlecentrum van het brein;
- Monitort het hogere denkvermogen, zoals probleemoplossend vermogen en het reguleren
van de overblijfselen van het emotionele systeem (dus gelinkt aan het limbisch systeem)
- Letsel aan de frontale kwab kan ernstige gedrags- en persoonlijkheidsveranderingen
veroorzaken;
- De frontale kwab is pas volledig volgroeid rond je 24e. Dit verklaart waarom volwassenen
beter kunnen omgaan met hun emoties en gedrag dan jongvolwassenen
- De linker frontale kwab speelt ook een rol in taal en spraak.
2. Temporale kwab:
Regelt gehoor, spraak, herkenning, geheugen.
3. Occipitale kwab:
- Regelt visuele processen.
4. Pariëtale kwab:
- Regelt ruimtelijke oriëntatie, calculatie en herkenning.
Cortexen (hersenschors):
5. Motorische cortex
- regelt de lichaamsbeweging (i.s.m. het cerebellum)
6. (somato)sensorische cortex
- Verwerkt signalen die zijn verkregen via lichaamsaanraking.
De cerebrale cortex (ook wel ‘hersenschors’ of ‘grijze stof’ genoemd) ligt om de hersenkwabben heen
en regelt het analyseren en interpreteren van informatie. Als je een emotie ervaart kan je hier door de
cerebrale cortex ook over nadenken, analyseren.
, Cerebellum (kleine hersenen)
- Monitort impulsen van zenuwuiteinden in de spieren;
- Coördineert lichaamsbeweging;
- Slaat bewegingen op in het geheugen (bv. schoenstrikken, gitaar spelen);
- Hoe meer je herhaalt, hoe beter het cerebellum bewegingen kan opslaan;
- Wanneer je kleine hersenen zijn beschadigd wordt je trager in je bewegingen en zal je moeite
hebben met de fijne motoriek (bv. een bal vangen);
- Recente studies tonen aan dat de kleine hersenen ook van invloed zijn bij het coördineren van
onze gedachten, emoties gevoelens en geheugen.
1.2 Binnenste breindelen
Hersenstam
- Monitort en controleert de vitale lichaamsfuncties zoals hartslag, ademhaling, slikken, slapen
en ontwaken, lichaamstemperatuur en vertering;
- Wordt het reptielenbrein genoemd;
- Van de 12 lichaamszenuwen die naar het brein gaan, eindigen er 11 in de hersenstam;
- Regelt ook de alertheid via het ‘reticular activating system’ (RAS).
Limbisch systeem
- Regelt de verwerking van emotionele herinneringen;
- De plaatsing tussen cerebrum en hersenstam zorgt voor samenspel tussen ratio en emotie.
Delen limbisch systeem:
1. Thalamus:
- Monitort alle sensorische informatie (= alle informatie van buitenaf, behalve reuk)
2. Hypothalamus:
- Zorgt voor de homeostase = alle informatie van binnenuit wordt door de hypothalamus
gemonitord zodat de normale staat van het lichaam door kan gaan;
- Regelt het vrijmaken van hormonen, slaap en voedselinname.
3. Hippocampus (zeepaardje vorm):
- Regelt geheugen en dan met name het versterken van het geheugen;
- Omzetten van nieuwe informatie van het werkgeheugen naar het langetermijngeheugen.
- Vergelijkt continu de informatie uit het werkgeheugen met opgeslagen herinneringen;