Samenvatting Onderwijsleerproblemen
Week 1 Leerproblemen & leervermogen
Week 2 Brein & leren
Week 3 Taal & begrijpend lezen
Week 4 Technisch lezen & spelling
Week 5 Rekenen
Week 6 Begaafdheid, motivatie & angst
Week 7 Licht verstandelijke beperking & autisme
Week 8 Aandacht & gedrag
Week 1, Introduction:
Some factors in success or failure are beyond the control of teachers and school staff.
More students are diagnosed with learning disabilities but put in general education classrooms.
Neuroscientist can look inside the live brain and gain new knowledge about its structure and
functions.
Children who grow up in poverty perform less well academically as their peers. Severe poverty can
effect the brain.
This book provides information on common learning disabilities so that alternative instructional
approaches can be considered.
Effect size:
0.2-0.4 small
0.5-0.7 medium
0.8> large
Week 1, Artikel 1: Dialogues in Clinical Neuroscience:
Intelligence is the ability to learn from experience and to adapt to, shape, and select environments.
Intelligence varies across lifespan and across generations.
Intelligence is partially heritable.
The Wechsler Scales of Intelligence are the most used in the world.
Some researchers believe that intelligence is quite stable, but IQ can vary quite a bit.
IQ can vary across lifespan and across generations.
There are many theories about intelligence.
- Psychometric theories: conceptualize intelligence in terms of a sort of ‘map’ of the mind. F.e. CHC
theory.
- Systems theory: attempts to characterize the system of structures and mechanisms of mind that
comprise intelligence.
- Biological theory: accounts for intelligence in terms of brain-based mechanisms.
CHC theory = three strata of intelligence that are hierarchically related to each other.
1. Narrow abilities
2. Broad abilities (g-f en g-c): to cope with novelty, think rapitly and flexible. C is general
knowledge about vocab and info.
3. General ability (g): for cognitive tasks, job performance, income and health.
,Sternberg’s triarchic theory of human intelligence = intelligence comprises 3 sets of skills:
1. Creative
2. Analytical
3. Practical
Sternberg has argued that intelligence is at least somewhat malleable throughout the lifespan.
Intelligence measured with IQ tests is localized in the PFC and neocortex.
speed of conduction of neural impulses may correlate with intelligence as measured by IQ tests.
Some investigators have examined the relationship between brain size and intelligence. The effect is
modest, but significant.
Heritability is typically evaluated on a 0 to 1 scale, with a value of 0 signifying no heritability at all
and a value of 1 indicating complete heritability.
But the value of a given heritability statistic is relevant only under existing circumstances
A trait could have a high level of heritability and nevertheless be highly modifiable.
Heritability also varies as a function of socioeconomic status (SES). Race is a socially constructed
concept, not a biological one.
Researchers generally agree that intelligence involves abilities to learn and adapt to changing
environment.
Week 1, Artikel 2: Handreiking voor pedagogen in het onderwijs:
Praktische informatie over beroepsethische vragen van pedagogen op scholen. o.a. over: het
beroepsgeheim, dossiervorming, bewaartermijnen, toestemmingsvereiste voor hulp en onderzoek
en de positie van ouders.
NVO Beroepscode is op alle NVO pedagogen van toepassing.
Vaak is toestemming van ouders en leerlingen nodig.
Een pedagoog heeft toestemming nodig voor intern overleg over een leerling, want beroepsgeheim
geldt ook binnen de school = toestemmingsvereiste. Mondelinge toestemming is voldoende.
Bij meldrecht is geen toestemming nodig (voor Veilig Thuis, Raad voor de Kinderbescherming)
Toestemming is nodig voor hulp en diagnostisch onderzoek. Niet nodig voor observatie.
De pedagoog legt gegevens van leerlingen vast in een dossier.
Toestemming van ouders is nodig om het verslag/resultaten te delen of bekend te maken =
blokkeringsrecht van ouders. Het mag wel worden doorgegeven aan een nieuwe school.
• de ouders oefenen de rechten uit van leerlingen tot 12 jaar;
• bij leerlingen 12-16 jaar oefenen de leerling zelf én zijn ouders de rechten van de leerling uit;
• leerlingen vanaf 16 jaar oefenen hun eigen rechten uit
Tussen leeftijd 12-16 zowel toestemming van leerling als van ouders nodig voor hulp/onderzoek. Bij
weigering van 1 van de 2 kan hulp/onderzoek niet doorgaan.
Bij wilsonbekwaamheid (verstandelijke beperking/achterstand in ontwikkeling) worden de rechten
uitgeoefend door ouders.
, Wettelijk vertegenwoordiger’ is de juridische term voor degene die het gezag uitoefent over een
minderjarige.
Als één van de ouders niet instemt met de hulp of met het onderzoek, dan kan de hulp of het
onderzoek niet doorgaan.
HC 1:
Tentamen is meerkeuzevragen.
Leren is een actief proces in het verkrijgen en behouden van kennis, zodat het toegepast kan worden
in toekomstige situaties.
Onderwijsleerproblemen zijn problemen die kinderen hebben bij het leren van de kennis en
vaardigheden die zij op school moeten verwerven.
Kan dus heel breed zijn. Kan liggen aan cognitieve ontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling,
werkhouding, motivatie of zintuigelijke ontwikkeling.
Doelen Passend Onderwijs:
- Alle kinderen krijgen een passende plek die past bij de ondersteuningsbehoefte (kinderen komen
hierdoor niet langdurig thuis te zitten omdat er geen passende plek is).
- Een kind gaat naar een gewone school als dat kan (als intensievere begeleiding nodig is gaat het
kind naar speciaal onderwijs).
- Scholen hebben mogelijkheden voor onderwijsondersteuning op maat
- De kwaliteiten en onderwijsbehoefte van het kind zijn bepalend, niet de beperkingen
Modellen voor ondersteuning in het onderwijs:
- Multi-tiered system of support (MTSS)
- Response-to-intervention voor leren (RTI)
- Schoolwide positive behaviour support voor gedrag (SWPBS)
MTSS: als je merkt dat een kind achter loopt, gooi je dat kind een niveautje omhoog in de piramide.
Dan krijgen ze in een kleine groep meer ondersteuning. Als dit werkt gaat het kind weer naar het
basis niveau. Als er meer hulp nodig is kan het kind nog een niveau omhoog.
In NL vooral handelingsgericht werken. Signaleren wie onderwijsbehoefte nodig heeft op een
bepaald gebied. Kinderen met vergelijkbare behoeften bij elkaar zetten. Groepsplan maken en
uitvoeren.
Onderscheid tussen kinderen die niet gemotiveerd waren om te leren en kinderen die niet de
capaciteiten hebben om te leren. > intelligentietest.
Intelligentie heeft veel verschillende definities, geen eenduidige definitie.
Niet duidelijk of intelligentie bestaat uit 1 intelligentiefactor of verschillende onafhankelijke
cognitieve capaciteiten.
Wel overeenkomsten in de definities zoals redeneren, aanpassen en probleem oplossen.
Intelligentie modellen:
- Cattell-Horn Carroll (CHC): verschillende onderdelen worden onderscheiden.
- Gardner’s multiple intelligenties: er zijn alleen maar losse intelligenties. Zaken waarin iemand uit
kan blinken terwijl andere taken op een lager niveau liggen. Vooral bij duiding van talenten
(hoogbegaafden). Maakt het niet duidelijker wat nou intelligentie is.