Samenvatting LGF kennistoets
Week 1
Wanneer ben je gezond?
World Health Organization:
Een status van compleet fysiek, sociaal en mentaal welzijn en geen ziekte.
Gezondheidsdeterminanten: factoren die gezondheid beïnvloeden
- Medische hulp, voeding, beweging, inkomen, milieu, politiek, menselijke relaties
Health field concept van Lalonde
Gezondheid
- Omgeving (fysiek, sociaal)
- Biologische factoren (erfelijkheid, geslacht)
- Leefstijl (houding, kennis, gedrag)
- Voorzieningen (toegankelijkheid)
Bravo
- Beweging, roken, alcohol, voeding, ontspanning
Positieve gezondheid van Huber:
Gezondheid is veel meer dan de aandoening: hoe je er mee omgaat is belangrijk.
- Lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven, meedoen, dagelijks
functioneren
Gezondheid
- Fysiek, psychisch, sociaal
- Endogene en exogene factoren
- Objectief en subjectief
- tijsgebonden
,Week 2
Structuur van een spier
Epimysium: beschermlaag om de hele spier
Fasciculus: bundel van spiervezels
Perimsium: beschermlaagje om spierbundels
Spiervezel: individuele spiercellen in de fasciculus (meer kernen)
Endomysium: beschermlaagje van elke spiervezel (schede van bindweefsel)
Myofibril: in elke spiervezel
Myofibril bestaat uit sarcomeren
Sarcomeer: kleinste contractie eenheid. Loopt van Z-lijn tot Z-lijn.
Sarcomeer: actine & myosine
Actine: rode, dunne filamenten
Myosine: blauwe, dikke filamenten
Sarcoplasmatisch reticulum: Opslag van het calcium en speelt een rol bij spiervezelcontractie
Spiercel kan 12 cm zijn met daar in 500.000 sarcomeren.
Spiervezelcontractie vindt plaats in reactie op een signaal van het zenuwstelsel. Een neuron is
verbonden met veel spiervezels en innerveert deze. Eén zenuw en alle spiervezels die deze direct
bestuurd noem je motor-unit.
Dendriet: ontvangst van zenuwimpuls/ actiepotentiaal
Axonheuvel: is de prikkel sterk genoeg om door te laten gaan?
Actiepotentiaal gaat over het axon naar axon uiteinde (eindtakjes) / sinasknoopjes.
In de sinapsknoopjes zitten blaasjes waar de neurotransmitters opgeslagen liggen (acetyl goline)
In het uiteinde zitten sinapsknoopjes. Daar in zitten neurotransmitters en dit zijn
communicatiestofjes van het zenuwstelsel. Geeft informatie door aan spiervezel.
Neurotransmitter: Acetyl-goline (ACH)
, Sinaps spleet: ruimte tussen neuron en spiervezel. Op het membraan (plasmalemma) zitten
ontvangers van informatie van de spiervezel.
Moment van communicatie tussen neuron en spiervezels
Calcium ligt opgeslagen in het sarcoplasmatisch reticulum. Als de neurotransmitters op de eindplaat
gaan zitten, gaat calcium uit het sarcoplasmatisch reticulum. Verschuift en beweegt door spiercel.
Heeft een bindingsplaats op actine op troponine. Tropomyosine gaat draaien waardoor er een
bindingsplaats vrij komt en myosine actine kan vasthouden.
Sarcomeren (actine en myosine) schuiven zo naar elkaar toe: spiercontractie, het verkorten van de
spier
Sliding-filamenttheorie: verklaring voor het verkorten van spiervezels. Wanneer de
myosinedwarsverbindingen worden geactiveerd, binden ze stevig vast aan actine. Myosinekop buigt
om (power stroke) en dunne filament wordt naar het midden van sarcomeer getrokken. Herhaalde
power strokes en bindingen zorgen ervoor dat de filamenten langs elkaar kunnen glijden.
ATP-ase = enzym dat op myosinekop bevindt split het ATP in ADP, p en energie. De vrijgekomen
energie zorgt voor het omslaan van myosinekop. ATP is de chemische bron van energie voor
spiercontractie.
Type 1 spiervezels: langzaam / slow-twitch (110 miliseconden nodig)
Zwart gekleurd
Groot aeroob uithoudingsvermogen
Type 2: snel / fast-twitch (50 miliseconden)
Wit/grijs
Hoger ontwikkelt sarcoplasmatisch reticulum
Klein aeroob uithoudingsvermogen
]