Samenvatting - Burgerlijk procesrecht
Les 1
Literatuur: Hoofdlijnen van Nederlands burgerlijk procesrecht HI, II en III
● Je weet de hoofdbeginselen van het burgerlijk procesrecht en deze kennis toepassen.
Bij het ontbreken van de volgende hoofdbeginselen kan een behoorlijk civiel proces niet worden
gevoerd:
1. Hoor en wederhoor (audi et alteram partem)
Op basis van art. 6 EVRM en art. 19 Rv hebben alle partijen het recht om kennis te nemen
van alle gegevens en bescheiden die van belang zijn in het geding. Daarnaast is er voor beide
partijen het recht om gehoord te worden (mondeling of schriftelijk) zich op feiten en rechten
te beroepen en bewijs te leveren. Procespartijen zijn gelijkwaardig en worden gelijk
behandeld. Het is dan ook niet toegestaan dat de rechter kennis neemt van bepaalde
informatie zonder dat de tegenpartij zich daar eerst over heeft kunnen uitspreken (art. 12
wet RO). Geldt voor dagvaardings- en verzoekschriftzaken.
2. Onpartijdigheid van de rechter
Als de onpartijdigheid in gevaar kan komen, kan de rechter door een partij worden gewraakt
en kan de rechter verzoeken zich te verschonen (art.36-41 Rv). Dit beginsel komt voort uit de
gelijke behandeling waarvoor onafhankelijkheid van de rechter een voorwaarde is.
3. Openbaarheid van behandeling en uitspraak
Dit waarborgt de onpartijdige behandeling. Alle terechtzittingen vinden in het openbaar
plaats, tenzij de wet anders bepaalt (art. 121 GW, 4 + 5 Wet RO, 27 en 28 RV). Art. 27 Rv
bepaalt dat de rechter gehele/gedeeltelijke behandeling achter gesloten deuren kan bevelen
indien zich bepaalde in dat artikel genoemde omstandigheden voordoen.
4. Motivering van de beslissing
Art. 30 Rv bepaalt dat vonnissen de gronden moeten inhouden waarop zij berusten, tenzij de
wet anders bepaalt. DIt motiveringsbeginsel hangt samen met de openbaarheid van de
behandeling aangezien de motivering inzicht geeft in de gedachtegang van de rechter. Ook
biedt het een hogere rechter de mogelijkheid de beslissing te beoordelen. Tevens is de
motivering van belang voor de jurisprudentie.
5. Partijautonomie
Partijen bepalen of en waarover zal worden geprocedeerd = de vrijheid die het rechtssubject
heeft om over zijn burgerlijke rechten te beschikken. Partijautonomie heeft vooral betrekking
op de inhoud van het geding. Partijen bepalen de grenzen van de rechtsstrijd maar binnen
dat kader zijn zij verplicht de voor de beslissing relevante feiten volledig en naar waarheid
aan te voeren (art. 21 Rv).
Niet onmisbaar, maar toch van belang zijn de volgende hoofdkenmerken te noemen:
1. Onderzoek en beslissing in twee instanties
Door het instellen van hoger beroep kan een in het ongelijk gestelde partij een poging doen
om een gunstigere beslissing te verkrijgen.
2. Toezicht op de rechtspraak door middel van cassatie
1
, Een centraal college voert controle uit door middel van cassatie. Het doel van een centraal
college die controle uitvoert door middel van cassatie is het recht bevorderen van
rechtszekerheid.
3. Verplichte procesvertegenwoordiging
Om de rechtszekerheid te bevorderen is het verplicht om je voor een rechtbank of
gerechtshof te laten vertegenwoordigen door een advocaat.
Rechtsvordering = het processuele middel om een vorderingsrecht, of ander recht, dat iemand
jegens een ander heeft (of meent te hebben) aan het oordeel van de rechter te onderwerpen
teneinde daarover een vonnis te verkrijgen. Algemene verjaringstermijn is 20 jaar, art. 3:306 BW,
maar een aantal rechtsvorderingen hebben een verjaringstermijn van 5 jaar: art. 3:324-325 BW.
● Je weet de belangrijkste actoren binnen het procesrecht.
Belangrijkste actoren procesrecht:
1. De rechterlijke macht
2. Het Openbaar Ministerie
3. De advocaat
4. De gerechtsdeurwaarder
5. De partijen
1. Rechterlijke macht bestaat uit (at 2 RO):
- Rechtbanken
- De gerechtshoven
- De Hoge Raad
Verschillende kamers:
- enkelvoudige kamer
a. kantonzaken geschieden door enkelvoudige kamers (art. 47 RO);
b. kortgeding = voorzieningenrechter = enkelvoudige kamer (art. 50 RO);
c. kan ingewikkelde zaken doorverwijzen naar meervoudige kamer;
d. in artt. 63-65 RO worden mogelijkheden geboden om bij het gerechtshof de zaak
voor de enkelvoudige kamer te laten komen in de gevallen die staan genoemd;
e. rolzittingen worden bij het gerechtshof gehouden door een enkelvoudige kamer (art.
125 lid 4 en 344 Rv);
f. bij digitale procedering bij de HR is een enkelvoudige kamer betrokken (art. 408a Rv)
- meervoudige kamer
a. bestaat uit drie rechters of raadsheren tenzij de wet anders bepaalt (art. 6 RO);
b. bij het gerechtshof komen zaken als de wet niet anders bepaalt voor de meervoudige
kamer (art. 16 lid 1 Rv);
c. bij sommige gerechtshoven bestaat de meervoudige kamer uit vijf personen,
namelijk drie raadsheren en twee deskundigen;
d. HR spreekt recht met drie of vijf raadsheren (art. 17 Rv)
2. Het Openbaar Ministerie (art. 124-144 Rv)
2
,De hoofdtaak van het OM ligt op het gebied van strafrecht, maar er zijn ook bevoegdheden in het
civiele recht. Het OM kan zelfstandig in beweging komen als het gaat om bepaalde zaken,
bijvoorbeeld het stuiten van een huwelijk. In zaken waar het OM als procespartij optreedt zijn de
gewone procesregels van toepassing
tenzij daarvan in art. 43 Rv wordt
afgeweken (bijv. geen verplichting tot
advocaat voor het OM). Wanneer het OM
geen procespartij is kan zij toch betrokken
zijn bij een civiele procedure.
3. De advocaat
Het hebben van een advocaat is verplicht
bij procederen, behalve bij kantonzaken
(art. 111 lid 2 sub c en h Rv)
4. De gerechtsdeurwaarder
- Openbare ambtenaar bij koninklijk besluit benoemd waarin de plaats van vestiging wordt
opgenomen, maar een deurwaarder is in heel Nederland bevoegd handelingen te verrichten.
- Ambtshandelingen zoals: in opdracht van partijen uitbrengen van dagvaardingen en andere
exploten in een geding, exploten buiten geding als aanzeggingen, sommaties en betekenis
van vonnissen, het leggen van beslag, executoriale verkoop etc.
5. De partijen
- Rechtsopvolging tijdens het geding
Het kan zo zijn dat een materiële rechtsverhouding overgaat op een ander:
a. onder algemene titel
overlijdt de procespartij hangende het geding, dan nemen zijn erfgenamen zijn
positie in, zij kunnen het geding overnemen en voortzetten (zie art. 225 en 227 Rv) =
schorsing en hervatting.
b. onder bijzondere titel
ook in dit geval kan het geding worden geschorst en hervat.
- Rechtspersonen en vennootschappen
Het proces wordt gevoerd op naam van de rechtspersoon als eiser of gedaagde.Het bestuur
vertegenwoordigt de vennootschap, art. 2:130 en 2:240 BW. Wel wordt de rechtspersoon
zelf gedagvaard!
- Benaming van de partijen:
a. Dagvaardingsprocedure: Eiser Gedaagde
b. Appelprocedure: Appellant Geïntimeerde
c. Verzetprocedure: Opposant Geopposeerde
d. Cassatieprocedure: Eiser tot cassatie Verweerder in cassatie
- Handelingsonbevoegde personen (denk aan handelingsonbekwame) zijn onbevoegd
procespartij te zijn, tenzij ze vertegenwoordigd worden door een vertegenwoordiger, ouder,
voogd.
- Partij in formele zin = degene op wiens naam als eiser of gedaagde het proces wordt
gevoerd. Een minderjarige kan nooit partij in formele zin zijn.
3
, - Partij in materiële zin = het subject van de rechtsbetrekking waarover het geschil bestaat,
bijv. huurovereenkomst dus de huurder.
! Je kunt ook beide zijn, namelijk gedaagde en de huurder.
● Je weet het verband tussen materieel en formeel privaatrecht.
Het burgerlijk recht wordt vaak aangeduid als materieel privaatrecht en het burgerlijk procesrecht als
formeel privaatrecht. Dit klopt niet helemaal aangezien het burgerlijk procesrecht ook bepalingen
bevat van materiële aard naast dat het vooral procedureregels en vormvoorschriften betreft. In het
burgerlijk recht zijn ook vormvoorschriften te vinden = formeel recht.
Het bewijsrecht wordt gerekend tot het formele recht. Daarnaast kent het burgerlijk procesrecht ook
middelen om een vonnis tot uitvoer te brengen. Tot het burgerlijk procesrecht behoren regels
betreffende:
a. de bevoegdheid van de rechterlijke macht in burgerlijke zaken;
b. de bevoegdheden van procespartijen, advocaten, deurwaarders etc. in burgerlijke zaken;
c. de wijze van procederen in burgerlijke zaken;
d. het bewijs in burgerlijke zaken;
e. vonnissen, beschikkingen en de rechtsmiddelen die kunnen worden aangewend;
f. arbitrage
● Je hebt kennis van de rechtsmacht en bevoegdheid van de rechter en kan deze kennis
toepassen.
Objectieve cumulatie = meerdere zakelijke vorderingen (= objecten) in één behandelen, art 94 Rv.
Subjectieve cumulatie = meerdere gedaagden (= personen) dus subjecten, art 107 Rv.
Procederen in het burgerlijk recht
Er zijn twee procedures:
1. Dagvaardingsprocedure
2. Verzoekschriftprocedure
Dagvaardingsprocedure
Hoofdregel: dagvaarding, tenzij op basis van de wet een verzoekschriftprocedure moet worden
gestart. Als er ‘verzoek’ in het BW staat, dan moet je dus een verzoekschriftprocedure starten.
Voorbeeld: A leent € 10.000 aan B. B betaalt A niet terug = dagvaardingsprocedure starten.
1. Absolute competentie → welk gerecht is bevoegd?
Art. 42 Wet RO: rechtbanken zijn bevoegd om in eerste aanleg kennis te nemen van een geschil.
2. Sectorcompetentie → civiel of kanton
→ Sector civiel (advocaat is verplicht, art. 79 lid 2 Rv)
→ Sector kanton (in persoon procederen mag, art. 79 lid 1 Rv)
3. Kanton art. 93 Rv
sub a → waardezaken (tot € 25.000,-) → kanton
4