Juridische aspecten van hotelmanagement SEM 1 (2020-2021)
Week 1
Aantekeningen kennismaking met recht
Recht = Een verzameling van juridisch relevante regels ter ordening van het
maatschappelijk leven die door sancties (boetes) worden gehandhaafd (rechtens
afdwingbaar).
Hier gaat het primair om binnen een landgrens, ze zien als hoe we als
maatschappij willen leven/handelen/doen binnen landgrenzen.
Recht kent 4 functies:
1. Normatieve functie = (hoe het zou moeten zijn = de regels waarvan de
gehele samenleving vindt dat zij moeten worden nageleefd en opgevolgd.
Dit worden zowel ethische als rechtsnormen genoemd.
Bijv. moord, diefstal, verkrachting en discriminatie.
2. Geschil oplossende functie = Een rechterlijke organisatie die bij uitsluiting
oordeelt of iemand moet worden gestraft en zo ja, op welke wijze en met
behulp van welke procedure (denk hierbij aan de rechtbank)
3. Additionele functie = Het biedt een rechtsregel als partijen vergeten zijn
op een bepaald punt afspraken te maken, hebben zij wel afspraken
gemaakt dan gaat deze voor de wettelijke regeling.
4. Instrumentele functie = Bepaalde regels zijn nou eenmaal zoals ze zijn, in
verband met veiligheid of onvoorziene gevolgen. Bijv. verkeersrecht
(verkeersregels)
Rechtsregels
Kenmerken van rechtsregels:
Rechtsregels worden gemaakt en gehandhaafd door de overheid. Alleen de
overheid kan wetten bedenken en invoeren.
Rechtsregels gelden in beginsel voor iedereen, geen uitzonderingen.
Waar vinden we recht?
Deze regels kan je vinden in de wet, het verdrag, de gewoonte en de
rechtspraak. Dit zijn de bronnen van rechtsregels.
1. De wet (geschreven recht) = Iedere regeling van een daartoe bevoegd
overheidsorgaan, dat algemeen verbindende voorschriften bevat.
Dit staat vastgelegd in wetboeken.
,Bevoegd overheidsorgaan= het is een rechtspersoon, ze mogen handhaven
en handelen namens de wet. Vooraf is dit bepaald. Iedereen die deze
bevoegdheid heeft gekregen heeft ‘een overheidsorgaan’.
Bijv. de 4 verschillende wetgevers; parlement, provincie, gemeente &
waterschap
2. Het verdrag = Regelingen, die tussen verschillende staten (landen) worden
afgesproken. Wij zijn aan deze internationale regels gebonden, wanneer
het parlement het ondertekend heeft.
Het is een overeenkomst gesloten door minimaal 2 staten. Een verdrag tussen
twee landen heet een bilateraal verdrag. Zijn er meer dan 2 staten bij een
verdrag betrokken dan noemen we dir een multilateraal verdrag.
Het klimaat akkoord van Parijs is bijvoorbeeld zo’n voorbeeld.
3. Gewoonte recht = Wordt door de mensen zelf ontwikkeld.
Deze gewoonte moet lange tijd bijvoorbeeld gevolg worden (vaste gedragslijn)
en men moet overtuiging hebben dat men zich conform die regel moet gedragen
(rechtsplicht), dus daaraan moet houden. Wanneer hieraan wordt voldaan dan
spreken we van gewoonterecht.
Bijv. Veemarkt (roepen van woorden), veiling
4. Rechtspraak (juridische prudentie) = Rechters zijn een onderdeel van de
rechterlijke macht van Nederland.
Rechters zijn onafhankelijk en worden gekozen door de koning, ze hebben dus
geen baan. Rechtszaken beginnen bij de rechtbank.
Wie maken de wetten? Dit zijn de verschillende overheidsorganen die de wetten
mogen bedenken en invoeren.
Parlement (Staten Generaal) = De 1e en 2e kamer, de 1e kamer wordt
gekozen door de leden van de provinciale staten. Dit noem je getrapte
verkiezingen.
Provincie (Provinciale staten).
Gemeente (Gemeenteraad)
Waterschap
De overeenkomst is dat dit allemaal onderdelen zijn die door het volk gekozen
zijn, ze vertegenwoordigen dus het volk.
Indelingen in recht:
Indeling in het recht
Objectief recht Subjectief recht
, Formeel recht Materieel recht
Dwingend recht Aanvullend recht
Publiekrecht Privaatrecht
Objectief recht = Is het geheel van regels dat uit alle rechtsbronnen voortvloeit.
Dwingend recht is waar men niet van af mag wijken en aanvullend recht wel.
Rechten kan je het beste opdelen tussen privaat en publiek. Deze twee deling
brengt orde aan.
Privaat = Regelt het verkeer tussen de burgers, dus alles wat geen
overheid is waarbij de overheid handelt uit de gezagsverhouding.
Hierbij kan de overheid ook als burger handelen, denk hierbij aan
rechtspersonen. Dit zijn bijvoorbeeld bedrijven. Alles wat jij zelf kan doen, zoals
iets kopen of personeel aannemen, is privaat recht.
Burger tot burger
Publiek= Regelt de rechtsverhouding tussen burgers onderling. Recht dat
betrekking heeft op de regels zodanig tussen de burgers en de overheid.
Overheid – burger en overheid – overheid.
Je moet je gewoon afvragen, kan ik het zelf doen ja of nee. Bij ja dan is het
privaat, bij nee is het publiek recht.
Hoe kan je het recht indelen?
Privaatrecht Publiekrecht
Ondernemingsrecht Staatsrecht
Vermogensrecht Strafrecht
Verbintenissenrecht Bestuursrecht
