Samenvatting:
Samenleving en diversiteit.
Antropologie en Sociaal Werk.
John ter Horst
Informatie over de opmaak van de samenvatting:
De samenvatting van Samenleving en Diversiteit gaat over
de volgende hoofdstukken en paragrafen:
Het boek: Antropologie en Sociaal werk: Kijken door het oog van de Ander – 1e druk.
- Hoofdstuk 1:De sociaal werker als antropoloog.
- Hoofdstuk 3: Netwerkbenadering, Eigen Kracht-conferentie en de indiaanse Peyote-cult.
- Hoofdstuk 4: Diagnose, het politieke lichaam en het overgangsritueel van Arnold van Gennep.
- Hoofdstuk 5: Preventie, vrouwenhandel en het termietenorakel van de Azande.
- Hoofdstuk 6: Armoedebestrijding, sociale ongelijkheid en het sociaal werk als reinigingsrite.
- Hoofdstuk 7: Mantelzorg, burn-outsamenleving en de Kula-ringen van de Trobianders.
Deze samenvatting is compleet en bevat de volgende onderdelen:
- De aangegeven hoofdstukken en paragrafen uit het boek: Antropologie en Sociaal werk inclusief
begrippenlijsten per hoofdstuk;
- Een complete samenvatting van de bijgewoonde hoorcolleges van Samenleving en Diversiteit.
- Een complete samenvatting van de Powerpoints van Samenleving en Diversiteit
Daarnaast is de volgende informatie van belang over de opmaak van deze samenvatting:
- De informatie van alle kennisclips, hoorcolleges en boeken zijn verwerkt tot één samenvatting.
- Elk hoofdstuk en paragraaf is dikgedrukt met een onderlijning weergegeven.
- Elke paragraaf, indien er begrippen aanwezig zijn, bevat een begrippenlijst.
- Elk hoofdstuk en paragraaf bevat een uitgebreide samenvatting die de stof verduidelijkt.
- Deze samenvatting is onderbouwd met veel voorbeelden om de stof te verduidelijken.
,Hoofdstuk 1: De sociaal werker als antropoloog.
Leerdoelen bij hoofdstuk 1:
1. Student kent de ontstane geschiedenis van de culturele antropologie als sociale wetenschap.
2. Student kent verschillende dimensies van cultuur.
3. Student kent de onderzoektechnieken 'veldwerk' en 'participerende observatie'.
4. Student kan diversiteit en intersubjectiviteit onderscheiden.
5. Student kent het begrip sociologische verbeeldingskracht.
6. Student begrijpt de 3 antropologische dimensies van het trainen van verbeeldingskracht; structureel
functionalisme, conflicttheorie en symbolisch interactionisme.
1.2. Culturele antropologie. Begrippenlijst + samenvatting.
- Antropologie= een tak van wetenschap die de mens in al zijn aspecten, zowel fysiek als cultureel,
bestudeert.
- Kolonialisme= zoveel mogelijk gebieden veroveren met als doel om deze gebieden als
grondstoffenleverancier en afzetgebied te gebruiken.
- Modern imperialisme= de tweede periode van kolonialisatie.
Culturele antropologie als wetenschap is ontstaan tijdens de industriële revolutie en kolonialisme.
In de 19e eeuw was Groot-Brittannië één van de machtigste landen ter wereld, waar er veel
grondstoffen in de Engelse fabrieken werden verwerkt. Door de toegenomen concurrentie, verbreedde
Engeland haar markt middels kolonialisme. In eerste instantie waren deze kolonies handelsposten, maar
na 1850 gingen de moederlanden zich bemoeien met het bestuur van de kolonies om ook politieke
invloed te krijgen. Deze periode na 1850 heet modern imperialisme.
Er waren 3 motieven voor modern imperialisme:
1. De behoefte aan grondstoffen.
2. De afzetmarkt.
3. Het opbouwen van een groot koloniaal rijk.
1.3. Cultuur. Begrippenlijst + samenvatting.
- Cultuur= omvat de gewoonten en gebruiken waarover een volk in het land zelf beschikt of die een
volk meeneemt uit het land van herkomst. Hieronder vallen o.a. het geheel van normen en
waarden, voeding, eetgewoonten, kleding, godsdienst, muziek en dans.
- Creolisering=door de wederzijdse beïnvloeding van culturen ontstaat er een nieuwe
samengesmolten cultuur.
- Transnationale identiteit= migranten met verschillende landen zijn betrokken en loyaal.
Bijvoorbeeld: een Marokkaan die nu in Nederland woont, is een Marokkaanse Nederlander.
- Samenleving= een groep mensen die samen een halfgesloten systeem vormen en waarbinnen
interactie bestaat tussen de leden die van de groep deel uitmaken.
Waarom antropologisch kijken? > Onderzoeken hoe mensen leven zonder centrale overheid. In
Nederland trekt de overheid zich steeds meer terug. Gemeenten en wijken moeten de zorg zelf regelen
en organiseren. Cliënten moeten vaker zelf oplossingen bedenken voor hun problemen. Antropologie
kijkt naar de manier waarop zij dat doen en welke rituelen zij bedenken.
'Culturele antropologie' bestaan uit 3 Latijnse woorden, namelijk:
1. Kolere= cultuur.
,2. Antropos= mens.
3. Logos= wetenschap.
Kortom, de culturele antropoloog bekijkt de mens als een cultureel wezen.
De culturele antropologie is ontstaan op het snijpunt van de industriële revolutie en het kolonialisme.
Cultuur in ruime zin: alles wat materieel of immaterieel is dat door de samenleving wordt voortgebracht
Cultuur in enge zin: ziet cultuur als ambacht, kunst, religie en wetenschap (literatuur en architectuur).
Cultuur heeft een aantal kenmerken:
- Cultuur is aangeleerd door onze sociale omgeving (aangeleerd);
- Cultuur is aan verandering onderhevig (veranderbaar);
- Cultuur is situationeel bepaald (situationeel); subgroepen (zoals familielid, student,
sportvereniging) hebben een eigen cultuur opgebouwd en verwachten dat je jouw gedrag aanpast
aan de 'codes' van de verschillende subculturen. Je bent een ander persoon/rol in verschillende
situaties.
1.4. Veldwerk en participerende observatie. Begrippenlijst + samenvatting.
- Veldwerk= verzamelen van onderzoeksgegevens en het van binnenuit bestuderen van een vreemd
volk door je langdurig onder te dompelen in hun leven. Men wordt hierbij onderdeel van het leven
van de mensen die onderzocht worden en deze mensen zijn een bron van informatie voor de
onderzoeker door datgene wat ze zeggen en doen
- Participerende observatie= een onderzoeksmethode waarbij de onderzoeker probeert een nauwe
band op te bouwen met een groep of individu. De methode bestaat uit het meedoen (participatie)
met allerlei dagelijkse activiteiten in de natuurlijke omgeving van de onderzochten
- Emic-perspectief/benadering= gaat uit van het bestudeerde binnen het systeem van een cultuur en
de structuur daarbinnen, maar niet het systeem als zodanig.
- Insiderperspectief= gaat uit van onderzoek vanuit de persoonlijke ervaring of de cultuur waarvan de
onderzoeker deel uit maakt.
- Observeren= opzettelijk, doelgericht en systematisch waarnemen.
- Gestructureerd observatieschema= de antropoloog heeft van tevoren vastgesteld welke
levensterreinen hij gaat observeren.
Diversiteit vs. Intersubjectiviteit.
- Diversiteit= benadrukt cultuurverschillen, zoals machtsverschillen tussen man en vrouw.
- Intersubjectiviteit= benadrukt culturele overeenkomsten, zoals rituelen binnen een cultuur.
Er zijn 2 antropologische technieken/methoden:
1) Veldwerk. Bij veldwerk gaat een antropoloog naar een ander land toe om zich daar langdurig onder
te laten dompelen in het leven van het vreemde volk. Veldwerk richt zich op een cultuur die anders is
dan het jouwe. Gedrag wordt bestudeerd op kleine schaal in een alledaagse setting, waarbij data wordt
verzameld door observatie en/of informele gesprekken. De methode kenmerkt zich door
onderdompeling en afstand. Dit deed antropoloog Bronislaw Malinowski als eerst.
2) Participerende observatie. 'Aan de zijkant staan'. Bestaat uit 2 onderdelen; participeren (=meedoen)
en observatie (=observeren, waarnemen). Een antropoloog wil spontane antwoorden krijgen en
doordringen tot diepere en wezenlijke lagen van de identiteit. De veldwerker probeert het vertrouwen
, te winnen van de lokale bevolking door actief mee te doen aan het normale leven. Hierdoor kan hij het
sociale leven zo authentiek, echt, mogelijk waarnemen. Het doel van participerende observatie is dan
ook om te onderzoeken of mensen hetzelfde doen als dat ze zeggen.
Antropologen onderscheiden 'frontstage identiteit' en 'backstage identiteit':
- Frontstage= de publieke identiteit die mensen graag laten zien, het mooie plaatje (bv Insta).
- Backstage= de privé identiteit die mensen voor zichzelf houden en liever niet laten zien.
1.5. Thick description en het wezen van de Ander. Begrippenlijst + samenvatting.
- Thick description (van Clifford Greetz)= het geven van een uitgebreid beeld van omstandigheden,
situaties, mechanismen en andere relevante (van belang) onderwerpen binnen het onderzoek door
middel van veelomvattende en gedetailleerde beschrijvingen.
- Empathie/inlevingsvermogen= de kunde of vaardigheid om je in te leven in de gevoelens van
anderen.
Thick description houdt in dat observaties in veldwerk in wisselwerking met de omgeving worden
beschreven in een dagboek. Hierdoor kunnen bepaalde betekenissen aan de observatie worden
verbonden. In 'dikke beschrijvingen' vertellen antropologen wat ze hebben gezien.
'Going native' is een veelvoorkomend probleem bij antropologen. Dit houdt in dat zij zich identificeren
met de cultuur die zij hebben onderzocht. Ze hebben te weinig afstand gehouden, waardoor ze zelf
participant worden van de cultuur. Zij kunnen hierdoor niet meer onderscheiden wat bij hen zelf hoort
en bij de andere cultuur. Ze zijn als het ware vereenzelvigd met de onderzochte cultuur.
1.6. Veldwerk en outreachend werken. Begrippenlijst + samenvatting.
- Outreachend werken= een werkwijze die uitgaat van een actieve benadering en gericht is op het
bevorderen van welzijn; hierbij spelen vertrouwen opbouwen en empathie een grote rol. Je moet
naar mensen toegaan en met hen in gesprek gaan over huiselijke problemen, opvoedtips geven en
een plan van aanpak in hun alledaagse leven / een werkmethode waarbij actief wordt ingezet op het
leggen van contact met de doelgroep, het onderzoeken van de vragen en het motiveren en
verwijzen van de doelgroep naar vormen van hulpverlening en/of maatschappelijke opvang of
anderszins.
- Normatief sociaal werk= normatieve professionalisering; veronderstelt dat elk professioneel
handelen behalve technisch en communicatieve kwaliteiten, ook een morele kant heeft.
- Darwins theorie= alleen de sterkste dieren overleven, de zwakkere sterven uit.
Mensen moeten steeds vaker hun eigen problemen oplossen en stappen minder snel naar een
professionele organisatie door de opkomst van de doe-economie, participatiesamenleving en de
kanteling van de zorg naar gemeenten. Sociaal werkers moeten outreachend werken.
De grondlegger van outreachend werken is Schot Thomas Chalmers. Hij ontwikkelde de basisconcepten
'help to help themselves' gedragen door 'friendly visitors' die dienden de situatie van de armen in kaart
te brengen; materieel, familiebanden, vriendschappen enz.
Dit superioriteitsgevoel en de behoefte mensen beschaving bij te brengen is afkomstig van het
evolutionisme van Charles Darwin. Men nam deze theorie ook aan voor mensen; zij veronderstelden dat
het blanke ras van nature het sterkst was.