Samenvatting Familie en Gezin
Mara van den Boogaard
Semester 2, Blok 1: deeltoets 2
4 missende artikelen:
• Bornstein, M. H. (2012). Cultural approaches to parenting. Parenting,
12(2-3), 212-
221.
• Lamb, M. E. (2012). Mothers, fathers, families, and circumstances:
Factors affecting
children's adjustment. Applied Developmental Science, 16, 98-111.
• Weisz, J. R., Sandler, I. N., Durlak, J. A., & Anton, B. S. (2005).
Promoting and
protecting youth mental health through evidence-based prevention and
treatment.
American Psychologist, 60, 628-648.
• Leijten, P., Gardner, F., Melendez-Torres, G. J., Van Aar, J., Hutchings,
J., Schulz, S., ...
& Overbeek, G. (2019). Meta-analyses: Key parenting program components
for
disruptive child behavior. Journal of the American Academy of Child &
Adolescent
Psychiatry, 58(2), 180-190.
2 missende hoofdstukken:
• Hoofdstuk over etiologie van kindermishandeling en verwaarlozing:
https://pure.uva.nl/ws/files/52186223/Assink_Van_der_Put_2020_Etiologie
_van_Kinde
rmishandeling_en_Verwaarlozing.pdf
• Hoofdstuk over screening en risicotaxatie van kindermishandeling:
https://pure.uva.nl/ws/files/52241422/Van_der_Put_Assink_2020_.pdf
, Hoorcollege 6
Pedagogiek in beeld: H13
Adoptie en pleegzorg: ieder kind verdient een thuis (Juffer & Alink)
Adoptie- en pleegouders= Vervangende ouders die kinderen opvoeden die meestal niet aan het
verwant zijn.
à Adoptieouders nemen vaak permanent een kind in huis uit een ander land en zijn vaak wat hoger
opgeleid en ouder wanneer ze hun eerste kind nemen dan biologische ouders. Dit omdat zij in veel
gevallen ongewenst kinderloos zijn.
è 60% van de adopties special needs= Kinderen met een handicap, medische aandoening of
ander risico worden geadopteerd.
è Aspirant- adoptieouders (adoptieouders die een kindje uit het buitenland adopteren) volgen
een voorbereidingscursus, krijgen een gezinsonderzoek en melden zich aan bij 1 van de 5
vergunningshouders.
o Vergunningshouders= Adoptieorganisaties die voor de adoptiebemiddeling een
vergunning van het Ministerie van Justitie hebben gekregen.
o Nederland houdt zich aan het Haags Adoptieverdrag waarin strenge regels zijn
opgesteld om internationale kinderhandel te voorkomen.
à Pleegouders nemen tijdelijk of permanent kinderen van 0-18 jaar in huis. Dit kan via 2 wegen:
è Netwerkplaatsing= Pleegkinderen vinden onderdak bij bekenden.
è Bestandsplaatsing= Ouders die zich opgeven als pleeggezin, een selectie- en
trainingsprocedure doorlopen en daarna een pleegkind in hun gezin opnemen. Contact met
de biologische ouders wordt in principe in stand gehouden.
è Er zijn verschillende soorten van pleegzorg, maar het tijdsperspectief is het belangrijkst.
o Tijdelijk perspectief: Het pleegkind keert weer terug naar de biologische ouders
zodra dat kan.
o Permanent perspectief: Er wordt een nieuwe toekomst voor het kind in het
pleeggezin beoogd.
Een belangrijk verschil tussen adoptie en pleeggezinnen is dat adoptieouders dezelfde rechten en
plichten hebben als biologische ouders, maar pleegouders geen ouderlijk gezag hebben over hun
pleegkinderen.
Geschiedenis
De eerste bewijzen van pleegkinderen zijn al ruim 4000 jaar oud. Oorspronkelijk was het idee van
adoptie dat een kind geholpen moet worden in zijn behoeften en dat dit voorop stond. Twee dingen
vielen op:
1. Het was gebruikelijk om een kind van een familielid aan te nemen als je eigen kind.
2. Ouders adopteerden een kind als zij ongewenst kinderloos waren, om zich op die manier te
voorzien van een stamhouder of troonopvolger.
Evolutionair perspectief
Moeders leren na de geboorte hun eigen baby te onderscheiden van andere baby’s, maar ook dat zij
alle kinderen die er zijn aantrekkelijk vinden, wat het mogelijk maakt voor een kind van een ander te
zorgen.
Parental investment= Alles wat een ouder doet om de overleving van een kind te bevorderen, terwijl
die zorginvestering de ouder tegelijkertijd afhoudt van het zorgen voor een ander kind. Dit sluit aan
op Inclusive Fitness= De onbedwingbare neiging van de mens om zijn eigen genenpakket voort te
zetten in de toekomstige generaties en daarbij ook de kinderen van zijn familieleden.
à Hieruit volgt dat er dus een intrinsieke motivatie zou moeten zijn om langdurig een zware
investering van opvoeding en zorg voor een kind op te brengen.
è De theorie klopt dus niet, want ouders voeden ook de kinderen op van anderen.