Samenvatting Recht
Hoofdstuk 1: Het recht ................................................................................................................. 2
Hoofdstuk 2: Rechtsbronnen ........................................................................................................ 3
Hoofdstuk 4.4: Grondrechten ....................................................................................................... 4
Hoofdstuk 5.2: De leer van de machtenscheiding .......................................................................... 5
Hoofdstuk 11: Verbintenissenrecht, algemeen .............................................................................. 8
Hoofdstuk 12: Verbintenissen uit overeenkomst ......................................................................... 10
Hoofdstuk 13: Verbintenissen uit de wet..................................................................................... 13
Hoofdstuk 18: Burgerlijk procesrecht .......................................................................................... 14
Hoofdstuk 8: Materieel strafrecht ............................................................................................... 19
Hoofdstuk 9: Strafprocesrecht .................................................................................................... 22
Hoofdstuk 7: Bestuur .................................................................................................................. 26
Hoofdstuk 10: Rechtsbescherming tegen de overheid.................................................................. 29
Hoofdstuk 19: Internationaal recht ............................................................................................. 33
,Week C1:
Hoofdstuk 1: Het recht
Doel van recht: Het ordenen van de samenleving en het geven van regels om conflicten op te lossen
zodat de orde kan terugkeren.
Recht: Geheel van overheidsregels dat de samenleving ordent.
Recht wordt ingedeeld in verschillende onderdelen die rechtsgebieden worden genoemd.
- Staatsrecht
- Bestuursrecht
- Strafrecht
- Burgerlijkrecht
Staatsrecht geeft grondregels voor de organisatie van de staat. Geeft beschrijving van verschillende
organen in de staat en de relatie tussen burger en overheid. Organisatieplaatje overheid in ruste.
Bestuursrecht: Geeft regels over de bestuurstaak(ordende taak) van de overheid. Wat overheid wel
en niet mag doen hoe ze ten opzichte van burgers moeten gedragen wordt beschreven in
bestuursrecht. Verder biedt het burgers recht op bezwaar en beroep als ze zich tegen handelingen of
besluiten van besturende overheid willen verzetten. Organisatieplaatje overheid in actie.
Strafrecht: Verboden gedragingen beschrijft waarop straf staat. Wie zich toch schuldig maakt moet
door rechter gestraft worden. Als er voldoende bewijs geleverd is, is het de taak van de rechter om te
beslissen welke straf veroordeelde oplegt. OM is verantwoordelijk voor de uitvoering van de straf.
Burgerlijkrecht (Civielrecht/privaatrecht): Regelt de rechtsverhoudingen tussen burgers onderling.
Verschillende onderdelen:
- Personen- en familierecht: familierechtelijke verhoudingen in en buiten het gezin (aangifte
van geboorte/overlijden, huwelijk, gezag over minderjarigen).
- Vermogensrecht: rechtsbetrekkingen geregeld op basis van geld waardeerbaar. Alle
bestandsdelen beschreven waaruit iemands vermogen is opgebouwd. En beschrijft alle
rechten/plichten waaruit vermogensrechten voorvloeien.
- Rechtspersonenrecht: Rechtspersonen zijn organisaties/bedrijven die zelfstandig aan het
rechtsverkeer deelnemen. Vermogen rechtspersoon staat los van bestuurders
rechtspersoon. Rechtspersoon kan dus eigen winst of schulden maken.
Indeling recht op specifieke rol van overheid in rechtsgebied:
Publiekrecht: Overheid heeft geheel eigen taak of positie in een bepaald rechtsgebied (Staatsrecht,
bestuursrecht en strafrecht). Overheid is ‘hoedster van het algemeen belang’. Om
gemeenschappelijk belang van burgers te kunnen behartigen heeft overheid bevoegdheid om
medewerking van burgers af te dwingen. Bij elke bevoegdheid van overheid hoort mogelijkheid van
betrokken burgers of bedrijven om bij rechter te verzetten tegen uitvoering bevoegdheid.
Privaatrecht: Burgerlijk recht.
,Derde indeling recht door onderscheid te maken tussen: geldt voor bestuursrecht, strafrecht en
burgerlijk recht. In staatsrecht wordt geen onderscheid gemaakt tussen materieel en formeel recht,
want overheid gaat er vanuit geen dwang nodig te hebben om zich aan staatsrecht te houden.
Materieel recht: Beschrijft rechten en plichten van mensen en instellingen.
Formeel recht: Wordt pas van belang wanneer materiële rechten geschonden worden. Het geef
antwoord op de vraag wat er gedaan kan worden tegen schending van recht of een plicht uit het
materieel recht (formeel recht beschrijft hoe materieel recht gehandhaafd wordt). Processen als er
inbreuk wordt gedaan op materieel recht.
Voorbeeld strafrecht:
- Materieel recht: verbod tot doodslag (bevat verplichting; gij zult niet doden)
- Formeel recht: Opsporingsambtenaar mag verdachte van doodslag staande houden
Nationaal recht: Ieder land vrij om eigen rechtsregels te maken, deze gelden alleen op grondgebied
van dat land.
Internationaal recht: Regelt de rechtsrelaties tussen verschillende staten. Worden vooral vastgelegd
in verdragen en bevatten soms regels waaraan burgers van aangesloten lidstaten rechtstreeks te
maken krijgen (wetgeving Europese Unie; veel invloed op nationale wetgeving).
Objectieve recht: De rechtsregels samen die we o.a. in wetten en verdragen vinden.
Subjectieve recht: De rechten en bevoegdheden die mensen aan dit objectieve recht ontlenen.
Hoofdstuk 2: Rechtsbronnen
Plaatsen waar recht te vinden is worden rechtsbronnen genoemd. Belangrijkste rechtsbronnen zijn:
- Internationale verdrag
- Wet
- Jurisprudentie
- Gewoonte
Het internationale verdrag: Internationaal verdrag maakt uit van ons recht. Als verschillende landen
het eens zijn met inhoud van het verdrag volgt een ceremonie waarbij iedereen het ondertekend.
Hierna wordt verdrag ter goedkeuring aan volksvertegenwoordiger aangelegd. Als het is goed
gekeurd wordt de inhoud van het verdrag bindend; overheidsorganen zijn aan de tekst verbonden.
Hierna verdrag bekrachtigd worden (oorkonde wordt opgesteld) en hierna publicatie op (digitale)
Tractatenblad.
De wet: Alle wetten samen vormen belangrijke vindplaats van het recht. Er zijn veel wetten omdat
de overheid zich door regelgeving bemoeit met bijna ieder aspect van de samenleving. Wetten
worden niet steeds door dezelfde ‘wetgever’ gemaakt. Verschillende overheidsorganen hebben
bevoegdheid; regering, regering en volksvertegenwoordiging, minister, provincie/gemeente bestuur.
Wet formele zin: besluit afkomstig van regering en volksvertegenwoordiging samen, dat volgens een
tot grondwet vastgelegde procedure tot stand is gekomen. Staten-Generaal en regering ‘formele
wetgever’ genoemd. Naam van formele wet begint altijd met ‘wet’.
, Wet materiële zin: Algemeen verbindende overheidsvoorschriften, ongeacht welk overheidsorgaan
het voorschrift heeft gemaakt. Gaat erom voor wie de regel is bedoeld; overheid een regel algemene
werking of bepaalde groep is een wet in materiële zin. Verband waarmee we een wet verstaan.
Overlapping: Meeste wetten in formele zin hebben algemene werking en zijn ook wetten in
materiële zin. Denk hierbij aan; wetboek van Strafrecht, Opiumwet en de Vreemdelingenwet. Onder
materieel wetsbegrip vallen meer overheidsregels dan in formele zin, zoals gemeentelijke
verordeningen, provinciale verordeningen en ministeriële regelingen.
De jurisprudentie: Verzameling van alle rechterlijke uitspraken die onze rechters in de loop van jaren
hebben gedaan. De uitspraken geven een oplossing voor een gerezen conflict en wordt vonnis
gegeven van de rechter. Een vonnis is uitleg over de betekenis van een bepaalde wet. Vooral
uitspraken van de hoge raad vormen een soort handleiding met uitleg bij wetteksten.
Website Nederlandse rechtspraak: www.rechtspraak.nl. Bevat uitspraken, algemene informatie over
de gang van zaken tijdens een rechtszaak, de kosten, vestigingsplaats van rechtbanken, etc.
De gewoonte: Een gebruik dat echt is ingeburgerd en dat door betrokkenen als ‘recht’ wordt
ervaren. Vooral in het staatsrecht en burgerlijk recht van belang. Denk hierbij aan handjeklap op de
veemarkt om een deal te sluiten.
Hoofdstuk 4.4: Grondrechten
Grondrechten worden ook wel mensenrechten genoemd. In de 16-18e eeuw werd bedacht dat
burgers bepaalde rechten diende te hebben en bepaalde mate van vrijheid, wat de overheid moet
respecteren. Grondrechten geven burgers enige vrijheid/bewegingsruimte ten opzichte van de
overheid. Vanaf 1983 grondrechten opgenomen in eerste hoofdstuk van grondwet. Grondrechten zijn
gericht op de vrijheid, vrije ontplooiing en het welzijn van de burgers.
Klassieke grondrechten: Er wordt bewegingsruimte voor burgers geboden en van de overheid
gevraagd om zich niet in de vrije ruimte van de burger te begeven. Voorbeeld; kiesrecht, vrijheid van
godsdienst en vrijheid van meningsuiting. Passieve opstelling overheid, waarborgnormen.
Verdeeld in:
- Vrijheidsrechten: Gericht op de vrijheid van burgers t.o.v. overheid; de vrijheid van
godsdienst, meningsuiting, vereniging, onderwijs, vergadering en begroting. Het recht op
privacy, lichamelijke integriteit, huisrecht en briefgeheim. Het verbod op willekeurige
vrijheidsbeneming.
- Politieke rechten: Garanderen dat de burger ongeacht zijn politieke opvatting mee kan doen
binnen het democratisch stelsel; actief/passief kiesrecht, recht van petitie, vrijheid van
vereniging, vergadering en betoging.
- Gelijkheidsrechten: Verbieden de overheid om in gelijke gevallen onderscheid te maken
tussen burgers; artikel 1 van de grondwet, iedereen gelijk behandelen.
Sociale grondrechten: Formuleren de zorgtaken van de overheid. Voorbeeld; zorgen voor
werkgelegenheid, woongelegenheid en volksgezondheid. Actieve opstelling overheid,
instructienormen.