OPENBAAR BESTUUR HOOFDSTUK EEN TOT EN MET HOOFDSTUK TIEN 1
HOOFDSTUK 1: de wereld van het openbaar bestuur
- Het openbaar bestuur definiëren en beargumenteerd afbakenen.
Het openbaar bestuur is het geheel van organisaties en activiteiten die primair zijn gericht op de
besturing van de maatschappij, en kent vele spelers, belangen en logica’s. in de beperkte opvatting,
bestrijkt het ob alleen de overheid, in ruime opvatting komen daar ook niet-overheidsorganisaties bij
die een publieke taak vervullen.
- Een beeld schetsen van hoe het openbaar bestuur in Nederland opgebouwd is.
- Aangeven waarom het openbaar bestuur veelvormig en vaak complex is.
- Uitleggen welke uitdagingen de veelvormigheid en complexiteit van het openbaar bestuur
met zich meebrengen.
Een systeem van multi-level governance (een vorm van ob waarin een groot aantal
overheidsactoren, middenveldorganisaties en private partijen op verschillende territoriale niveaus
gezamenlijk betrokken zijn bij beleid en publieke dienstverlening.) waarbij veel organisaties langs de
verticale dimensie (EU, nationaal, provinciaal, gemeentelijk) en horizontale dimensie (staat,
middenveld en markt) betrokken zijn.
- Benoemen welke criteria gehanteerd worden om de kwaliteit van het openbaar bestuur te
beoordelen en uitleggen wat die criteria inhouden.
Waarden van goed bestuur: democratie (burgers participeren en hebben inspraak), rechtmatigheid
(macht overheid moet ingeperkt en gecontroleerd zijn: men handelt in overeenstemming met de
geldende regels en besluiten), doeltreffendheid en doelmatigheid (vooraf geformuleerde
doelstellingen worden gehaald (effectiviteit) en de mate waarin de doelen bereikt worden met zo
min mogelijk middelen (efficiency)) en integriteit (men is eerlijk, oprecht en niet omkoopbaar).
- Aangeven op welke manier die verschillende criteria onderling strijdig kunnen zijn.
Spanningen: bezwaar (rechtmatigheid) vertraagt projecten -> hogere kosten: gaat ten koste van
doelmatigheid; wethouder van milieuzaken die bouw van fabriek door laat gaan terwijl deze niet aan
de eisen voldoet (integriteit vs. democratie).
- Een overzicht geven van de historische ontwikkeling van het openbaar bestuur en aangeven
hoe die ontwikkeling het huidige bestuur gevormd heeft.
1648-1930: regenten, nachtwakers en verzorgers: 1648-1795 Republiek der Verenigde Nederlanden:
nauwelijks ambtelijk apparaat/centrale overheid: politieke macht bij de zeven provincies:
beslissingsmacht in S-G. Regenten gingen o.a. over buitenlands beleid en zaken van oorlog en vrede.
Provincies en steden gingen o.a. over belastingheffing en infrastructuur (nu door Rijksoverheid).
Regenten bestuurden met ondersteuning van een klein aantal ambtenaren. Besluitvorming
gebaseerd op consensus. Grote mate van zelfregulering door lokale organisaties (voorlopers
maatschappelijk middenveld). 1795: Bataafse Republiek – 1814 Koninkrijk der Nederlanden:
eenheidsstaat: macht provincies en steden ingeperkt + centraal overheidsapparaat.
Nachtwakerstaat: overheid minimum aan taken: garanderen veiligheid (politie en leger) en
, 2
handhaven rechtsorde. -> industrialisatie eiste overheidsingrijpen: collectieve voorzieningen,
huisvestingbeleid, sociale verzekeringen, arbeidswetten, gezondheidszorg, openbaar onderwijs.
1930-1973: de groei van de verzorgingsstaat: tijdens de economische crisis: overheid gaf economie
impulsen: binnenlandse vraag naar consumptiegoederen verhoogd. Verzorgingsstaat: overheid
draagt ook verantwoordelijkheid voor het welzijn van haar burgers.
1973-heden: van zorgen voor, naar zorgen dat: ±1970: meer kritiek op de verzorgingsstaat: roep tot
deregulering, terugtreden van de overheid ten gunste van het particulier initiatief en de markt ->
sturing op hoofdlijnen: normen en doelen stellen, maar niet uitvoeren -> uitgaven overheid omlaag.
Netwerk-management (governance): vorm van openbaar bestuur d.m.v. netwerken waarin een
groot aantal overheidsactoren, middenveldorganisaties en private partijen met elkaar overleggen en
onderhandelen. Nu: voorwaardescheppende staat: de overheid activeert en faciliteert burgers en de
markt, de overheid laat het leveren van producten en diensten zoveel mogelijk over aan private
actoren. Als vitale maatschappelijke functies in gevaar komen, grijpt de overheid in.
HOOFDSTUK 2: beleid en sturing
Beleid: de poging van een bestuursorgaan om maatschappelijke toestand doelgericht te beïnvloeden
- Aangeven waarom en wanneer maatschappelijke sturing wenselijk is.
Maatschappelijke sturing: doelgericht aanpakken van een maatschappelijke
toestand Publieke goederen: niet uitsluitbaar
Samenleving heeft sturing en coördinatie van het samenleven nodig; het doen het en niet rivaliserend (zonder
coördinatie en sturing komen ze
laten van burgers en maatschappelijke organisaties moet op elkaar afgestemd niet tot stand).
worden. Partijen beïnvloeden met hun handelen elkaar en om dat geheel in goede Privaat goed: uitsluitbaar en
rivaliserend
banen te leiden is maatschappelijke sturing nodig. Maatschappelijke sturing kan Club-goederen: niet-rivaliserend,
via de weg van de overheid, via de markt en via de gemeenschap. wel uitsluitbaar (netflix, bioscoop,
concert)
Maatschappelijke sturing richt zich op het toevoegen van publieke waarden aan de Commonpoolgoederen: wél
samenleving. Publieke waarde is toegevoegde waarde voor de samenleving. Dat rivaliserend, niet uitsluitbaar
(vissen)
kan nodig zijn, omdat er een concreet tekort is (maatschappelijk probleem), maar
ook omdat er een kans is tot een concrete toevoeging (een maatschappelijke
verbetering). De tragiek van de collectieve actie onderscheidt vier soorten goederen:
commonpoolgoederen (goederen die niet-uitsluitbaar, wel rivaliserend zijn, waardoor ze zonder
coördinatie en sturing snel uitgeput of beschadigd zullen raken): gemeenschapsgoederen raken op,
gaan kapot of putten uit: zonder coördinatie: overconsumptie. Maatschappelijke sturing nodig als het
publieke goed/waarden belangrijker worden. Om te voorkomen dat publieke waarde in private
belangen gaat + andersom. Bewaking grens tussen publieke en private.
- Het verschil tussen markt, overheid en gemeenschap herkennen.
Overheid: publieke waarde via politieke besluiten en overheidssturing. Overheidssturing is
maatschappelijke ordening door de overheid. Gericht op het doen en laten van dingen, op het
realiseren van doelen en op het teweegbrengen van maatschappelijke veranderingen.
Maakbaarheid: het idee dat de samenleving met doordacht ingrijpen door de overheid gericht te
veranderen is. Mensen hebben zorgen over issues -> via politieke proces ontstaan doelen voor
overheidssturing -> overheid via interventies samenleving beïnvloeden om doelen te halen.
Markt: publieke waarde via vraag en aanbod. Marktmechanisme: maatschappelijke ordening via het
mechanisme van vraag en aanbod: werkt goed bij voldoende concurrentie tussen aanbieders van
goederen en diensten (consumenten: vrijheid).
, 3
Maatschappelijke zelfsturing (gemeenschap): maatschappelijke ordening door de eigen inzet vanuit
eigen motivatie door maatschappelijke groepen of individuen (via de gemeenschap)
- De argumenten voor sturing door de overheid aangeven.
Geweldsmonopolie: de overheid reguleert en beheerst het gebruik van geweld en is de enige partij
die geweld gelegitimeerd mag inzetten.
Marktimperfecties:
Redenen overheidssturing Voorbeelden Problemen overheidssturing
1 Preventie van monopolies en Antikartelwetgeving; Tweeslachtige houding:
. kartels: beschermen van de concurrentiebeding bij openbare bescherming nationale economie
markt aanbesteding versus stimulering vrije markt
2 Productie van collectieve/ Defensie, infrastructuur Inefficiënte
. publieke goederen: aanvullen overheidsmonopolies
van de markt
3 Reguleren externe effecten: Milieubeleid, Hinderwet, Beperking concurrerend
. beschermen tegen de markt ruimtelijke-ordeningsbeleid vermogen bedrijfsleven
4 Beheersing van ’merit goods’ Stimulering: cultuurbeleid, Selectiviteit,
. (bemoeigoederen): corrigeren onderwijs onvoorspelbaarheid, onbedoelde
van de markt Ontmoediging: alcohol, drugs effecten overheidsregulering
5 Herverdeling (compenseren van Sociale-zekerheidsbeleid, Bureaucratische en nieuwe
. verdelingseffecten): inkomens- en belastingpolitiek ongelijkheden
compenseren van de markt
Bemoeigoederen: overheid vindt het goed dat ze er zijn, maar via marktmechanisme zullen ze niet
snel van de grond komen of goederen die overheid liever niet heeft, maar via markt wel goed tot
stand komen.
- Voor een concreet vraagstuk beargumenteren welke mogelijkheden voor sturing er zijn.
Hybride sturingsvormen: variëteit en voortdurende beweging in publieke waarde creatie
->van boven naar beneden: privatisering, marktwerking (overdragen taken overheid naar markt) en
participatiesamenleving (bewegen activiteiten vanuit mechanisme van overheidsproductie naar het
mechanisme van productie door de gemeenschap).
->van beneden naar boven: burgerkracht, zelforganisatie (mensen die zelfinitiatief nemen om in
omgeving iets aan te pakken: eigen initiatief, voorwaarden en ongevraagd), sociaal
ondernemerschap en MVO (‘’met een bescheiden winstoogmerk en ondernemerschap).
HOOFDSTUK 3: de beleidsomgeving
Beleid gaat altijd om doelgericht beïnvloeden van een omgeving, om daarmee publieke waarde in of
van die omgeving te borgen of te vergroten -> beleidsomgeving: de omgeving waarop het beleid
betrekking heeft -> beleidsmakers: de mensen, werkzaam in organisaties, die het beleid maken.
Probleem: verschil tussen een toestand en een gehanteerde norm.
Beleidstheorie: het causaal redeneerpatroon dat expliciteert welke interventies tot welke
uitkomsten in de omgeving moeten leiden. -> structuur/samenstelling omgeving is medebepalend
voor beleid.
- Plaatsen in de relatie tot de externe en interne omgeving.
De externe omgeving beïnvloedt het beleid: de omgeving als de wereld buiten het beleid
(buitenwereld) -> economische, sociale, ruimtelijke en technologische omgeving