Gratis link om op Quizlet termen te oefenen : https://quizlet.com/quizlette19756701
week 1
Werkcollege
· Elk systeem streeft naar een evenwicht (homeostase). Als het evenwicht wordt verstoort streeft het
systeem naar een nieuwe evenwicht.
· Het systeem is gericht op ‘feedback’ (terugkoppeling processen). Belangrijk daarin is het begrip
‘recursiviteit.’ Gedrag geeft informatie en deze lokt weer nieuwe uit.
Vicieuze cirkel: Het is een cirkel zonder einde
Iedereen heeft een aandeel maar niemand is de oorzaak ervan.
Vicieuze cirkel houdt dus eigenlijk in dat het patroon niet doorbroken wordt, dat ze door een eigen
visie geen initiatief nemen om het eigen patroon te doorbreken waardoor er geen verandering komt in
de situatie. Wordt in stand gehouden door de interpunctie.
Interpunctie: Hoe jij de waarheid ziet. Hij jij waarneemt. Dit kan zorgen voor een interpunctie strijd
oftewel waarneming gevecht.
Meerstemmigheid/polyfonie: De hulpverlener is doordrongen van het idee dat wat mensen
vertellen en niet vertellen, verbonden kan worden met diversiteit aan contexten of verschillen in
het vizier krijgen
Toetsmatrijs: punt 2 Systeemdenken punt 3 groepswerken.
Boek: hoofdstuk 8 uit boek de brede basis.
Boek: Systemisch werken, een rationeel kompas voor hulpverleners H2 een systemische bril.
Systeemtheoretische uitgangspunten
- context is essentieel. Contextualiseren: zet die contexten op de voorgrond waarvan de hulpverlener
hoop het dat deze mensen op een andere een minder individualistische manier laat kijken naar hun
moeilijkheden en die hen helpen iets met de problemen te doen.
- Denken in samenhangen. Circulaire beïnvloeding patronen: vertrek vanuit het idee dat uitingen,
gedrag en relatie gekenmerkt worden door wederkerigheid.
- Verschil tussen intentie een effect. Pragmatische effecten: waarneembare effecten.
- Gericht op feedback.
- Het belang van relatie en interactie. Communicatiepatronen: Mensen reageren op elkaar, zij
interpreteren en geven betekenis aan elkaars gedrag en reageren op basis van de betekenis, in een
voortdurende uitwisseling.
- Verhalen doen ertoe. Arm verhaal/dun verhaal: Als je een standaard verhaal over jezelf hebt of de
ander.
- Meerstemmigheid. Meervoudige inleving.
- Aandacht voor processen en verandering.
,- Focus op steunbronnen en veerkracht.
- Hulpverlening als co-constructie. ‘werkelijkheid is een co-creatie van velen.’
Boek: groepsdynamica van Johnson & Johnson hoofdstuk 1 Inleiding op de
groepsdynamica.
Oefening 1:
A. Benoem de groepen waar Reza volgens de case deel uitmaakt: inwoner dorp, klas, school,
lagere school, voetbalteam en tennisverening.
B. De ene groep is vrijwillig bij elkaar de andere niet. Sommige zijn hecht met elkaar sommige
niet.
C. Gezin, familie, vriendengroep.
Groepsdynamica: gaat over leven en het werken in groepen. Er wordt binnen de
groepsdynamica gekeken naar:
· De aard van groepen
· Het gedrag in groepen
· Ontwikkeling van groepen
· Onderlinge relaties tussen groepen en individuen en grotere instituties.
Oefening 3
1. Wie ben ik? Beantwoorden in termen van groepen, opvattingen en rollen.
2. Rangschik je antwoorden van het belangrijkst voor je eigen identiteitsbesef. Kijk hierboven.
Er zijn veel verschillende definities van het woord: Groep. Hier worden de meest besproken
opgeschreven en daarbij wordt het accent steeds op een aspect in de groep gelegd.
Aspect Definitie Sociaal Wetenschappers
die deze definitie
gebruiken
Doel Een groep is een verzameling Freeman, 1936
mensen die gezamenlijk een
bepaald doel wil bereiken. Deutsch & Mills, 1967
Interdependentie Een groep is een verzameling Cartwright & Zander, 1969
individuen die op een bepaalde
manier van elkaar afhankelijk is Kurt Lewin, 1948 = een van
(onderlinge onafhankelijkheid = de belangrijkste pionier in
interdependentie) groepsdynamica =
, grondlegger.
Interactie Een groep is een verzameling Hare, 1976
individuen die directe contacten
(interactie) met elkaar onderhoudt. Bonner, 1959
Homans, 1959
Perceptie van Een groep is een sociale eenheid Bales, 1950
groepslidmaatschap die uit twee of meer personen
bestaat die zichzelf als lid van een Smith & Tyler, 1997
groep beschouwen.
Gestructureerde Een groep die en verzameling Mcdavid & Harari, 1968
relaties individuen van wie de interacties
door een aantal rollen en normen Sherif, 1961
gestructureerd worden.
Wederzijdse Een groep is een verzameling Shaw, 1932
beïnvloeding individuen die elkaar beïnvloeden.
Motivatie Een groep is een verzameling Bass, 1960
individuen die door zich te
verenigen bepaalde persoonlijke Cattel, 1961
behoeften tracht te bevredigen.
Groep oriëntatie Individualistische oriëntatie
Als een individu zich mengt in een groep. Stelt dat er zonder
individuen
Dan maakt een groep haar eigen regels, geen groep zou zijn. En
richt
attitudes, opvattingen en gebruiken. Zich op het op individu.
Legt het accent op de groep.
De middenpositie van Solomon Asch (1952)
, Hij stelt dat we naar zowel het individu
als de groep moeten kijken.
Groepseffectiviteit: Het aantal van onze activiteiten en interacties dat in groepsverband
plaatsvindt, is zo groot dat het vrijwel elk aspect van het hedendaagse leven door de
groepsdynamica beïnvloed wordt.
Systeemdenken: Kijkt naar de rol die deze onderdelen in het geheel spelen en op de
manier waarop zij wisselwerking met elkaar hebben. Heet ook: Holistische kijk.
(sociale) Systeemtheorie: Gaat ervan uit dat het gedrag van mensen (en mensen zelf) pas
kan worden begrepen in de context van hun relaties. Legt nadruk op de circulaire processen.
Systeembenadering: hierbinnen kijkt men naar het gezin als geheel om problemen en
probleemgedrag te kunnen analyseren en verbeteren.
Differentiatie binnen een groep is er bijna altijd:
Rol: combinatie van verwachtingen die bepalen hoe een groepslid dat bepaalde positie
bekleedt zich tegenover de groepsleden in andere posities dient te gedragen.
Rolconflict: Als de verwachtingen over de verplichtingen van een bepaalde rol niet matchen
met elkaar kan hier strijd over ontstaan.
Status: mate waarin de bijdrage van een individu het succes en het prestige van een groep
bepaalt.
Normen: Gemeenschappelijke ideeën over acceptabele gedragingen, attitudes en visies
van groepsleden.
Soorten productieve groepen
· Pseudokroep: groep waarbij leden samen moeten werken terwijl ze daar geen belang bij
hebben.
· Traditionele groep: mensen die hebben gehoord dat ze samen moeten werken en dit
accepteren.
· Effectieve groep: Leden zetten zich in om hun eigen succes en dat van anderen zo groot
mogelijk te behalen.
· Zeer succesvolle groep: beantwoord de eisen van effectieve groep.
Hoe je een effectieve samenwerkende groep creëert?
Je moet drie dingen doen:
1. De gestelde doelen bereiken
