Omgaan met agressie – Drs. Geuk Schuur
Hoofdstuk 2. Vormen van agressie en geweld
2.1 Agressie door beperkingen
Mensen reageren verschillend wanneer ze tegen grenzen of beperkingen
oplopen:
- Mensen die zich niet of nauwelijks bewust zijn van hun situatie of zich er
apathisch (gevoelloos) bij neerleggen. Hun situatie wordt gekenmerkt
door gevoelens van
neerslachtigheid, pessimisme en zinloosheid.
- Mensen die de opgelegde grenzen of beperkingen niet accepteren en dan
strijdbaar,
agressief of zelfs gewelddadig worden.
Kader 2.1 Doen of laten
Deze grenzen betekenen meer dan zomaar een lijntje in de zin van ‘tot hier en
niet verder’. De grenzen kunnen getrokken zijn door geweten, door wetten, door
huisregels en door driftonderdrukkingen in de opvoeding. Ze kunnen ook het
resultaat zijn van doorstane vernederingen, zoals misbruikte kinderlijke onschuld
of kinderlijke spontaniteit, of van het feit dat iemand als kind steeds weer
belachelijk is gemaakt. zoiets kan bepalend zijn geweest voor eventueel
wantrouwen en gereserveerdheid jegens anderen. Het is bepalend geworden
voor kwetsbaarheid en mogelijk opgekropte agressie. Ook blijkt er een verband
te bestaan tussen veelvuldig door ouders geslagen zijn in de jongen tienertijd en
later optredende depressies en gedachten over het plegen van suïcide
(Hoogerwerf, 1996). Depressies en suïcidepogingen worden in het algemeen
beschouwd als agressief zijn tegen zichzelf.
Wanneer mensen in staat zijn om hun eigen problematiek te verwerken
beschikken over een sterk probleemoplossend vermogen of nemen zelf initiatief
om met iemand te gaan praten. Mensen die dat niet kunnen hebben een zwak
probleemoplossingsvermogen.
Het willen verleggen van grenzen is vergelijkbaar met het willen scheppen van
meer persoonlijke ruimte: vergroting van levensruimte door het mobiliseren van
levensenergie.
Agressieve uitingen hangen vrijwel zeker samen met:
- zich psychisch en/of fysiek niet goed voelen; de oorzaak kan liggen in
onwelbevinden door
stemming, probleem of ziekte;
- gedachten die onaangenaam zijn of zelfs pijn doen, zoals jaloezie,
pathologische
achterdocht, gedachten die bepaald worden door traumatische
ervaringen en depressiviteit
- omgevingsfactoren, zoals lawaai of het ontbreken van privacy;
- gedragingen van anderen.
Onder invloed van alcohol of drugs kan het gemakkelijk komen tot agressief-
gewelddadige uitingen ofwel geweldpleging jegens anderen. Bepalende factoren
hierbij zijn: de rol van agressie en geweld binnen de opvoeding en de aard van de
persoon. Bij het laatste gaat het om waarden en normen, stemming en
verwachtingen. Alcohol vertroebeld het waarnemings- en beoordelingsvermogen,
, je weet niet meer (goed) wat je doet en de mogelijkheid om te reconstrueren
ontbreekt. De mate waarin alcohol en drugs aanleiding kunnen geven tot
geweldpleging hangt samen met de opwindingstoestand. Hierbij spelen een
aantal factoren:
- is iemand nog aanspreekbaar?
- het belang dat in het geding is (nervositeit)
- de mate waarin bedreiging of aantasting van de persoon een rol speelt
Wat beslist niet vergeten mag worden is dat geweld ook een roeseffect kan
hebben, vooral in groepsverband. De heftigheid van de agressieve uitingen en de
stijl zijn talrijk: schelden, slaan, schoppen, spugen, manipuleren, provoceren,
bedreigen, intimideren, etc.
2.2 Territorium
We houden meer of minder afstand ten opzichte van anderen, zowel in
ruimtelijke als in psychosociaal opzicht. Het gaat hierbij om het eigen territorium.
Hierin kan de volgende indeling worden gemaakt:
- Intimiteitsruimte (gewenste of ongewenste intimiteiten). De
intimiteitsruimte is het gebied van de extremen.
- Persoonlijke ruimte (omgang met kennissen en collega’s).
- Sociale ruimte. Ontmoetingen in wachtkamers, winkels etc.
- Publieke ruimte. Anoniem sociaal verkeer.
Een probleem kan zijn dat het omgaan met cliënten zich ruimtelijk gezien vooral
afspeelt in de persoonlijke of sociale ruimte, terwijl er in de psychologisch opzicht
steeds sprake is van te dichtbij zijn (intimiteitsruimte). In het dagelijks leven ben
je constant bezig met je territorium. Bij overbelasting treden de volgende
verschijnselen op:
- Inkrimping van territorium (regressie): Volwassenen zijn dan meer op
zichzelf en de eigen kleinere wereld gericht, ‘even wat rustiger aan’.
Iemand die psychotisch is kan bijv. ineens kindertaal gaan praten en
kinderlijk gedrag vertonen.
- Het territorium onder controle proberen te houden (te beheren): er
wordt veel energie gestopt in het op orde houden. Dwangmatigheid is
en pathologische manier van controle houden over jezelf.
- Hulp van anderen vragen.
Manieren waarop mensen het territorium van een ander kunnen binnendringen
(territoriale invasie):
- Binnendringen in de denkwereld van de ander: bijv. over de schouder
meelezen.
- Schuldgevoel oproepen.
- Om-je-eigen-bestwiltechniek: ‘Het is beter voor je in een verpleeghuis’
betekent: ‘Ik doe dit om de maatschappij tegen jou te beschermen etc.
- Geschenken, liefdadigheid: beide scheppen verplichtingen.
- Hulpeloosheid: roept reactie ‘helpen’ op.
- Ziekte (symptoomgedrag): dient als excuus.
- Verleiding.
- Erotiek.
- Chanteren, bespotten, provoceren, bedreigen.
- Infiltreren.
- Bekwaamheid benutten: wie zich door bekwaamheid onmisbaar maakt,
heeft territorium veroverd.