Samenvatting A&O psychologie – hoofdstuk 1
NEETS Not in Education, Employment, or Training.
Bij Het Nieuwe Werken gaat het niet alleen om plaats- en tijdsonafhankelijk werken, maar om alle
mogelijkheden om werk flexibel te kunnen inpassen in het dagelijks leven. Dit zorgt voor een
toenemende interactie in de werk-privébalans.
Een trend op de krappe arbeidsmarkt is internationalisering. De diversiteit op de werkvloer zal de
komende jaren alleen maar groter worden. Diversiteitsmanagement moet erkennen dat er meer
talen, meer etniciteiten en grotere culturele verschillen aanwezig zijn dan vroeger, en daarmee ook
meer talenten.
1.1 Theoretische psychologie en arbeidspsychologie
Psychologie wetenschap van het mentale leven. Mentale leven verwijst naar drie aspecten:
gedrag, gedachtes en emoties.
Doel van psychologie beschrijven, verklaren en voorspellen van gedrag, gedachtes en emoties.
Wetenschap systematisch verzamelen van gegevens in gecontroleerde omstandigheden, zodat
theorie en praktijk op verifieerbare zaken kunnen worden gebaseerd, i.p.v. op intuïtie.
Theoretische psychologie:
Biopsychologie relatie tussen lichaam en geest. Biopsychologen onderzoeken o.a. de bij
bepaalde gedragingen, gedachtes en emoties horende activiteiten in de hersenen. Ook zijn
ze geïnteresseerd in lichamelijke veranderingen die zich voordoen bij bijv. stress op werk.
Cognitieve psychologie gericht op cognitief functioneren, onze gedachteprocessen.
Omvat o.a. hoe goed we in bepaalde omstandigheden informatie onthouden, hoe we
informatie afwegen om tot een besluit te komen en hoe snel we in psychometrisch
onderzoek vragen verwerken.
Ontwikkelingspsychologie manieren waarop mensen in psychologisch opzicht groeien en
veranderen.
Sociale psychologie hoe onze gedragingen, gedachtes en emoties invloed uitoefenen op
en beïnvloed worden door andere mensen.
Persoonlijkheidsleer neiging van mensen om zich op een kenmerkende manier te
gedragen. Deze discipline onderzoekt hoe mensen psychologisch van elkaar verschillen en
hoe je deze verschillen kunt meten.
Arbeids- en organisatiepsychologie is toepassingsgericht en daarom onderdeel van de toegepaste
psychologie. De disciplines sluiten elkaar niet uit.
FIGUUR 1.1 INVOEGEN
De theoretische psychologie kan een directe bijdrage leveren aan een probleem uit de praktijk.
Omgekeerd kan een probleem uit de praktijk waar men in de toegepaste disciplines mee te maken
krijgt bijdragen aan de ontwikkeling van de theoretische psychologie.
,1.2 Vijf tradities in de psychologie
1.2.1 Psychoanalyse (psychodynamiek)
Sigmund Freud
Uitgebreid door Carl Gustav Jung
Psychologisch functioneren bepaald door instinctieve drijfveren
Veel van deze drijfveren bevinden zich in ons onderbewuste
Psychoanalytische traditie legt nadruk op de onbewuste psychologische conflicten, die o.a.
de persoonlijke effectiviteit op het werk kunnen verminderen.
Zoekt verklaring voor deze conflicten vaak in vroege kinderjaren.
1.2.2 Persoonlijkheidsleer
Meten van iemands persoonlijkheidskenmerken, waaronder intellectueel functioneren.
Redelijk stabiele kenmerken
Kenmerken zijn deels genetisch bepaald, wat één reden is dat ze stabiel zijn (25% door
erffactoren, volgens critici).
Ontvankelijk voor cirkelredenering
1.2.3 Fenomenologie (humanistische benadering)
Gericht op hoe mensen de wereld om hen heen ervaren.
Focus op ons vermogen om onze ervaringen te interpreteren.
Gebaseerd op psychologische en filosofische concepten.
Ervaringen bestaan uit de interactie tussen het ‘ruwe materiaal’ (objecten) en onze mentale
vermogens.
Humanistische benadering van persoonlijkheid individu streeft naar persoonlijke groei of
zelfrealisatie (vervullen van zijn potentieel).
Bijdrage geleverd aan loopbaanontwikkeling
1.2.4 Behaviorisme (gedragsbenadering)
Uitsluitend gericht op observeerbaar gedrag en de condities (situaties) die bepaalde
gedragingen ontlokken.
Onnodig om onzichtbare concepten zoals persoonlijkheidskenmerken of
verdedigingsmechanismen te gebruiken als we datgene waarin we geïnteresseerd zijn
(gedrag) gewoon kunnen observeren.
Skinner (grondlegger operante conditionering)
o Bekrachtiging gunstige uitkomst van gedrag. De uitkomst vergroot de kans dat we
dat gedrag in eenzelfde situatie opnieuw vertonen.
o Bestraffing ongunstige uitkomst van gedrag. Verkleint de kans dat we gedrag in
eenzelfde situatie opnieuw vertonen.
Sociaal leren (Bandura) ons vermogen om te leren van bestraffingen en bekrachtigingen
die door anderen worden ervaren in plaats van door onszelf.
In A&O psychologie gebruikt men veel concepten uit het behaviorisme en sociale leertheorie
(bijv. bij mentoring).
1.2.5 De sociaal-cognitieve theorie
, Gericht op hoe onze gedachteprocessen worden gebruikt om sociale interactie en andere
sociaal psychologische fenomenen te interpreteren.
Sociaal leren is een belangrijke pijler.
De mens zien als iemand die gemotiveerd is om zichzelf en zijn sociale omgeving te
begrijpen, met als doel een bepaalde orde of mate van voorspelbaarheid te creëren.
Wederkerig determinisme de mens is deels het product van zijn omgeving, maar hij kan
die omgeving ook beïnvloeden.
Veel aandacht voor informatieverwerking met de focus op geheugen.
Self efficacy (zelfwerkzaamheid) de mate waarin iemand van mening is dat hij het gedrag
kan vertonen dat in een bepaalde situatie vereist is.
Schema kennisstructuur die iemand gebruikt om situatie te kunnen duiden.
Scripts schema’s die een bepaalde opeenvolging van handelingen omvatten.
Van belang om begrip van gedrag op de werkvloer te begrijpen.
1.3 Arbeids- en organisatiepsychologie vandaag de dag
Arbeidspsychologie = individuele problematiek
Organisatiepsychologie = groeps- en organisatiegerichte problematiek
9 gebieden waarop arbeidspsychologen actief zijn:
1. Selectie en assessment van personeel
2. Training identificatie van trainingsvereisten en het ontwerpen, aanbieden en beoordelen
van trainingen.
3. Evaluatie en loopbaanontwikkeling
4. Organisatiegroei en –verandering
5. De interactie tussen mens en machine
6. Consultatie en persoonlijke ontwikkeling
7. Ontwerp van de werkomgeving, gezondheid en veiligheid
8. Werknemersrelaties en motivatie
9. Strategiewijzigingen en herstructurering
Unitaristisch verenigd wat betreft doelen en waarden
1.4 De oorsprong van arbeidspsychologie
Arbeidspsychologie is op 2 manieren geworteld in de toegepaste psychologie. De eerste manier heeft
te maken met een tweetal tradities, vaak omschreven als ‘fitting the man to the job’ en ’fitting the
job to the man’. Voorbeelden van de FMJ-traditie zie je bij werving en selectie, training en
loopbaanontwikkeling. De FJM-traditie probeert daarentegen een goede match tussen baan en een
persoon te vinden door zich te concentreren op het werk dat bij de fysieke en psychologische
kenmerken van de persoon past.
In zowel GB als de VS zorgde de WOII voor een behoefte aan methodes om alleen de best mogelijke
kandidaten voor een bepaalde functie te selecteren. Daarom werd een reeks capaciteiten- en
persoonlijkheidstests ontwikkeld.
, De tweede manier waarop arbeidspsychologie in de toegepaste psychologie is geworteld, heeft te
maken met human relations de complexe wisselwerking tussen individuen, groepen, organisaties
en werk. De nadruk ligt hier op sociale factoren.
Hawthorne experimenten keek aanvankelijk naar de invloed van verlichting op de productiviteit
van arbeiders.
Relay assembly test room study een kleine groep vrouwelijke arbeiders werd in een aparte ruimte
tewerkgesteld, zodat hun werkomstandigheden goed konden worden gecontroleerd. Ruim een jaar
lang bracht men veranderingen aan in de duur van de werkdag en de werkweek, de duur en het
moment van pauzes en andere aspecten van het werk. De productiviteit steeg na elke verandering.
De toename bleef bovendien behouden, zelfs nadat alle veranderingen waren teruggedraaid.
Hawthorne-effect probleem dat het gedrag van iemand wordt beïnvloed als hij weet dat hij wordt
onderzocht.
Het is moeilijk te experimenteren met mensen zonder onbedoeld enkele condities te
veranderen
Het gedrag van mensen wordt beïnvloed door hun interpretatie van wat er gaande is.
Een onderzoek in de bedradingsruimte toonde aan dat sociale relaties tussen arbeiders belangrijke
bepalende factoren voor werkgedrag zijn.
Het werk van Trist en Bamforth, die onderzoek verrichtten in Britse kolenmijnen, vormde de basis
voor de sociotechnische systeembenadering van taakontwerp.
1.5 Veranderingen op de werkvloer die de arbeidspsychologie beïnvloeden
Veranderingen in de wereld van werk Gevolgen voor de arbeidspsychologie (onderwerpen
van toenemend belang)
Vergrijzende, werkzame bevolking Onderwijs, werkprestaties, tevredenheid met en
betrokkenheid bij het werk van oudere mensen
Toenemende deelname aan de Verdere ontwikkeling van eerlijke selectieprocedures,
arbeidsmarkt en gelijkheid voor van de werkervaring van mensen in achtergestelde
oudsher achtergestelde groepen, groepen, impact van diversiteit op de werkplek en
waaronder etnische minderheden en organisatieprestaties, diversiteitsbeleid, relatie tussen
mensen met een beperking. groepen op de werkplek.
Toenemende werkdruk voor werkenden Stress en werkdruk, burn-out en geestelijke
gezondheid, balans tussen werk en andere aspecten
van het leven, effecten van werkbelasting op denken
en gedrag.
Meer mensen werken op afstand met Selectie van mensen die geschikt zijn voor
behulp van ICT thuiswerken, toezicht op en leiding geven aan mensen
die niet fysiek aanwezig zijn, impact van isolement op
werkprestaties en werktevredenheid, effectieve
virtuele communicatie en teamwork, werving en
selectie via internet.
Druk op organisaties om zowel kosten te Impact van deze tegenstrijdige eisen op het
drukken als goed gebruik te maken van ontwerpen van werk, leren en kennismanagement