Uitzonderlijk Geweld Samenvatting Artikelen
2021-2022
Inhoud
College 1.................................................................................................................................................3
Artikel 1: Liem, M.C.A. & Wilsem, J.A., van & Smit, P. & Nieuwbeerta, P. (2012). De daling van
moord en doodslag in Nederland. .....................................................................................................3
Artikel 2: Eisner, M. (2001). Modernization, self ‐control and lethal violence. The long ‐term
dynamics of European homicide rates in theoretical perspective. ....................................................5
Artikel 3: Spierenburg, P. (?). Long-term historical trends of homicide in Europe..............................8
Artikel 4: Rogers, M.L. & Pridemore, W.A. (2017). Geographic and temporal variation in cross-
national homicide victimization rates. .............................................................................................10
Artikel 5: Liem, M. (2017). Homicide in Europe................................................................................13
Artikel 6: Aarten, P. G., & Liem, M. C. (2021). Unravelling the homicide drop: disaggregating a 25-
year homicide trend in the Netherlands...........................................................................................16
College 2...............................................................................................................................................18
Artikel 1: Daly, M. & Wilson, M. (1988). Evolutionary social psychology and family homicide.........18
Artikel 2: Kivivuori, J. & Lethi, M. (2012). ‘Theory and Explanation in Contemporary European
Homicide Research’..........................................................................................................................20
Artikel 3: McCall, P.L., Nieuwbeerta, P., Engen, R.L., & Thames, K.M. (2012) ‘Explaining Variation in
Homicide Rates Across Eastern and Western European Cities: The Effects of Social, Political, and
Economic Forces’..............................................................................................................................24
College 3...............................................................................................................................................27
Artikel 1: Levin, J. & Fox, J.A. (2017). Understanding Serial and Mass Murder.................................27
College 4...............................................................................................................................................30
Artikel 1: Diem, C. & Pizarro, J. (2010). Social Structure and Family Homicide.................................30
Artikel 2: Serran, G. & Firestone, P. (2004). Intimate partner homicide: A review of the male
proprietariness and the self-defense theories. ................................................................................32
Artikel 3: Chan, H.C. (2017). Sexual Homicide: A review of Recent Empirical Evidence. ..................35
Artikel 4: Bourget, D., Grace, J., & Whitehurst, L. (2007). Review of Maternal and Paternal Filicide.
..........................................................................................................................................................37
Artikel 5: Liem, M & Haarhuis, S. (2015). De epidemiologie van kinderdoding in Nederland, 2009-
2014..................................................................................................................................................39
Artikel 6: Malmquist, C.P. (2017). Infanticide. .................................................................................42
College 5...............................................................................................................................................45
Artikel 1: Gekoski, A., Gray, J. M., & Adler, J. R. (2012). What makes a homicide newsworthy? UK
national tabloid newspaper journalists tell all..................................................................................45
Artikel 2: Schildkraut, J., & Muschert, G. W. (2014). Media salience and the framing of mass
murder in schools: A comparison of the Columbine and Sandy Hook massacres. ...........................47
, Artikel 3: Schoenmakers, Y., Doekhie, J. V. O. R., & Knotter, J. (2014). Tussen hulp en hype. De inzet
van opsporingsberichtgeving in ontvoeringszaken. .........................................................................50
College 6...............................................................................................................................................53
Artikel 1: Johnson, B.D. & Wingerden, S.G.C., van & Nieuwbeerta, P. (2010). Sentencing Homicide
Offenders in the Netherlands: Offenders, Victim, and Situational Influences in Criminal
Punishment. .....................................................................................................................................53
Artikel 2: Keel, T.G., Jarvis, J.P., & Muirhead, Y.E. (2009). An Exploratory Analysis of Factors
Affecting Homicide Investigations: Examining the Dynamics of Murder Clearance Rates................57
Artikel 3: Liem, M., Krusselmann, K., & Eisner, M. (2020). From murder to imprisonment: Mapping
the flow of homicide cases: A systematic review. ............................................................................60
Artikel 4: Maguire, E. (2017). Preventing Homicide. ........................................................................62
Artikel 5: Wingerden, S.G.C., van & Nieuwbeerta, P. (2006). Ontwikkelingen in de lengte van
gevangenisstraffen voor moord en doodslag: een trend naar langere straffen................................64
,College 1
Artikel 1: Liem, M.C.A. & Wilsem, J.A., van & Smit, P. & Nieuwbeerta,
P. (2012). De daling van moord en doodslag in Nederland.
Moord en doodslag zijn in Nederland fors afgenomen in de afgelopen jaren. De langetermijntrend
was hiervoor wel stijgend (sinds jaren ’60 tot jaren ’90). Nu is het aantal slachtoffers weer terug op
het niveau van de jaren ’70.
De geregistreerde geweldsmisdrijven zijn wel aanzienlijk gestegen in de afgelopen jaren. Dit kan
komen doordat bepaalde misdrijven sneller bestempeld worden als geweldsmisdrijf omdat het
minder getolereerd wordt. Dit artikel focust zich op levensdelicten.
Ook in andere Europese landen en de VS is er een daling van levensdelicten. Na de daling was er
sprake van een stabilisatie. Er werd gezocht naar verklaringen voor deze ‘crime drop’, die vooral
gevonden werden in ontwikkelingen in de situationele omstandigheden, sociale desorganisatie en
economische factoren.
In dit artikel wordt een beschrijving gegeven van de ontwikkelingen in het aantal levensdelicten in
Nederland tussen 1992 en 2009. Verder worden mogelijke verklaringen onderzocht en getoetst
(situationele omstandigheden, mate van sociale desorganisatie en mate van economische
deprivatie).
Verklaringen voor variaties in moord en doodslag
Eerdere studies naar verklaringen zijn gebaseerd op klassieke criminologische theorieën. Hieronder
worden deze perspectieven kort besproken.
Situationele omstandigheden
Deze verklaring komt voort uit het werk van Cohen, Felson en collega’s. ontwikkelingen in een
samenleving zorgen voor veranderingen in routineactiviteiten en gelegenheidsstructuren. Daardoor
lopen sommige mensen een grotere kans om slachtoffer te worden.
De populatie potentiële moordenaars kan worden beïnvloed door justitiële interventies (bijv.
gerichter optreden van de politie en het langer opsluiten van veelplegers). Ook een daling in het
aantal levensdelicten samenhangen met een afname in het gebruik van alcohol en drugs.
Sociale desorganisatie
De sociale desorganisatietheorie van Shaw en McKay (1942) gaat over de relatie tussen de mate van
sociale veranderingen, sociale cohesie en criminaliteit in een samenleving. Criminaliteit is een gevolg
van zwakke sociale controle. Structurele barrières belemmeren de ontwikkeling van formele en
informele controle in sociaal gedesorganiseerde gebieden.
De meest consistente voorspeller van de ontwikkeling in omvang van levensdelicten is
gezinsontbinding, meestal geoperationaliseerd in het echtscheidingspercentage.
Economische deprivatie
De straintheorie van Merton (1938) richt zich op potentiële criminogene invloeden van economische
ontberingen en geblokkeerde mogelijkheden. Economische spanning kan leiden tot frustratie en
agressie, wat kan leiden tot gewelddadig gedrag.
De mate van economische welvaart heeft invloed op het aantal levensdelicten. De meest gebruikte
indicator voor de mate van economische deprivatie is de omvang van werkloosheid.
Methode en onderzoekspopulatie
Er is gebruik gemaakt van de Moord en Doodslag Monitor, een databestand met informatie over alle
levensdelicten gepleegd tussen 1992 en 2009 in Nederland.
, Van de zaken, slachtoffers en daders is een beperkt aantal kenmerken bekend: waar en wanneer het
delict heeft plaatsgevonden, welk type wapen is gebruik, geslacht, leeftijd, etniciteit en de relatie
tussen daders en slachtoffers.
Verklarende indicatoren
Ze hebben gekeken naar situationele omstandigheden (beleidsvoering en jusitiële interventies, en
problematisch alcohol- en drugsgebruik), sociale desorganisatie (gezinsontbinding) en economische
deprivatie (werkloosheidpercentage).
Analyse
Ze hebben een lineaire regressieanalyse uitgevoerd om de effecten van sociale justitiële en
economische omstandigheden op de veranderingen in levensdelicten te schatten.
Resultaten
Beschrijving van trends in moord en doodslag
Er hebben 3771 moorden plaatsgevonden, waarbij 4028 mensen om het leven zijn gebracht. 4181
mensen waren bekende daders.
In 1995 waren de meeste slachtoffers, in 2006 de minste (respectievelijk 281 en 140). De sterkste
daling was vanaf 2004.
Mogelijke verklaringen voor de daling in moord en doodslag
Situationele omstandigheden
Deze indicatoren omvatten twee gebieden: beleidsvoering en justitiële interventies, en
problematisch alcohol- en drugsgebruik. Het ophelderingspercentage is gestegen. Hoe hoger het
oplossingspercentage, hoe lager het aantal levensdelicten in het jaar daarop. Een verandering in
problematisch alcohol- en drugsgebruik zorgde niet voor een verandering in het aantal
levensdelicten.
Sociale desorganisatie
Het aantal echtscheidingen is gestegen, maar dit is geen significante indicator voor het aantal
levensdelicten in het jaar daarop.
Economische deprivatie
Het werkloosheidpercentage schommelde enorm, maar vertoonde een algehele daling. Het heeft op
twee manieren invloed op de verandering in moord en doodslag. Hoe hoger het niveau van
werkloosheid, hoe groter de toename in moord en doodslag in het jaar daarop. Daarnaast is de
toename in moord en doodslag ook groter naarmate de stijging in werkloosheid sterker is.
Discussie
Bevindingen
Het oplossingspercentage van geweldsmisdrijven en de mate van werkloosheid blijken een mogelijke
verklaring te bieden voor de recente daling in het aantal levensdelicten.
De resultaten boden gedeeltelijke ondersteuningen voor de verwachtingen: hoe hoger het
oplossingspercentage, hoe lager het aantal levensdelicten in het jaar daarop. Maar een hoog
moordcijfer heeft de natuurlijke neiging om te dalen (plafondeffect). Er is gekeken of de gevonden
resultaten wegvielen door rekening te houden met een natuurlijke (dalende) trend, maar dat was
niet zo.
In dit onderzoek werd geen invloed zien van problematisch alcohol- en drugsgebruik. Dat kan komen
doordat er rekening is gehouden met een reeks van indicatoren, in plaats van één indicator. Of
misschien is er gewoon een beperkte rol voor alcohol- en drugsgebruik.
Het echtscheidingspercentage had ook geen significant effect op het aantal moorden in het jaar
daarop. Er werd gekeken naar enkele soorten moorden: dodingen in huiselijke kring, kinderdodingen