Management accounting samenvatting
Hfd 1
Bedrijf: produceert goederen/diensten om aan de behoefte van afnemers te voldoen (=doel). Het
doel is niet winst maken.
- Publieke bedrijven: Niet winst gericht, overheidsinstellingen. Redenen: Toegankelijkheid,
kwaliteit, betaalbaarheid, gelijkheid.
- Private bedrijven (onderneming): Eigendom personen/bedrijven die Eigen Vermogen
geïnvesteerd hebben.
Stakeholders: Partijen die belang hebben bij een relatie met het bedrijf: Eigenaren, schuldeisers,
afnemers, werknemers, leveranciers, lokale gemeenschap, overheid, management.
Productieproces: Uitgaande middelen voor productieproces terugverdient door verkoop producten
of andere inkomsten. Sectoren: Primair, secundair, tertiair, quartair.
Doelstellingen: Continuïteit. Afgeleid op elk niveau.
Missie: Waar we voor staan, concreet wat het bedrijf doet.
Visie: Waar we voor gaan, beeld dat het bedrijf wil uitstralen.
Strategie: Doelstellingen en hoe bereiken. (Belangrijk voor het tentamen!)
- Strategisch: Topmanagement, lange termijn. Product-markt combinaties! (demografisch,
landen).
- Tactisch: middenkader, middellange termijn (niet op 1 dag veranderen). Mensen, middelen,
organisatiestructuur.!
- Operationeel: werkvloer, korte termijn. Verkoopplan, productieplan.!
Ondernemingsstrategie: Lange termijn, richting van het bedrijf, blijven aanpassen.
Strategiebepaling:
Strategische analyse: Strategie succesvol?
- Interne analyse: Gegevens bedrijf zelf. Productiviteit
Balanced scorecard (KOMT BIJNA ALTIJD IETS OVER OP HET TENTAMEN): kritieke
succesfactoren beoordelen. Klant, interne processen, financiën, innovatie.!
Benchmarking: vergelijken prestaties met een andere onderneming. Kengetal. INTERN &
EXTERN
SWOT-analyse: INTERN: Strength & weaknesses, EXTERN: Opportunities & threats.
- Externe analyse: Buiten het bedrijf, niet door het bedrijf te beïnvloeden.
PEST-analyse: EXTERNE factoren die de omgeving van het bedrijf beschrijft. Politiek,
economisch, sociaal, technologisch.
, Vijfkrachtenmodel: Krachten die de markt beïnvloedt. Dreiging nieuwe toetreders,
interne concurrentie, macht leveranciers, macht afnemers, dreiging substituten.
Scenarioanalyse: Alternatieve toekomsten. Uitersten tegenover elkaar zetten.
Strategieontwikkeling: Concurrentievoordeel, meer waarde, kostenbesparende maatregelen,
efficiëntere productiemethoden, nastreven dominantie, vergroten marktaandeel. Nieuwe
product-markt combinaties.
Strategie-implementatie: Uitvoeren strategie.
SMART: Concreet formuleren doelstellingen voor achteraf beoordelen.
- Specifiek
- Meetbaar
- Acceptabel
- Realistisch
- Tijdgebonden
Bedrijfscultuur: Overtuigingen, waarden gedeeld door mensen in het bedrijf. Gedragscode: Waarden
handelen in bedrijf.
Beleid: Hoe, met welke middelen doelstellingen nagestreefd.
Planning: Toekomst bereiken doelen + activiteiten nodig.
- Strategisch (Hoofddoelstellingen, product-martkcombinaties.)
- Tactisch (Realiseren strategisch doelstellingen, organisatiestructuur)
- Operationeel (uitwerking strategisch en tactisch, <1)
Beheersing: Geplande activiteiten meten, vergelijken doelen, bijsturen.
Feedback: Na afloop meten van de uitkomsten en vergelijken met de norm. Kwaliteitscontrole
gereed product. Productieproces onzorgvuldig -> grote uitval.
Feedforward: Meting gedurende proces en tijdens uitvoering bijsturen.
PDCA-cyclus: plan, do, check, act. Tijdig kunnen bijsturen. (TENTAMENVRAGEN OVER IN WELKE FASE
HET SCENARIO ZIT)
Controlsystemen:
Management control: Procedures en technieken voor effectieve/efficiënte inzet van mensen en
middelen.
- Budgettering: beheersing activiteiten vormgeven. Coördinatie en autorisatie. Getoetst en
aangepast. Uitsluitend financiële informatie -> te laat actie. Niet financiële element in interne
rapportage -> early warning system. Voortdurend proces.
- Balanced scorecard: vertaling missie en visie in meetbare indicatoren voor consistente
strategie en activiteiten richten strategie.
Perspectieven: klant, interne processen, financiën, innovatie/lerend vermogen!
Geen dominantie van 1 gebied = balanced. Verbetering ene gebied niet ten koste van de
ander. Beleidsondersteunend (dwingt om te richten naar wat werkelijk toe doet), strategie
helder.
Kritieke succesfactor: essentiële betekenis resultaten, ontwikkeling en voortbestaan bedrijf,
welk punt goed presteren om succesvol. Meetbaar maken door prestatie-indicatoren:
meeteenheid mate kritieke succesfactor voldaan in getal/%, norm voor het beoordelen.
(TENTAMEN WETEN VERSCHIL PRESTATIE-INDICATOREN EN KRITIEKE SUCCESFACTOR).
, Klantperspectief: klanttevredenheid, belang klanten (leverbetrouwbaarheid, kwaliteit).
Interneprocessen perspectief: efficiënte en effectieve manier van werken (bezettingsgraad,
voorkomen uitval).
Financieel perspectief: verleden, winstgevendheid afgelopen periode (rendement ev,
cashflow).
Innovatieperspectief: toekomst, vernieuwen producten & processen concurrend
(productinnovatie, bijscholing).
- Prestatiemanagement: missie, strategie en doelstellingen vaststellen en vertalen niveaus
organisatie en meetbaar maken kritieke succesfactor en prestatie-indicatoren.
Rapportage aan ondernemingsleiding. Voortgang strategie.
Managementdashboard: prestatie-indicatoren.
- EFQM-model (INK-managementmodel): succesvol ondernemen. Balanceren diverse
stakeholders, resultaten, inspanningen en kwalitatieve groei. Verbeterde kwaliteit -> betere
resultaten. Samenhang & groei 9 gebieden en kenmerken organisatie succesvol 5.
Organisatie 5 aandachtsgebieden (ingericht, richting) en resultaten 4 aandachtsgebieden
(maatstaven, gerealiseerd & 4 stakeholders). Feedbackloop (verbeteren & vernieuwen).
Ontwikkelingsfasen: Activiteitsgeoriënteerd, procesgeoriënteerd, systeemgeoriënteerd,
ketengeoriënteerd, transformatiegeoriënteerd
- Benchmarking: vergelijken eigen bedrijfsfuncties, procedures vergelijken met andere
bedrijven (benchmarks). Partnerbedrijf nodig om te vergelijken. Niet eenmalig.
Intern: activiteiten en processen vergelijken met andere onderdelen van de organisatie.
Concurrentie: vergelijking bedrijf en concurrenten.
Best practice: activiteiten en processen vergelijken met bedrijven buiten eigen sector die
uitblinken.
Risicomanagement: identificeren en beheersen risico’s. continu proces.
Beheersingsmaatregelen: voorkomen, verminderen, uitbesteden, accepteren.
Externe factoren: Compliance: organisatie in overeenstemming met de wet.
Interne factoren: doelstelling realiseren, In control statement: sturen, beheersen en toezicht houden
efficiënt realiseren doelstellingen en goed communiceren en verantwoording.
Risico = kans x gevolg
Risicocontrolmatrix:
RISMAN-methodiek: vaststellen doel project, in kaart brengen risico’s, vaststellen belangrijkste
risico’s, in kaart brengen beheersmaatregelen.