H1: individuele
verschillen in
intelligentie en
persoonlijkheid
Spearman g-factor = algemene intelligentie => weergegeven door prestaties op
uiteenlopende taken: zo kan men verschillen tussen werkprestaties
tussen individuen uitdrukken
Iedereen had evenveel kans om goed te halen, door de
gestandaardiseerde afnamen = zelfde omstandigheden voor
iedereen
*paradigma van maximale prestatie = iedereen zal uiterst best
doen => dit wordt dan getest
Binet en Simon => Ze wouden kinderen met een verstandelijke beperking kunnen
eerste intelligentietest identificeren => test gemaakt met gestandaardiseerde meetmethode
om intellectuele capaciteiten te meten
nu nog alle intelligentietests hierop gebaseerd:
Op gestandardiseerde wijze afgenomen
Vragen worden getest en geanalyseerd
Er wordt vergeleken met een normgroep
Vloeibare VS Vloeibare intelligentie = bewegelijk zijn, abstract redeneren (logisch
gekristalliseerde nadenken) => hoogtepunt tussen 30-40j
intelligentie
Gekristalliseerde intelligentie = geleerd door ervaringen => beter
naarmate ouder
,4 benaderingen van
intelligentie:
1. Meervoudige Linguïstisch (taal)
intelligentie Ruimtelijk (mentale beelden creëren en manipuleren en
(Gardner) oriënteren)
Muzikaal
Logisch-mathematisch
Kinesthetisch (lichaamsbewegingen coördineren: sporten,
chirurgie,…)
Interpersoonlijk (gevoelens en bedoelingen van anderen
waarnemen en begrijpen)
Intrapersoonlijk (eigen gevoelens en motieven begrijpen)
Natuurgerichtheid (objecten in de natuur herkennen en
categoriseren)
Existentieel (je eigen positie in de wereld te zien en bepalen)
Kritiek: geheugen en perceptiesnelheid worden niet inbegrepen, niet in
overeenstemming met g-factor en als kinesthetisch een apart domein is
en je scoort daar goed op, betekent dat dan dat je zowizo goed bent in
dansen én voetbal
2. Triarchische 1. Analytische deel: abstracte probleemoplossing
intelligentietheorie
(Sternberg) 2. Creatieve deel: vermogen om te synthetiseren (tot nieuwe ideeën
komen), om op nieuwe prikkels te reageren => hoe jou interne
wereld zich relateert aan de externe
3. Parktische kennis deel: hoe je alledaagse taken begrijpt en uitvoert
=> “test van praktische management” = vermogen om
memo’s te schrijven, mensen te motiveren en taken te delegeren
Sterke punt = intelligentie uitbreidde met praktische kennis en
creatieve vermogen
,3. Drielagen theorie 3 strata (lagen)
over cognitieve
1. Algemeen = stratum III => algemene intelligentie (g)
vermogens (Caroll)
2. Breed = stratum II => verdeling in bv gekristalliseerde, vloeiende,
algemeen geheugen en visuele perceptie
3. Nauw, beperkt = stratum I => specifieke vermogens zoals beeld
herkenning en taalbeheersing
4. Theorie over EI =
Emotionele
Vermogen jezelf te motiveren bij tegenslag (volhouden)
intelligentie
Vermogen impulsen te beheersen en niet toe te geven aan
(Goleman)
bevrediging
Vermogen stemmingen te beheersen zodat vermogen tot denken
niet belemmerd wordt
Vermogen je in te leven in anderen
*EI moeilijk te meten:
EI is geen valide concept en kan niet wetenschappelijk gebruikt worden
omdat resultaten vaak niet veel algemeen zeggen =>
Er zijn geen normgroepen om met te vergelijken
Verschillende beroepen stellen verschillende emotionele eisen (op
wat moet dan gescoord worden)
Er zijn geen aanwijzingen dat EI meting verband houdt met
beroepsprestaties daarom
Kritiek: oude wijn in nieuwe zakken: komt van oude theorieën over
, persoonlijkheid en intelligentie (gewoon in een nieuwe term)
Het is ook te breed
Big-Five model OCEAN
Openheid = graag werken/omgaan met nieuwe dingen en
mogelijkheden
behoudend
Consciëntieusheid = georganiseerde grondige aanpak
ongestructureerd
Extraversie = sociaal, assertief, uitdagingen aangaan
introversie
Altruïsme = behulpzaam, rekening met anderen, liever samen dan
concurreren
competitief
Neuroticisme = zelftwijfel, zwaar beïnvloedt/afhankelijk van
emoties
emotionele stabiliteit
Veranderingen in persoonskenmerken:
Neuroticisme en openheid zouden afnemen naarmate ouder
Consciëntieusheid en extraversie zouden net toenemen
Extra kenmerk= honesty – humility
Kenmerken ivm met werkprestaties:
OCB = organisational citizenship behaviour: prestaties die werknemers
verrichtten die niet in de jobbeschrijving staan
Emotionele stabiliteit, extraversie, openheid en consciëntieusheid
hangen hiermee samen
Extraversie is belangrijk voor rollen die sociaal zijn (tussen klanten of
werknemers)
Openheid is belangrijk voor het innoverende doel van een bedrijf en voor
besluitvorming