1
Introduction to sociology
, 2
Sociology – Giddens & Sutton.............................................................4
Chapter 2 – Asking and answering sociological questions..................4
Chapter 3 – Theories and perspectives..............................................8
Chapter 5 – The Environment...........................................................10
Chapter 6 – Global Inequality...........................................................16
Chapter 7 – Gender and Sexuality....................................................21
Chapter 9 – stratification and social class........................................29
Chapter 10 – Health, illness and disability........................................35
Chapter 11, poverty, social exclusion and welfare state..................42
Chapter 13 – Cities and urban life....................................................44
Chapter 17 - Work and Employment................................................48
Chapter 18 – Religion.......................................................................55
Chapter 20 – Politics, Government & Social movements..................58
Articles..............................................................................................65
Decolonizing Sociology.....................................................................65
What is racial domination?...............................................................66
The Ideologically Colonized Metropole: Dutch Racism and Racist
Denial...............................................................................................71
Intro: The Class Ceiling. Why it pays to be Privileged......................73
“Now why do you want to know about that?”..................................74
International migration, remittances and developments: Myths and
facts..................................................................................................76
Intro, Staging global risk: World Risk Society...................................78
Climate change and Society.............................................................84
Islam, Gender, and immigrant integration: boundary drawing in
discourses on honour killing in the Netherlands and Germany........87
Introduction (1988)...........................................................................99
Decolonising disability: thinking and acting globally......................102
Exclusion as urban policy: The Dutch ‘Act on Extraordinary Measures
for Urban Problems’........................................................................106
Lectures..........................................................................................110
, 3
Week 1 – Sociology & Sociological Questions.................................110
Week 2 – Race & Ethnicity..............................................................112
Week 6 – The Environment.............................................................114
Lecture 7.........................................................................................115
Lecture 8.........................................................................................119
Week 9 – Values & Religion............................................................123
Week 10 – Work & Employment.....................................................126
Week 11 – Poverty & Welfare States..............................................130
Week 12 – Health, illness and disability.........................................132
Week 13 – Cities, Urban & Rural life...............................................135
Week 14 – Sociologies & Roles for Sociologists..............................138
, 4
Sociology – Giddens & Sutton
Chapter 2 – Asking and answering sociological questions
Sociologisch onderzoek is een belangrijke bron geweest van meer realistische kennis over
gebieden in het maatschappelijk leven die aan het zich onttrokken waren. Het kan een licht
werpen op dingen die niet begrepen worden of waarvan men het bestaan niet kende.
Sociologen zijn mensen en zijn onvermijdelijk emotioneel betrokken bij een onderzoek. Maar
tijdens het verzamelen van data dient hij/zij het emotionele aspect aan de kant te zetten om een
objectief resultaat te produceren. Er moet een balans zijn tussen de betrokkenheid en de
afzijdigheid (Elias, 1987).
Werken met mensen, ethische dilemma’s
Ieder onderzoek waarbij mensen betrokken zijn is onderwerp van ethische dilemma’s. Dit kan
gaan over vrijwillige deelname aan het onderzoek en de informatie die deelnemers krijgen. Het
kan ook gaan over het beschermen van persoonsgegevens of eventuele negatieve effecten van
het onderzoek. Deze dilemma’s bepalen grotendeels ook welke onderwerpen wel en niet kunnen
worden onderzocht.
Tegenwoordig zijn er strikte richtlijnen en gedragscodes voor het uitvoeren van
experimenten met mensen
Wetenschap en sociologie Humphrey’s onderzoek (1970)
Goed onderzoek moet ons helpen het sociale naar tearooms is berucht voor
leven beter te begrijpen en het vaak op nieuwe de manier waarop hij omging
manieren te bekijken. Sociaal constructionisme
is een theorie die ervan uitgaat dat mensen zelf met (onvrijwillige) deelnemers.
betekenissen geven aan gebeurtenissen. Die Hij achterhaalde veel
betekenis hangt af van de maatschappij waarin persoonlijke informatie en
we leven en dingen die daarbij horen zoals de
riskeerde op verschillende
morele waarden die we meekrijgen.
Sociologen stellen vaak empirische manieren de geheimen van zijn
(feitelijke) vragen. Feitelijke informatie over één deelnemers bloot te leggen. Dit
samenleving vertelt ons niet of we te maken zou potentieel zeer negatieve
hebben met een ongewoon geval of een
gevolgen kunnen hebben voor
algemene reeks. Om die reden stellen sociologen
vaak vergelijkende vragen, aan de hand van de deelnemers.
contrasterende voorbeelden uit verschillende
samenlevingen in de wereld.
Het is ook belangrijk om het heden met Li et al. (2010) pakten hun
het verleden te vergelijken. In dat geval stellen we onderzoek heel anders aan. Door
ontwikkelingsvragen: hoe kwamen we van daar
naar hier? middel van semi gestructureerde
Sociologie is niet alleen feiten bekijken. interviews leerden zij
Door middel van theoretische vragen wordt er deelnemers kennen. Er werd
bekeken waarom dingen gebeuren.
Wat is wetenschap?
Voor Comte is wetenschap een wezenlijk unitair streven. Dat wil zeggen, alle
wetenschappelijke onderwerpen gebruiken een vergelijkbare methode. Dat betekent dat de
sociale en natuurwetenschappen niet fundamenteel verschillen. De wetenschap begint met
observatie en het verzamelen van gegevens, gaat dan op zoek naar patronen binnen de
waargenomen feiten, en ontwikkelt vervolgens algemene theorieën die verklaringen bieden voor
de bewijzen. Dit "ground-up" proces van onderzoek staat bekend als inductie.
, 5
In het Oostenrijk van de jaren 1920 legde een invloedrijke groep filosofen, bekend als de
Wiener Kreis, de nadruk op logica en deductief redeneren in plaats van op eenvoudige inductie
en hun benadering werd omschreven als logisch positivisme. Hiermee werd erkend dat
wetenschappers niet eerst gegevens verzamelen en vervolgens proberen te verklaren wat zij
vinden (inductieve methode). In plaats daarvan beginnen zij met het formuleren van hypothesen
- duidelijk omlijnde vragen of uitspraken over een bepaald aspect van de werkelijkheid - en gaan
dan empirisch bewijs verzamelen om die hypothesen te verifiëren (hypothetisch-deductieve
methode).
Om wetenschappelijk verantwoord te zijn moeten uitspraken getest worden aan de feiten.
Logisch positivisten hanteren een correspondentietheorie van de waarheid, die beweringen
alleen als waar accepteert wanneer zij precies "overeenstemmen" met wat er in de werkelijke
wereld gebeurt. De sleutel tot geldige kennis is dus empirische verificatie, en het is de taak van
wetenschappers voortdurend op zoek te gaan naar bewijzen die hun beweringen ondersteunen.
Volgens Popper (1902 – 94) is verificatie geen krachtig principe omdat er voor elke
theorie wel ergens bewijs te vinden is. Een veel sterker beginsel is dat van de ontkrachting.
Brede theorieën moeten leiden tot hypothesen die, in principe althans, kunnen worden
gefalsifieerd.
Waarschijnlijk de belangrijkste kritiek op Proppers model van wetenschap als een open
onderneming blijft Thomas Kuhns The Structure of Scientific Revolutions (1962).
Wetenschappers hebben de neiging te werken binnen de algemene veronderstellingen van een
bepaald theoretisch kader - een paradigma.
Kortom, terwijl Popper van wetenschappers verwachtte dat zij onbevooroordeeld te werk
zouden gaan, ontdekte Kuhn dat zij in de praktijk hun paradigma's resoluut verdedigden,
tegenstrijdig bewijs verwierpen en volkomen legitieme uitdagingen van zich afschudden.
Een nog radicaler standpunt werd ingenomen door Paul Feyerabend, die geïnteresseerd
was in de vraag hoe de belangrijkste wetenschappelijke ontdekkingen tot stand kwamen. De
filosofie van de wetenschap suggereert dat deze het resultaat zouden moeten zijn van een
strikte naleving van de juiste wetenschappelijke methoden en jaren van nauwgezet onderzoek.
Feyerabend betoogt echter dat dit niet het geval is. In het boek Against Method (1975)
concludeert hij dat, in tegenstelling tot alle filosofische opvattingen over wetenschap als methode
en vorm van logica, de geschiedenis ons laat zien dat er slechts één beproefd methodologisch
principe is: alles kan.
Wetenschappelijke status van sociologie:
1. Wetenschap kan niet worden gedefinieerd door één methode of een vaste reeks
methodologische regels.
2. Wetenschap behelst bepaalde sleutelelementen, waaronder theoretisch denken, de
logistische beoordeling van argumenten, systematisch empirisch onderzoek,
rigoureuze analyse van gegevens, en een verbintenis om onderzoeksresultaten te
publiceren teneinde een cumulatief corpus van kennis te ontwikkelen.
3. Wij mogen van de sociologen niet verwachten dat zij precies dezelfde
onderzoeksmethoden toepassen als de natuurwetenschappen. Dit komt omdat
mensen, sociale groepen en samenlevingen in belangrijke opzichten zeer
verschillend zijn van de andere dieren en gebeurtenissen in de fysieke wereld.
4. Door dit belangrijke verschil tussen de sociale en de natuurwetenschappen te
erkennen, kan het lijken alsof sociologen in een duidelijk nadelige positie verkeren.
Sociologen zijn in staat rechtstreeks vragen te stellen aan degenen die zij bestuderen
- andere menselijke wezens - en antwoorden te krijgen die zij en andere
onderzoekers begrijpen.
Tegelijkertijd brengt de bestudering van de mens problemen met zich mee waar
natuurwetenschappers geen last van hebben. Mensen die zich ervan bewust zijn dat
hun activiteiten onder de loep worden genomen, kunnen hun gebruikelijke gedrag en
opvattingen wijzigen, waardoor de conclusie van de onderzoeker wordt ontkracht.
