Agricultuur / landbouw
- Het honger/voedselvraagstuk - te weinig voedsel of teveel mensen, afhankelijk van
benadering. Er bestaat een spanningsveld tussen diverse afwegingen:
honger/voedselvoorziening, uitputting van landbouwgronden, verwoesting van oerwouden,
vervuiling van lucht, water en bodem.
- Basistheorie van Malthus : populatie groeit exponentieel, voedselproductie lineair. Leidt tot
een ‘point of crisis’.
- Volgens Malthus moeten we de populatiegroei corrigeren (‘preventive checks’, bijv. later
trouwen, celibaat, family planning) om te voorkomen dat de natuur zelf maatregelen gaat
nemen (ziektes o.a. t.g.v. ondervoeding). Dit laatste noemen we een Malthusian
Catastrophe.
- Tegenover de theorie van Malthus staat de theorie van Boserup. Boserup stelt dat innovatie
er voor zal zorgen dat er altijd voldoende voedsel blijft, ook als de populatie exponentieel
toeneemt.
, Landbouw zorgt voor een wisselwerking tussen de mens en de natuur. De dynamiek is wel veranderd
door de agriculturele revoluties. Jagers/verzamelaars lieten zich leiden door de natuur en volgden de
trek van de wilde kuddes; de agriculturele revoluties hebben ertoe geleid dat de mens de natuur in
toenemende mate is gaan onderwerpen.
- Neolithisum / nieuwe steentijd, ca. 10.000 jaar geleden begonnen. Mensen gingen zich op
vaste plaatsen vestigen (sedentarisme). Dit valt samen met het begin van de landbouw.
- Deze eerste vormen van landbouw worden subsistence agriculture / zelfvoorzienende
landbouw genoemd. Voedselproductie voor eigen consumptie.
- Er kunnen drie vormen van zelfvoorzienende landbouw onderscheiden worden:
- shifting cultivation / crop rotation;
- Arbeidsintensieve zelfvoorzienende landbouw;
- Pastoralisme / rondtrekkende veehouders, ook wel transhumanisme genoemd. Bij
deze vorm verplaatst het vee zich met de seizoenen, bijv. in de zomers naar de
bergweiden en in de winter op de vlaktes.
- Shifting cultivation komt met name voor in de tropen. Voor aanvang van het droge seizoen
worden er inkepingen gemaakt in de bomen waarna deze afsterven en verdrogen.
Vervolgens worden ze platgebrand. Deze praxis noemen we slash and burn. De koolstof
zorgt voor bemesting van de bodem. Dit is nodig want de bodem in de tropen is erg
onvruchtbaar. Dit komt door het neerslagoverschot waardoor voedingsstoffen uitspoelen.
De akker die ontstaat noemen we een swidden. Deze raakt na enkele jaren uitgeput en
wordt na verloop van tijd weer verlaten waarna er een nieuwe swidden wordt gemaakt. Op de
swidden worden verschillende gewassen door elkaar geplant (intertillage). Dit zorgt voor een
betere resistentie tegen ziekten en plagen, en dus een betere overlevingskans en een
gevarieerd dieet. Nadeel: deze vorm van landbouw is niet intensief, er zijn dus alleen kleine
groepen mogelijk.
- Arbeidsintensieve zelfvoorzienende landbouw vindt vaak plaats op terrassen (Sawah’s).
Het is een intensieve vorm van landbouw met wel twee of meer oogsten per jaar (double
cropping). Veel arbeid nodig maar ook veel opbrengst. Hierdoor geschikt voor een grotere
bevolking. Vaak historisch zo gegroeid doordat bij vererving de akkers steeds kleiner werden
maar de populatie toenam. Gaat ook bodemerosie tegen.
- Pastoralisme heeft betrekking op het houden en fokken van dieren voor vlees, huiden, enz.
Er zijn zowel sedentarische als normadische vormen. Vaak is er sprake van transhumanisme.
De veehouders verplaatsen hun vee op het ritme van de seizoenen.
- De landbouw is door 3 revoluties veranderd van zelfvoorzienend naar kapitaalintensief.
- De eerste revolutie was het begin van agricultuur: akkers werden aangelegd, voorraden
opgeslagen, vee gedomesticeerd.
- De tweede revolutie gebeurde in de 18e eeuw, aan de vooravond van de industriële
revolutie. Veel verbeteringen ik korte tijd: introductie van semi-bewerkte meststoffen,
verbeterd ossenjuk, introductie van het landbouwpaard, enz. De Britse agrarische vernieuwer
Jethro Tull vervaardigde mechanische apparaten. Bovendien stortte het feodale systeem in,
common grounds werden geprivatiseerd en door de nieuw ontstane arbeidersklasse in de
steden ontstond de eerste echte commerciële voedselmarkt.
- De derde revolutie gebeurde in de 20e eeuw en begon in de VS. Waaide na de WO2 over
naar Europa. Introductie van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen (pesticiden,
herbiciden en insecticiden). Globalisering maakt specialisatie mogelijk. Ruilverkaveling en
mechanisatie leidt tot schaalvergroting. Daarnaast ging men waarde toevoegen door
bewerking (industrialisatie van voedselproductie). Denk aan wassen, snijden, verpakken,
conserveren etc.
- De derde revolutie leidt ertoe dat de verschillen tussen centrum en periferie groter worden.
De periferie kan niet meekomen met deze nieuwe kapitaalintensieve vormen van landbouw.
Centrumlanden nemen het initiatief om de periferie te gaan helpen door kunstmest te
verspreiden en zaden te veredelen die geschikt zijn voor (sub-)tropische klimaten. Dit
noemen we de Groene Revolutie. Een van de initiatiefnemers is Norman Borlaug.