College 1: School als pedagogische context
Kinderen in de context van school
- Passend onderwijs, school, orthopedagoog en de ouders
- Generieke vaardigheden
o Brede vaardigheden die met een breed scala aan functioneren te maken
hebben zoals: Intelligentie en executieve functies
aangeboren
- Specifieke vaardigheden
o Taal
o Lezen en spellen
o Begrijpend lezen
o Rekenen
aangeleerd
School/Onderwijs
- Alle kinderen gaan tenminste naar school van 5 tot 16 jaar
- Leren deelnemen aan de maatschappij
o Het verwerken van informatie, culturele waarden en normen
Kerndoelen: wat moet het kind weten en kunnen na de bassischool?
- Leerdoelen die landelijk gelden en wettelijk verplicht zijn van de basisschool
tot het voortgezet onderwijs
- De doelen zijn hetzelfde bij scholen, maar ze krijgen zelf de ruimte tot
invulling
Streefdoelen: inspanningsverplichting, maar ruimte tot eigen invulling
Referentie doelen: NL en rekenen (de basis)
- Bestaat uit tussendoelen en referentieniveaus
- Het minimale wat het kind moet weten/kunnen
- Kerndoelen op het gebied van : NL, Eng, rekenen, wiskunde, oriëntatie op jezelf
en de wereld, kunstzinnig oriëntatie, bewegingsonderwijs
Leerlijnen: van groep 1 tot en met 8 wat het kind moet doen om op het eindniveau
te komen
- Ontwikkelingsperspectief: eigen leerlijn van het kind. Als een kind niet mee kan
komen, passend en op individueel niveau (hier is er ruimte voor de
orthopedagoog)
- Van kerndoel naar concrete doelen met tussenstappen
- Dit geeft weer hoe de school aan de kerndoelen werkt
Kernfunctie van de basisschool: kinderen goed te onderwijzen
- Leren kennis te verwerven
- Leren leren, leren nadenken
- Leren problemen op te lossen
- Leren samen te werken
- Leren de wereld te begrijpen
1
,Referentieniveaus
- 1F > fundamenteel > basisniveau > vmbo
- 1S > streefniveau > Havo
- 1S+ > vwo-niveau
Geboortemaand artikel behandeld in de les
Meta-analyses
- Vatten samen wat er een aantal jaar op een bepaald gebied uit studies is
gebleken
- Geeft wetenschappelijke zekerheid
- Is een samenvatting van meerdere studies
- Is informatief
Hoe lees je een meta-analyse?
- Globaal de inleiding
- Snappen over welke termen het gaat
- Begrijpen waarom al deze studies zo belangrijk zijn
- Je hoeft niet tot in detail de methode te weten
- Resultaatsectie begrijpen + de discussie samengevat + de kanttekeningen
Geboortemaand
- Als je 4 bent ga je naar school (systeem van continue toelating)
- Heel het jaar stromen er kinderen in
- Schooljaar start per 1 september
- Alleen kinderen die in de zomervakantie jarig zijn kunnen precies 8 jaar over de
basisschool doen
- Kinderen in het eerste geboortejaar gaan naar de volgende groep. Je hebt dus
max een verschil van 1 jaar tussen de leerlingen in de klas.
- Het gaat nu om het geboorte jaar, dus of je in 2018 bent geboren en niet waar
in 2018. Richtlijn was vroeger 1 oktober, maar nu 1 januari.
- In ons onderwijssysteem geldt:
o Hoe eerder je in het jaar bent geboren, hoe ouder je bent
o Hoe later je in het jaar bent geboren, hoe jonger je bent
Geboortemaand effect
- Je bent afhankelijk van wanneer je geboren bent, dit breng je in een bepaalde
positie
- Er is een relatie tussen de geboortemaand en het schoolsucces
- De grens ligt nu op 1 januari
- Ook kijken naar de ontwikkeling van het kind
- Jonge/oudste zijn heeft voor- en nadelen
- Het geeft een vorm van ongelijkheid
- Als je in januari bent geboren kan je dus 1.5 jaar in groep 1 zitten
- Als je in december geboren bent kan je dus 0.5 jaar in groep 1 zitten
Artikel Verachtert et al.
- Er zit verschil in het verdelen van de kinderen in Q1 (kwartaal 1), Q2, Q3 en Q4
2
, o Jonge kinderen presteren gemiddeld minder goed in rekenen
o Verschillen in prestaties in groep 4 kleiner dan in groep 3
o Verschillen worden in de loop van de basisschool tijd steeds kleiner
o Jongere kinderen groeien sneller in rekenvaardigheden
o Maar eind groep 4 zijn er nog steeds verschillen
- Verschil van de leeftijd in de klassen wordt steeds groter door selectieproces
van versnellen of blijven zitten (doubleren)
o Groep is homogeen door selectieproces: doubleren en versnellen
o Leeftijd is hetrogeen (ongelijk) maar het niveau is homogeen (gelijk)
o De kinderen die versnellen komen meestal uit januari, februari, maart
o Kinderen die doubleren komen meestal uit oktober, november, december
- Sociale ongelijkheid door verschil geboortemaand
o Jongste kinderen zijn nog minder ontwikkeld
o Jongste kinderen binnen een groep worden onderschat
o Of de standaard is te hoog gegrepen voor de jongste kinderen
o Jonge kinderen ervaren minder zelfvertrouwen
Blijven zitten (Goos et al.)
Voordelen doubleren
- Homogene groepen
- De beste zijn
- Hard werken
- Stof bouwt op
Nadelen
- Kost geld (10.000)
- Vrienden zijn weg
- Veel herhaling
- Stressvol
Doubleren is moeilijk te onderzoeken
- Er is geen experimenteel onderzoek mogelijk
- Leerlingen die blijven zitten, kan aan veel factoren/domeinen liggen. Die
verschillen veranderen ook over de tijd.
Effecten
- Geen verschil of je wel of niet bent blijven zitten
- Blijven zitten plus is een aangepast programma
- In de kleuterklas heeft het positieve effecten op de psychosociale ontwikkeling
Waarom werkt blijven zitten niet?
- Het slecht presteren en gedragen op school komt voort uit diverse risicofactoren
in het kind en de omgeving, die worden niet aangepakt door te blijven zitten
- Er is vaak meer nodig dan alleen de stof opnieuw aan te bieden
- Er is een remediërende aanpak nodig, gericht op het wegnemen van
risicofactoren of versterken van protectieve factoren
Pleit voor:
3
, - Bij doubleren hebben kinderen intellectuele uitdagingen nodig en niet louter
repetities van onderwerpen. Terwijl ze daarin gedeelte of voldoende al
bekwaam in zijn.
- In eerder stadium kinderen identificeren met risico op het ontwikkelen van
schoolproblemen, door middel van monitoring van de vorderingen van leerlingen
- Risicoleerlingen voorzien van gerichte remediërende interventies, vanaf het
eerste moment dat er moeilijkheden ontstaan
o Voorbeelden interventies: leesinterventie, 1-op1, kleine lezen, zomerschool
- Aandacht besteden aan repeaters en zo benodigde diensten verlenen.
Bijvoorbeeld een specifiek plan schetsen waarin wordt aangegeven hoe het
retentiejaar zal verschillen aan het voorgaande jaar m.b.t. duur en intensiteit
van ondersteuning
Overig
- Klassen worden homogener wanneer de zwakste studenten doubleren (blijven
zitten). Het gevolg is dat docenten de kinderen beter instrueren, meer
leerinhoud behandelen en beter voldoen aan de individuele behoeften van de
leerlingen, waardoor prestaties van alles studenten (herhalers en niet-
herhalers) worden verbeterd.
- Kleine negatieve effecten op de leerprestaties van herhaalleerlingen lijken zich
in de loop van de tijd op te stapelen, waardoor een negatief ‘sneeuwbaleffect’
ontstaat op de school- en beroepsloopbaan. Dit lijkt het meest negatief
beïnvloed door doubleren.
- Vergeleken met niet-herhalers hebben herhalers een grotere kans op plaatsing
in het speciaal onderwijs, track downgrading, schoolverzuim, schoolschorsing,
schooluitval, niet-instroom in het tertiair onderwijs, laaginkomen en uitkering
etc.
4