In dit document staat een samenvatting van de hoofdstukken 9 t/m 12 van het boek Hoofdlijnen Nederlands Recht.
In het bestand staan ook documenten in die niet uit het boek komen, maar vanuit de colleges die de stof wat gemakkelijker maken.
Inleiding Publiekrecht
Hoofdstuk 9 Staatsrecht
§9.1 Staat
Wat is staatsrecht?
De overheid en de verhouding tussen de overheid en de burger. En wanneer de staat wetten
mogen maken.
Binnen het publiekrecht staat de verticale verhouding tussen de overheid en burger centraal,
dat houdt in dat de overheid boven de bevolking staat.
Kenmerken van de staat:
Om een staat te kunnen zijn heb je een:
Volksgemeenschap nodig
Een grondgebied, afgebakend door grenzen
Een orgaan dat de hoogste macht heeft, of gezag uitoefent (de overheid)
Bronnen van het staatsrecht:
Grondwet
Statuut
Verdragen
EU-recht
Provinciewet
Gemeentewet
Wet op de Rechtelijke Organisatie
Reglementen van Orde
Kieswet
Binnen deze bronnen is er een hiërarchie (sommige bronnen hebben meer te zeggen dan de
ander):
1. Europese recht
2. Statuut
3. Grondwet
4. aMvB (geen formele wet, maar wel door de overheid gemaakt)
5. Provinciale verordening
Het systeem van checks and balances:
Houdt in dat elke macht elkaar controleert dat niet 1 macht alle macht krijgt.
Let op!: geen absolute scheiding tussen de staatsmachten
Wet in formele zin komt tot stand door samenwerking regering (=bestuur) en Staten-
Generaal (-wetgever) Art. 81 Gw
Regering heeft bij sommige gevallen besluiten de Staten-Generaal nodig art. 105 en 91
Gw:
Bij Prinsjesdag komt de regering met een verdrag, alleen dit moet door de Staten-
Generaal gecontroleerd worden. Hierbij kun je zien hoe ze elkaar nodig hebben
De wetgevende macht:
Vanuit de grondwet kan je vinden via de hoofdstukken dat de machten van elkaar
gescheiden zijn.
De uitvoerende macht (het bestuur):
Welk orgaan heeft de bestuurlijke macht op centraal niveau?
Staten-Generaal
Waar zie je deze macht terug in de Grondwet?
Hoofdstuk 2
En in welke wetsartikelen zie je de machtenscheiding concreet?
Art. 42 lid 1 Gw
Rechtsprekende macht (rechters):
Grondwetgever heeft expliciet de zelfstandige en onafhankelijke positie van de rechtelijke
macht t.o.v. de andere staatsmachten willen vastleggen in de Grondwet! Waar?
Art 117 lid 1 Gw = basis onafhankelijkheid:
Benoeming voor het leven (lid 1)
Schorsing en ontslag rechter door gerecht van rechtelijke macht (lid 3)
Wet op rechtelijke organisatie = organieke wet
Een wet die in opdracht van de grondwet gemaakt moet worden en die gaat over de
inrichting en samenstelling van de organen die we in Nederland kennen.
Art 123 lid 1 Gw is ook een voorbeeld van een organieke wet
Bij de wet kunnen provincies en gemeentes worden opgeheven en nieuwe ingesteld.
Als dit plaatsvindt moet er ook nieuwe Gemeentewet en Provinciewet gemaakt
worden waarvan ook de inrichting en samenstelling van de raad instaat.
,Legaliteitsbeginsel
Elk overheidsoptreden moet op een wettelijke grondslag berusten.
Om iemand te straffen moet er een wet daarover zijn. (Art. 1 Wetboek van
Strafrecht)
In de wet staat wat wel en niet mag, en dit biedt rechtszekerheid. Zo weet je als burger waar
je aan toe bent
Onder het staatsrechtelijke beginsel vallen de onderstaande beginselen:
1. Democratiebeginselen
2. Legaliteitsbeginselen
3. Machtenscheidingsbeginselen
Soevereiniteit betekent als land de zelfstandigheid hebben om zelf straffen op te leggen
zonder dat een ander land hierop invloed uitoefent. Dit werkt zowel extern en intern,
tegenover andere staten en eigen burgers.
§9.19 Rechtsbronnen van staatsrecht: het verdrag
Verdrag
Overeenkomst gesloten tussen twee of meer staten. I
In het eerste geval is er sprake van een bilateraal, in het tweede geval van een multilateraal
verdrag.
Bilateraal geldend tussen twee staten
Multilateraal geldend tussen meer dan twee staten
Hoe komt een verdrag tot stand?
Onderhandelingen over de inhoud van een nieuw te sluiten verdrag. Deze onderhandelingen
vinden namens de regering plaats.
Zijn de onderhandelaars tot overeenkomst gekomen, dan zal het verdrag door de regering
moeten worden geratificeerd.
Voordat er tot ratificatie kan worden overgegaan moet het eerst goed gekeurd worden door
de Staten-Generaal. art. 91 Gw
Daarmee is het verdrag niet in werking gestart. Het tijdstip hangt af van wat het betreffende
verdrag daarvoor stelt. Zo kan het zijn dat een verdrag mag in gaat wanneer alle 10 de
landen het hebben goedgekeurd.
Bepalingen in een verdrag kunnen namelijk verschillende soorten normen bevatten:
- Instructienormen
Houdt in dat de inhoud van de verdragsbepaling binnen een bepaalde tijd in een
nationale wet moet zijn opgenomen.
- Self-executingnormen of normen met directe werking
, Een verdragsbepaling heeft directe werking als zij zich rechtstreeks tot de burger
richt.
§9.4 Organen van de centrale overheid
De centrale overheid
Wie of wat is de centrale overheid of rijksoverheid?
1. De Staten-Generaal
2. De regering
3. De minister (en de staatssecretarissen)
De Staten-Generaal
De Staten-Generaal zijn ook wel de volksvertegenwoordigers en/of het parlement (Art. 50
Gw)
De Staten-Generaal bestaat uit de eerste en tweede kamer (Art. 51 lid 1 Gw)
In Nederland hebben de burgers de macht om hun eigen volksvertegenwoordiging te kiezen,
hierom noemen we Nederland een parlementaire democratie
Er zijn twee soorten kiesrechten:
Actief kiesrecht stemmen voor een volksvertegenwoordiger (Art. 56 Gw)
Passief kiesrecht gekozen kunnen worden (Art. 54 Gw)
De tweede kamer
De Tweede Kamer telt 150 leden, deze leden noemen we parlementariërs (Art. 51 lid
2 Gw)
De zittingsduur van het parlement is vier jaar (Art. 52 lid 1 Gw)
In Nederland word je gekozen op basis van evenredige vertegenwoordiging (Art. 53
Gw)
Kiesdeler = aantal stemmen/ 150 zetels
Aantal zetels = aantal stemmen op politieke partij/ kiesdeler
In de Tweede Kamer kiezen de parlementariërs zelf de voorzitter van de Tweede Kamer (Art.
61 lid 1 Gw)
Het is vanzelfsprekend dat de politieke partij met de meeste zetels ook de voorzitter levert
Vroeger gelde in Nederland een ander soort kiesstelsel, districtenstelsel
Diegene die het meeste stemmen krijgt per district zal de volksvertegenwoordiger
worden van dat district in het parlement
Ook bestaat het absolute meerderheidsstelsel:
Je moet minimaal 50% van alle stemmen hebben behaald om de
volksvertegenwoordiger te worden
De Eerste Kamer
De eerste kamer kent 75 leden, oftewel senatoren (Art. 51 lid 3 Gw)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mirabeissel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,99. Je zit daarna nergens aan vast.