BSK
Hendriks, Stam, Asscher (2021) – Hoofdstuk 2
IVRK à Het kinderrechtenverdrag (kind burger met rechten en plichten, belang van het kind staat
altijd voorop)
Extreme gevallen UHP (uithuisplaatsing) naar:
- Familie
- Vervangend gezin
- Passende residentiele instelling
Jeugdwet transitie jeugdzorg naar gemeente, zorgen voor:
- Toereikend aanbod jeugdzorg
- Adviserende rol
- Bepalen welke jeugdzorg hulp
Forensische zorg aan jeugdigen à jeugdbescherming & jeugdreclassering
Jeugdrecht à civielrecht & strafrecht
Civielrecht
- Burgerlijk Wetboek (BW)
- Jeugdwet
Hierbij UHP of OTS (uithuisplaatsing)
OTS:
- Gecertificeerde instelling houdt toezicht
- Sprake van gezinsvoogd
Voor UHP eerst verantwoorde hulp:
- Veilig
- Doeltreffend
- Doelmatig
- Cliëntgericht
- Afgestemd behoefte ouder en kind
Ingezet als laatste redmiddel (Ultimum Remedium)
Vrijheidsbeperkende maatregel à alleen binnen gesloten jeugdhulp
Moet worden vastgesteld in regelement, alleen mogelijk als:
- Noodzakelijk voor veiligheid
- Overbrugging tijdelijke situatie
- Opgenomen in hulpverleningsplan
Dwang: akkoord rechter, gedwongen hulp
Drang: preventieve jeugdbescherming, geen wettelijke basis daarom beroep of bezwaar niet
mogelijk
Rechter toets toepassing dwangmaatregelen a.d.h.v.:
- Subsidiariteit
- Proportionaliteit
- Doelmatig
,BSK
Strafrechtelijk kader
Aanhouden van strafbaar feit
< 12 jaar niet strafrechtelijk vervolgd
Minderjarig:
- Recht op advocaat
- 3 dagen vast
- Max. verlenging 3 dagen
- Langer dan 14 dagen = justitiële jeugdinrichting
Adolescentenstafrecht tussen 18 – 23 jaar
AKJ Advies- en klachtenbureau jeugdzorg (vertrouwenswerk)
Vrijheidsbeneming hoofddoel à behandeling & bescherming
Hendriks, Stam, Asscher (2021) – Hoofdstuk 29
Residentiele jeugdzorg: 0 – 23 jaar (24/7 buiten eigen omgeving verblijven, vorm van
jeugdhulp)
Bestaat uit:
- Kortdurende crisisopvang
- Long stay leefgroepen
- Open (gezinshuis en kamertrainingscentra)
- Gesloten (jeugdzorgplus en justitiële jeugdinrichting)
Doel:
- Creëren veilige basis
- Vaardigheden zelfstandig wonen leren
- Gedragsproblematiek behandelen
Jaren ’60 en ’70 afkeer disciplinerende maatregel
- Repressieve model: jongeren zelf aandeel problematiek, ongepaste gedragingen dienen
afgeleerd te worden met tucht, discipline, opsluiting.
- Beschermingsmodel: jongeren slachtoffer van opvoeding, dienen beschermt te worden
van omgeving.
Afgelopen decennia à behandelmodel i.p.v. beschermingsgordel
- Behandelmodel: kijken naar kwetsbaarheden en traumatisering, welke specifieke
behoefte jongeren heeft.
Begin 21ste eeuw scheiding civiel/strafrechtelijke plaatsing
- Jeugdzorgplus: gesloten vorm residentiele jeugdhulp, civielrechtelijke maatregelen uit
huis geplaatst.
Weijers (2020) – Hoofdstuk 1
Media vertonen verschillende biases over jeugdcriminaliteit
- Jeugdcriminaliteit daalt, berichtgeving neemt nauwelijks af
- Veel aandacht voor high impact crimes (straatroof, geweld) terwijl deze zijn afgenomen
- Associatie Marokkaanse jeugd en straatterreur is doorgedrongen
,BSK
Om iets te zeggen over jeugdcriminaliteit kijken naar verschillende bronnen
- Politiecijfers (gerechtelijke gegevens)
- Zelfrapportages
- Slachtofferenquêtes
o Prestatie paradox: hoe beter de politie haar werk doet, des te meer criminaliteit
er lijkt te zijn
Verschillende benadering in de criminologie:
- Criminaliteit gevolg van: Verstoord aanpassingsproces (normen/waarden)
- Persoonlijkheid en specifieke behoefte jongeren
- Bindingstheorie
- Net-widing: criminalisering van kattenkwaad (toegenomen door selectieve gevoeligheid)
Jeugdcriminaliteit: jongeren tussen 12 en 18 jaar
Reden jeugdcriminologie apart te zien:
Tegenwoordig jongeren langer afhankelijk maar steeds serieuzer genomen.
- Zelfstandigheidsontwikkeling
- De strafrechtelijke definitie van jeugdcriminaliteit (niet alles valt onder jeugdcriminaliteit)
Geen algemene oorzaak, er moet gekeken worden naar de balans tussen risicofactoren en
beschermende factoren.
Weijers (2020) – Hoofdstuk 3
Het aantal dat in aanraking komt met politie stijgt vanaf 12 jaar, piek rond 18-20 jaar, daarna
daalt het. Dit heeft age-crime curve.
Ontwikkeling in het aantal daders van criminaliteit bekijken d.m.v. 2 methode:
- Zelfrapoortage van delinquent gedrag
- Politie- en justitiestatisteiken
Meest gerapporteerde delicten
- Vermogensmisdrijven
- Geweld
- Verstoren openbare orde
Weijers (2020) – Hoofdstuk 15
- Individuele risicofactoren (persoon zelf)
- Contextfactoren (gezin, vriendenkring, school, buurt)
Ontwikkelingsbenaderingen: Oorzaak wordt gezocht in persoonlijke kenmerken van jongere.
Basis crimineel gedrag gelegd in kindertijd.
Kritiek:
- Eenzijdige focus op psychologische processen (weinig ruimte externe invloeden)
- Te deterministisch (traject kinderen nauwelijks te voorspellen)
Defiance theorie: sancties leiden tot verhoging criminaliteit als dader:
- Sanctie onrechtvaardig vindt
- Weinig binding heeft sanctioneerde overheid
- Sanctie stigmatiserend vindt
- Schaamte negeert of weigert te erkennen
, BSK
Gezinsfactoren
1. Proximale factoren: kwaliteit ouder-kindrelatie
2. Distale factoren: persoonlijke problemen ouders
3. Contextuele factoren: relaties binnen gezin als geheel
4. Globale factoren: SES
Laatste 3 hebben indirect invloed op criminaliteit via proximale factoren.
Maatschappelijke reactie als risicofactor (Manier omgang jongeren, ingrijpen door omgeving)
1. Berichtgeving media
2. Formele reactie van jeugdrecht systeem
o Vaker opgepakt werkt averechts
o Slechte relatie politie
o Aanraking komen jeugdrechtbank kans negatieve impact
Thompson en Morris (2016)
Klassieke theorieën
Klassieke misdaadtheorie (Casare Beccaria) gedrag resultaat van bewuste, berekende gedachten,
individuen handelen uit vrije wil, maken rationele keuzes om doel te bereiken. Vrijwillig misdaden
plegen voor plezier en voldoening.
Kritiek:
- Theorie neemt aan dat alle individuen vermogen hebben tot rationeel redeneren en
handelen
- Wordt geen rekening gehouden met individuele verschillen
- Geen rekening met verzachtende factoren, iemands beslissing tot crimineel gedrag
(omgevingsstress)
De neoklassieke theorie: Vrijwillig misdaden plegen voor plezier en voldoening, theorie houdt
rekening met:
- Omgevingsfactoren of individuele factoren
- Erkent dat er individuele verschillen zijn
De rationele keuzetheorie: Misdrijf begaan uit eigen belang, maar de beslissing strafbaar feit te
plegen gebaseerd op ‘rationele keuze’. Voordelen en risico’s overwegen.
Kritiek:
- Ervan uitgaan dat individu het vermogen heeft om berekende beslissing te nemen
Psychologische theorieën
Psychologische theorieën: oorzaak jeugdcriminaliteit intern bij de jeugdige, individu
verantwoordelijk voor zijn/haar eigen gedrag en acties. Psychologische verstoring begonnen in
de vroege jeugd.
Psychoanalytische en psychodynamische theorieën: individu ontwikkelt zich in fases, waarbij
afwijkingen kunnen optreden. Dit leidt tot conflicten tussen iemands verlangen en beperkingen
die samenleving oplegt, wat kan leiden tot delinquent gedrag.
Psychodynamische theorie (Freud): Delinquent gedrag gevolg van onderliggende constructies die
het psychologisch kader van persoon vormen ‘’bewuste’’ en ‘’onbewust’’ en de interacties tussen
id, ego en superego. Delinquentie resultaat van conflicten tussen onbewuste ego en bewuste
superego.