Verkorte rechtsregels jurisprudentie materieel strafrecht
Melk en Water: introductie AVAS. Bij afwezigheid van alle schuld dient de verdachte niet te
worden veroordeeld. AVAS is een buitenwettelijke strafuitsluitingsgrond. De Hoge Raad
besloot dat het bestraffen van een persoon alleen is toegestaan als zijn gedrag verwijtbaar
is. Aangezien de knecht helemaal niet wist dat de melk verdund was en dit ook niet
behoefde te weten, viel dit delict hem ook niet te verwijten.
Opticiën: Wanneer men als een goedwillend persoon een ander uit een gevaarlijke, dan wel
hulpbehoevende toestand redt en daarmee een wettelijke bepaling schendt, dan kan men
niet strafbaar worden gehouden voor het feit dat hij heeft begaan in deze noodtoestand. Er
is dus sprake van een schulduitsluitingsgrond, overmacht, in de zin van artikel 40 Sr.
Belangrijk om hierbij op te merken is dat men wel een juiste keuze moet maken tussen een
wettelijke en een maatschappelijke verplichting. In dit arrest bepaalt de Hoge Raad voor het
eerst dat een noodtoestand ook onder het bereik valt van een overmachtssituatie, zoals
bedoeld in artikel 40 Sr.
Veearts: Ontbreken materiële wederrechtelijkheid. De dader van een strafbaar feit is niet
strafbaar als de doelstelling van de strafrechtelijke norm beter wordt nageleefd, ook al is het
dan op papier gezien wel wederrechtelijk (wederrechtelijk = in strijd met de wet/het recht).
Diefstal in noodtoestand: Het Hof neemt aan, dat verdachte het feit (diefstal van elektrische
energie) plegende handelde om een Landsbelang te dienen (het verzorgen van onderduikers
en het in stand houden van een verzetscentrum in zijn woning), welk belang hij terecht heeft
gesteld boven zijn burgerplicht om de wet na te leven. Verdachte op dien grond van alle
rechtsvervolging ontslagen. Aangenomen werd dat de verdachte heeft gehandeld vanuit
overmacht zoals beschreven in art. 40 Sr.
SER-advies: Beroep op rechtsdwaling op grond van ingewonnen juridisch advies. Dat
verdachte zelf de verantwoordelijkheid heeft voor het opvolgen van een bepaald advies is op
zichzelf geen reden om een beroep op AVAS af te wijzen. De vraag of de verdachte een
beroep op AVAS kan doen is mede afhankelijk van de beoordeling of het advies werd
verstrekt door een persoon of instantie aan wie zodanig gezag valt toe te kennen, dat de
verdachte in redelijkheid op de deugdelijkheid van het advies mocht vertrouwen.
Kousen en Sokken: Het cassatiemiddel behelst met beroep op art. 1 lid 2 Sr dat, nu
de wet is gewijzigd, requirant van rechtsvervolging moet worden ontslagen. De
rechts is of in cassatie met vrucht een beroep kan worden gedaan op art. 1 lid 2
Sr als een verandering van wetgeving in de zin van dat artikel heeft plaatsgehad
nadat de uitspraak in hoogste feitelijke aanleg reeds is gedaan. De HR
beantwoordt deze vraag bevestigend. Van een verandering in de wetgeving in de
zin van art. 1 lid 2 Sr is enkel sprake wanneer de wetgever blijk heeft aan een
gewijzigd inzicht m.b.t. de strafwaardigheid ban een zodanig feit.
Verpleegster: Op sommige personen rust bijvoorbeeld vanwege hun beroep een
bijzondere zorgplicht, ook wel de Garantenstellung genoemd. De Hoge Raad heeft uit de
1
, gebezigde bewijsmiddelen, gelet met name op de opleiding van de verdachte (de
Garantenstellung), de aard van de werkzaamheden die door haar werden verricht met het
oog op verdoving ter gelegenheid van een operatieve ingreep, alsmede haar wetenschap
omtrent het vertrouwen dat in haar moest worden gesteld en omtrent het ontbreken van
controle door de andere zuster en door de chirurg, kunnen afleiden dat verdachte
aanmerkelijk is te kort geschoten voor wat betreft de op haar rustende verplichting om de
nodige oplettendheid te betrachten en dat de handelswijze van de verdachte mitsdien
getuigt van een min of meer grove mate van onoplettendheid, welke schuld oplevert in de
zin van artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht.
Asbak: Art. 41 Sr (noodweer)., ‘ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding’, doelt daarbij
niet alleen op gedragingen welke kunnen worden beschouwd als een feitelijke aantasting
van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed, maar ook op gedragingen welke naar
objectieve maatstaven een onmiddellijk dreigend gevaar voor zodanige aantasting
opleveren. In het Asbak-arrest is sprake van een dreigende aanranding, die naar objectieve
maatstaven, daadwerkelijk zou zijn gevolgd door een wederrechtelijke aanranding indien
naar aanleiding van die onmiddellijke dreiging niet daartegen was opgetreden.
Aortaperforatie: Verdachte heeft tijdens een ruzie in een café een andere man met een heel
scherp zakmes in zijn buik gestoken. Hierdoor heeft de man perforaties opgelopen in zijn
maagwand en in de aorta. In het ziekenhuis worden de perforaties in de maagwand gehecht,
maar die in de aorta worden over het hoofd gezien. Het slachtoffer komt te overlijden ten
gevolge van de inwendige bloedingen. De Hoge Raad werkt met het causaliteitscriterium: de
redelijke toerekening. Ongeacht de nalatigheid van de arts, heeft de messteek de dood tot
gevolg gehad. Voor de causaliteit was beslissend dat de dood een redelijkerwijs toe te
rekenen gevolg was van de messteek die op zichzelf al tot de dood zou hebben geleid.
Haarlemse doodslag: De verdachte steekt op 21 mei 1983 meerdere keren in op het hoofd
en lichaam van het slachtoffer. Het slachtoffer wordt naar het ziekenhuis overgebracht en
overlijdt hier op 28 mei. Uit een deskundigenrapport blijkt dat het slachtoffer mogelijk niet
zou zijn overleden indien hij betere medische zorg zou hebben gekregen. Het hof stelt dat de
mogelijkheid dat het slachtoffer door onvoldoende medische zorg is overleden, niet aan de
redelijke toerekening van de dood aan de verdachte in de weg staat en stelt de verdachte
derhalve in het ongelijk. Bij opzettelijke delicten kunnen de gevolgen op grond van de leer
van redelijke toerekening eenvoudig aan de verdachte worden toegerekend (causaliteit)
Arrest Hevige emoties: Na een gewelddadige overval op een bejaard slachtoffer is dit
slachtoffer overleden ten gevolge van een hartstilstand. Er kon niet met zekerheid worden
vastgesteld of het overlijden van het slachtoffer het gevolg is geweest van de hevige emoties
die door deze overval veroorzaakt zijn of dat er sprake was van een spontane hartstilstand.
De lichamelijke gesteldheid van het slachtoffer kan in sommige gevallen aangemerkt worden
als mogelijke alternatieve oorzaak, waardoor het vaststellen van het conditio sine qua non-
verband niet geheel voor de hand ligt. Het is een feit van algemene bekendheid dat oudere
mensen lichamelijk kwetsbaarder zijn dan een tiener. Doordat de kwetsbaarheid van een
oudere persoon wordt gezien als een feit van algemene bekendheid en voor de Hoge Raad
voldoende is om de redelijke toerekening te funderen, ondanks het gegeven dat niet vast te
2